Zeewezendok, gegraven in 1875-1879, als onderdeel van een voorstel tot verbeteringswerken in een deel van de Voorhaven van 1869, onder meer de bouw van een vlotdok met een droogdok op een deel van de gronden van de vroegere vestingen.
1873: ontwerp door ir. A. Symon en E. Delcourt: bouwen sluis, het graven van een toegangsgeul vanuit de havengeul, het aanleggen van het Zeewezendok waarin langs de westkant een droogdok zou uitgeven, naar het westen georiënteerd. Breedte van het toenmalige Zeewezendok: 17 m, drempel van de sluis op peil -1,50 m (zuid); ingangsdrempel van het droogdok op + 1,50 m (zuid). Maximale benutting van de reeds bestaande watervlakken binnen het kroonwerk. 1876: voltooien van dok, schuine bermen en staketsel van het dok onder aannemer J. Ketels. Ten zuiden van het dok werd binnen het kroonwerk plaats voorbehouden voor een verlenging van het dok met nog een tweede droogdok, parallel aan het eerste. Die uitbreidingen worden niet uitgevoerd, ondanks verschillende ontwerpen, onder meer in 1898-1899. 1915: verlenging van het bestaande Zeewezendok door de Duitsers over circa 250 m op een breedte van circa 90 m; op westoever aanbrengen van metalen damplanken; op de oostoever twee droogdokken voor duikboten, ieder van circa 60 m lengte. Vernieling van alle installaties in en rond het Zeewezendok. Na Eerste Wereldoorlog: heropbouw van de installaties van het zeewezen afgestemd op de totale herschikking van de oostoever met het oog op de inplanting van de nieuwe vissershaven. Na de Eerste Wereldoorlog tot 1936: heropbouw, uitbreiding en modernisering van het Zeewezendok, gelijklopend met de bouw van de vissershaven ten oosten; onder meer aanleg treinsporen op oostoever, opstelling elektrische kraan in 1925 ter vervanging van een oude stoomkraan. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbunkerde basis voor snelboten in het Zeewezendok, met walinstallaties en logistieke diensten, deel uitmakend van het "Panzerstütspunkt Ostende Hafen". 1997: ombouw tot getijdok, bouw nieuwe sluis, zwaaiplaats en nieuwe kaaimuren.
Het Zeewezendok wordt bereikt vanuit de getijhaven langs een sluishoofd van 17 m breedte. Lengte westmuur 500 m, oostelijke kaaimuur 400 m. Draagvermogen van vlottend droogdok: 5000 ton, torendraaikraan met vermogen van 7,5 ton.
Westoever ingenomen door de werkhuizen van het Zeewezen; reeds sinds 1869 daar ingeplant; uitgebouwd in 1875-1879; heropgebouwd in 1921-1925.
VANCRAEYNEST R., De installaties van het zeewezen te Oostende vanaf het ontstaan tot omstreeks 1930 (deel 1-2-3), in De Plate, 2000, p. 77-87, 91-106, 160-170.
VANNESTE O.; THEYS J., e.a., Het arrondissement Oostende. Een regionaal-ekonomische studie, West-Vlaams Ekonomisch Studiebureau, Brugge, 1962, p. 77-82.
Bron: CALLAERT G., DELEPIERE A.-M., HOOFT E., KERRINCKX H. & VANNESTE P. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostende, Deel IA: Stad Oostende, Straten A-M, Deel IB: Stad Oostende, Straten N-Z en wijken Haven, Hazegras, Opex, Deel II: Deelgemeenten Mariakerke, Raversijde, Stene en Zandvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL6, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Kerrinckx, Hans; Hooft, Elise; Callaert, Gonda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)