Eclectisch herenhuis met neo-empire-inslag met voorliggend tuintje, opgetrokken volgens kadaster circa 1911 als eigen woning van de gekende architect André-Louis Daniëls (Oostende). Deze laat in 1948 het oorspronkelijk drieledig keldervenster links in het souterrain vervangen door een garage, waarbij ook het voortuintje wordt aangepast met onder meer nieuwe aanpalende muurtjes en betegeling.

Enkelhuis, breedhuis met souterrain, twee bouwlagen en drie ongelijke traveeën onder mansardedak (nok evenwijdig met plein; leien). Houten kroonlijst met tandlijst op klossen. Dakkapellen voorzien van vlakke vleugelstukken en gebogen kroonlijst, links met gestrekte uiteinden. Lijstgevel met parement van ivoorkleurige sierbaksteen op arduinen sokkelvormende onderbouw voorzien van bossage. Tevens gebruik van arduin voor horizontale banden, voluutvormige consoles onder balkon, omlijstingen rond muuropeningen, borstweringen, allen gedecoreerd met kastanjebladmotief; ook mascarons. Breed linkerrisaliet met in het souterrain opgenomen garage; voorts gemarkeerd door gietijzeren leuningen met gestileerde motieven aan bel-etagevenster en balkon; bovendorpel van deurvenster versierd met bladslinger tussen lauwerkransen en slinger in de hoeken; bredere dakkapel. Vaasbekroning op pijlers aan weerzijden van bel-etagevenster. Gelijkaardige doch eenvoudiger ijzeren leuningen aan vensters op bovenverdieping. Muuropeningen respectievelijk rond- en korfboogvormig in eerste bouwlaag, rechthoekig in tweede bouwlaag. Verzorgd schrijnwerk. Koetspoort in kwarthol geprofileerde omlijsting met dito versiering waarboven groot rondbogig bovenlicht; houtwerk in paneelvorm met onder meer medaillonmotief; deurkloppers. IJzeren voetkrabbers met bladmotief. Getraliede kelderopeningen. Voortuintje, deels betegeld, tussen ijzeren hek en arduinen postamenten.

Sobere gecementeerde en geschilderde achtergevel (Grensstraat) op arduinen plint; gemarkeerd door driezijdige erker waarin schrijnwerk met kleine roedeverdeling en decoratieve glas-in-loodvensters met florale motieven in rondbogige bovenlichten. Lager volume in het verlengde van de poortingang. Nieuwe dakvensters.

Interieur. Behouden indeling en opmerkelijk fraaie aankleding. De door een tongewelf afgedekte inkomhal leidt naar een trap die uitkomt op de hoger gelegen centrale traphal, van waaruit men de diverse vertrekken gelegen op de bel-etage kan betreden. Naar verluidt heeft hier de eigenaar-architect André-Louis Daniels diverse interieurelementen geïntegreerd uit het oude (tweede) Kursaal (1875-1878) van Oostende naar ontwerp van architect Félix Laureys (Oostende) en Joseph Naert (Brussel), verbouwd en uitgebreid tussen 1898-1907 door de Franse architect Alban Chambon, met name houten slingertrap en de muurhoge kleurrijke schilderingen waarop idyllische en hoofse taferelen. Verder in de traphal onder meer bevloering in fraaie mozaïek; wandbekleding met florale motieven. Lijstwerk in stuc onder meer guirlandes, naar verluidt door Daniels naar model gemaakt zoals in het oude Kursaal. Plafond voorzien van grote centrale ovalen koepel in glas in lood met gestileerde florale motieven; stucwerk in de hoeken waarin verlichtingselementen. Groot venster met gelijkaardige decoratie in glas in lood. Fraai aangeklede vertrekken op de bel-etage met onder meer behouden marmeren schouwen, paneel- en lijstwerk aan de wanden, stucplafonds, parketvloeren (visgraat) en houtwerk van de binnendeuren, deels beglaasd en voorzien van grote roedeverdeling en rondbogige bovenlichten.