Art-nouveaugetint enkelhuis uit het eerste kwart van de 20ste eeuw; voortuintje omzoomd met hek. Souterrain, één bouwlaag met brede venster- + smalle deurtravee en één en een halve bouwlaag met een brede travee onder zadeldak (nok evenwijdig met straat, mechanische pannen). Rode bakstenen lijstgevel verwerkt met simili onder meer voor horizontale banden en fries van hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen en uitgelengde modillons. Tweeledige getoogde kelderopening; boogveld met voorstelling van vliegende meeuw. Korfbogig bel-etagevenster aansluitend bij balkon van getoogd drielicht op tweede bouwlaag; verdwenen leuning. Halve verdieping: rechthoekig drielicht. Rechthoekige deur met rechte kroonlijst op gegroefde, uitgelengde consoles; rondbogig bovenlicht waarboven cartouche met maçonnieke symbolen (passer en tekenhoek); deels beglaasd houtwerk met ijzeren hek voorzien van wespenmotief.