Geheel van twee haaks op elkaar ingeplante pakhuizen, gebouwd in opdracht van de firma Van den Bergh & Cie, naar ontwerpen door de architect Frans J.H. Bex. Als eerste kwam in 1850 het rechter pand (drie rechter traveeën) tot stand, in 1862 gevolgd door het linker pand (vijf linker traveeën). Onder de naam Van den Bergh & Cie, baatten de broers Maximilien Van den Bergh (1802-1873) en Jean Félix Van den Bergh-Elsen de brouwerij-stokerij “La Cloche” uit, vroeger “De Gulden Klok” genaamd, die zij in 1843 hadden overgenomen. Beide zonen van de jeneverstoker Jean Jacques Van den Bergh-Aerts (1768-1844) waren sinds eind jaren 1820 eveneens als scheepsmakelaar actief onder de naam Van den Bergh Fils. De eigenlijke brouwerij, stokerij en mouterij van “La Cloche” bevond zich vermoedelijk aan de Brouwersvliet, gebouwen die in 1870 door brand werden verwoest, en aan de overzijde van de Oudeleeuwenrui. In 1919 werden de pakhuizen gekocht door de Werf- en Vlasnatie, en omgedoopt tot “Magazijn Albert”. Het complex onderging een grondige renovatie tot handels- en kantoorruimte in combinatie met lofts, zogenaamd “The Lofthouse”, naar een ontwerp door de architecten Paul Van de Poel, Jan Florizoone en Pieter T'Jonck uit 1988, voltooid in 1990.
De pakhuizen behoren tot het rijpe oeuvre van Frans J.H. Bex, die als architect verbonden was aan het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen. Over de bouwprojecten die hij in deze functie tot stand bracht is weinig bekend. Als privé-architect realiseerde hij met name tijdens de jaren 1850 enkele voorname neoclassicistische woningen, en voerde verbouwingen uit aan meerdere van de meest prestigieuze patriciërswoningen in de stad. Tijdens de jaren 1850 en 1860 voerde Bex meerdere opdrachten uit voor Van den Bergh & Cie, onder meer de verdwenen gebouwen van de brouwerij uit 1866-1867 aan de overzijde van de Oudeleeuwenrui.
Het complex met een gevelbreedte van in totaal acht traveeën, omvat vier bouwlagen en een mezzanine, onder schilddaken (nok loodrecht op en parallel aan de straat, pannen). Eenvoudige constructie uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met spaarzaam gebruik van blauwe hardsteen voor de plint, puilijst, posten van de poorten en lekdrempels. De lijstgevel beantwoordt aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van getoogde vensters; getoogde poorten in de eerste, derde, zesde en achtste travee. Een klassiek hoofdgestel met rechthoekige mezzaninevensters en houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging. Het inkomportaal in de vierde en vijfde travee dateert van de recente renovatie.
In het vroegere interieur werden drie beuken door (brand?)-muren gescheiden. Binnenconstructie door middel van houten moer- en kinderbalken, in de linker- en rechterbeuk rustend op houten kolommen met dubbele slof. In de middenbeuk rustten twee zware moerbalken op een houten balk; laatstgenoemde werd ondersteund door twee houten kolommen met slof; kolommen geflankeerd door twee zijstukken. Tussen de vier kolommen in middenbeuk: interne hijskoker. De begane grond was verbouwd, onder meer met inbreng van gietijzeren kolommen en metalen liggers om vrije doorvaartbreedte te vergroten.
Aan de achterliggende Spanjaardsteeg wordt het perceel afgesloten door een pakhuis van zes traveeën, vier bouwlagen en een mezzanine onder zadeldak, dat vermoedelijk eveneens uit het derde kwart van de 19de eeuw dateert. De constructie beantwoordt aan dezelfde karakteristieken als beide pakhuizen aan de Oudeleeuwenrui, in de tweede en laatste travee gemarkeerd door poortrisalieten.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. & Braeken J. 2018: Magazijn Albert [online], https://id.erfgoed.net/teksten/204270 (geraadpleegd op ).
Zogenaamd Magazijn Albert, Werf- en Vlasnatie (opschrift). In 1862 gebouwd als "brouwerij La Cloche", alhoewel in de constructie zeer weinig aan een vroegere brouwerij doet denken, met uitzondering mogelijk van de achterbouw.
Eenvoudige bakstenen lijstgevel van acht traveeën en vier bouwlagen onder twee schilddaken (Vlaamse pannen, nok evenwijdig aan de straat). Op de begane grond drie bewaarde getoogde deuren en drie vensters; voorts nieuwe doorbrekingen. Bovenluiken getoogd met lekdrempels; meestal bewaarde roedeverdeling. Tussen houten kroonlijst en geprofileerde architraaf een mezzanino met rechthoekige venstertjes.
In interieur worden drie beuken door (brand?)-muren gescheiden. Binnenconstructie door middel van houten moer- en kinderbalken, in linker- en rechterbeuk rustend op houten kolommen met dubbele slof. In de middenbeuk rusten twee zware moerbalken op een houten balk; laatstgenoemde wordt ondersteund door twee houten kolommen met slof; kolommen geflankeerd door twee zijstukken. Tussen de vier kolommen in middenbeuk: interne hijskoker. Begane grond verbouwd, onder meer met inbreng van gietijzeren kolommen en metalen liggers (om vrije doorvaartbreedte te vergroten).
Interieur in achterbouw uitgevoerd door middel van bakstenen troggewelven tussen ijzeren I-balken.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Magazijn Albert [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5651 (geraadpleegd op ).