Voormalige hydraulische centrale of pershuis van het aanpalende Stapelhuis Sint-Felix. Het gebouw in neogotische stijl werd opgetrokken naar een ontwerp door de architect Jean-Laurent Hasse uit 1884. Opdrachtgever was de Compagnies des Docks, Entrepôts en Magasins Généraux d'Anvers, die datzelfde jaar verbouwingen liet uitvoeren en hydraulische kranen installeren aan het Stapelhuis Rubens-Noord aan de Godefriduskaai en het Stapelhuis Rubens-Zuid hogerop aan de Oudeleeuwenrui. De maatschappij die in 1865 in Brussel was opgericht, legde zich toe op de aankoop, verhuur en uitbating van pakhuizen in de Antwerpse haven, en nam ook het Koninklijk Stapelhuis over van de Belgische Staat. Het pershuis leverde de drijfkracht voor de hydraulische kranen in de verschillende pakhuizen.
Het pershuis behoort tot het relatief vroege oeuvre van Jean-Laurent Hasse, die actief was van 1875 tot zijn overlijden in 1925. Tijdens de eerste decennia van zijn loopbaan bouwde de architect een groot aantal voorname burgerhuizen in eclectische en neo-Vlaamserenaissance-stijl in Antwerpen waaronder zijn eigen woning in de Osystraat. Vanaf de jaren 1900 verplaatste het zwaartepunt van zijn activiteiten zich naar architectuur voor de industrie, zoals de kantoren en werkplaatsen van Bell Telephone Manufacturing Company in de Boudewijnsstraat waarvoor hij al in 1882 de eerste gebouwen ontwierp, de Compagnie Générale des Tramways d’Anvers in de Grotehondstraat uit 1903, en het automerk Minerva waarvan de eerste fabriek in de toenmalige Warandestraat in 1904 tot stand kwam.
Pittoresk van architectuur is het gebouw opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de geprofileerde plint, waterlijsten, kraagstenen, de poortomlijsting, attiek en dekstenen, en witte natuursteen voor driepasbogen en een maaswerkfries. Het complex bestaat uit een portiek aan de rechterzijde, waarvan de geprofileerde tudorboogpoort wordt geflankeerd door een klein spitsboogvenster in driepas met kruisbloem. Een attiek uitgewerkt als tudorbooggalerij vormt de bekroning, geritmeerd door zware balusters en consoles, en gevat tussen geprofileerde waterlijsten en een gekanteelde daklijst. Aan de linkerzijde leunt een vierkante toren tegen de portiek aan, de schacht geopend door een driepasvenster met lekdrempel en kraagsteen. Gekantonneerd door drie zeszijdige arkeltorens op kraagstenen, is de licht overstekende topgeleding opgebouwd uit een natuurstenen maaswerkfries, en een omlopende spitsboogfries uit metselwerk, afgewerkt met een daklijst, een tentdak en torenspitsen. Het interieur berust op de opdeling in een ketelhuis, pomplokaal en accumulatorkamer (de toren).
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1884#1250.
- HIMLER A. 1977: Over de acht Antwerpse hydraulische centrales opgericht in 1865-1907 met een architecturale analyse van het Noorderpershuis (1877), onuitgegeven verhandeling, Nationaal Hoger Instituut voor Bouwkunst en Stedebouw, Antwerpen, bijlage 16.