Herenhuis in rococostijl in 1753-1754 gebouwd in opdracht van Jean Joseph Vecquemans (1725-1754), onder leiding van de architect Engelbert Baets. Deze jongere neef en leerling van Jan Pieter van Baurscheit de Jonge, bouwde in 1756-1763 de laat-barokke toren van de Sint-Andrieskerk, in 1761-1763 de rococo-voorbouw van het Museum Plantin-Moretus, en in 1778-1781 het classicistische Bisschoppelijk Paleis aan de Schoenmarkt.
Na het voortijdige overlijden van de bouwheer, werd het hotel Vecquemans in1755 aangekocht door Simon-Charles de Neuf-du Bois (1734-1793), die het naliet aan zijn oudste dochter Anne-Henriette de Neuf (1757-1830), echtgenote in tweede huwelijk van graaf Charles d’Oultremont de Wégimont (1753-1803). De familie d’Oultremont-de Neuf bleef in het bezit van het hotel tot 1835. Het werd in 1849 aangekocht door de zeilfabrikant en eminent kunstverzamelaar Edouard Kums (Antwerpen, 1811-Antwerpen, 1891). Deze splitste omstreeks 1861 de linker helft af tot een afzonderlijk pand, betrok zelf de rechter helft, en bouwde In 1887 het landgoed Hof van Kums in Zandvliet. Na zijn overlijden lieten de weduwe Dominica Kums-Van der Elst en zoon Armand Kums (Antwerpen, 1848-Antwerpen, 1897) beide panden in 1891 herenigen, restaureren en inrichten tot het Museum Kums, dat van 1891 tot 1897 toegankelijk was voor het publiek. Na het overlijden van Armand Kums in 1897 en een jaar later van zijn echtgenote Julia De Geyter (Antwerpen, 1871-Antwerpen, 1898) werd de schilderijencollectie van het Museum Kums in 1898 geveild. Vervolgens bewoonde Antonine, de ongehuwde dochter van Edouard Kums tot haar overlijden in 1922 het hotel, dat later diverse functies vervulde als handels-, kantoorgebouw, bank en Spaans cultureel centrum. Het hotel Kums onderging in 1997-2000 een grondige restauratie en herinrichting tot kantoren door het architectenbureau Driesen Meersman Thomaes, met een tuinontwerp door de landschapsarchitect Erik Dhont, en geïntegreerde kunstprojecten door Jean-Michel Othoniel en Philippe Huyghe. Daarbij werd de binnenplaats hersteld, met reconstructie van de eerder gesloopte galerij van de tuinvleugel.
Het complexe herenhuis omvat vier vleugels van twee bouwlagen onder leien zadel- of mansardedaken (tuinvleugel) waarin dakkapellen, gegroepeerd rond een binnenplaats. Het statige gevelfront in régencestijl aan de straat, heeft een gevelbreedte van negen traveeën. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met hoge plint, beantwoordt aan een symmetrisch compositieschema, dat de klemtoon legt op het hoger opgetrokken middenrisaliet. Gemarkeerd door lisenen met impost en bekroond door een driehoekig pseudo-fronton, wordt dit laatste gemarkeerd door een drieledige frontispice in verkleinende ordonnantie uit beschilderde blauwe hardsteen. De schouderboogpoort in geprofileerde omlijsting met rocaillesleutel en kwartholle waterlijst, wordt geflankeerd door geblokte penanten en Toscaanse zuilen. Hierop rust een entablement met geprofileerde en gekorniste waterlijst, als basis van het gebogen balkon met bewerkte postamenten en een fraaie smeedijzeren borstwering, waarin wellicht het monogram V van bouwheer Vecquemans te herkennen valt. Het spiegelbogige deurvenster van de tweede geleding is gevat in kwarthol geprofileerde omlijsting met rocaillesleutel en -oren, klauwstukken en een gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden. Hogerop een schouderboogvenster in geprofileerde omlijsting met klauwstukken, en een gestrekte waterlijst bekroond door een rocaillefronton. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters met geprofileerde dagkanten; van de smeedijzeren traliehekken op de begane grond dateren deze van de linker traveeën uit 1891, gekopieerd naar deze van de rechter traveeën. Een breed geprofileerde houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging; twee houten, spiegelbogige dakkapellen met voluten en gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden. De houten poort en het deurvenster van de frontispice zijn verrijkt met rocailles op de makelaar.
De binnenplaats is aan drie zijden afgezet met bepleisterde en beschilderde opstanden, waarvan de muurankers met gekrulde spie in de west- en oostgevel wijzen op de oudere, minstens 17de-eeuwse kern van het hotel, vermoedelijk in traditionele bak- en zandsteenbouw. Van de drie traveeën brede gevel van de zuidvleugel, wordt de middenas bekroond door een driehoekig pseudo-fronton met uurwerk in het timpaan. De rondbooggalerij op gekoppelde Toscaanse zuilen is de reconstructie uit 1997-2000 van het midden-20ste eeuw gesloopte origineel; hogerop vensters met balustrade en driehoekig fronton of gestrekt entablement. Een volledig glazen pui sluit de noordvleugel af. Aan tuinzijde: achtergevel van zeven traveeën met de klemtoon op de drie brede middentraveeën, gemarkeerd door de gereconstrueerde Toscaanse rondbooggalerij. Houten oeil-de-boeuf als centrale dakkapel in het mansardedak, met uurwerk en gebogen gebogen waterlijst.
Interieur met overblijfselen van de binnenhuisarchitectuur en -decoratie uit de tweede helft van de 18de eeuw en de tweede helft van de 19de eeuw, onder meer deuren, schoorsteenmantels en plafonds in rococo-, Lodewijk XVI- en second empirestijl.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2023: Hotel Kums [online], https://id.erfgoed.net/teksten/427736 (geraadpleegd op ).
Herenhuis in rococostijl, tot zijn huidige vorm verbouwd door Jean Joseph Vecquemans in 1753-1754, onder leiding van de architect Engelbert Baets. De bouwheer valt wellicht te identificeren met Joseph Vequemans (†1766), baron de la Verre en Ranst, die in 1753 huwde met Isabeau de Roose. Engelbert Baets, een jongere neef en leerling van Jan Pieter van Baurscheit de Jonge, bouwde in 1756-1763 de laat-barokke toren van de Sint-Andrieskerk, in 1761-1763 de rococo-voorbouw van het Museum Plantin-Moretus, en in 1778-1781 het classicistische Bisschoppelijk Paleis aan de Schoenmarkt. Het hotel Vecquemans, later in het bezit van de familie d’Oultremont, werd in 1849 aangekocht door de zeilfabrikant en eminent kunstverzamelaar Edouard Kums (Antwerpen, 1811-Antwerpen, 1891). Deze splitste de linker helft af tot een afzonderlijk pand, betrok zelf de rechter helft, en bouwde In 1887 het landgoed Hof van Kums in Zandvliet. Na zijn overlijden lieten de weduwe Dominica Kums-Van der Elst en zoon Armand Kums (Antwerpen, 1848-Antwerpen, 1897) beide panden herenigen, restaureren en inrichten tot het Museum Kums, dat van 1891 tot 1897 toegankelijk was voor het publiek. Na het overlijden van Armand Kums in 1897 en een jaar later van zijn echtgenote Julia De Geyter (Antwerpen, 1871-Antwerpen, 1898) werd de schilderijencollectie van het Museum Kums in 1898 geveild. Vervolgens bewoonde Antonine, de ongehuwde dochter van Edouard Kums tot 1923 het hotel, dat later diverse functies vervulde als handels-, kantoorgebouw, bank en Spaans cultureel centrum. Het hotel Kums onderging in 1997-2000 een grondige restauratie en herinrichting tot kantoren door het architectenbureau Driesen Meersman Thomaes, met een tuinontwerp door de landschapsarchitect Erik Dhont, en geïntegreerde kunstprojecten door Jean-Michel Othoniel en Philippe Huyghe. Daarbij werd de binnenplaats hersteld, met reconstructie van de eerder gesloopte galerij van de tuinvleugel.
Het complexe herenhuis omvat vier vleugels van twee bouwlagen onder leien zadel- of mansardedaken (tuinvleugel) waarin dakkapellen, gegroepeerd rond een binnenplaats. Het statige gevelfront in régencestijl aan de straat, heeft een gevelbreedte van negen traveeën. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met hoge plint, beantwoordt aan een symmetrisch compositieschema, dat de klemtoon legt op het hoger opgetrokken middenrisaliet. Gemarkeerd door lisenen met impost en bekroond door een driehoekig pseudo-fronton, wordt dit laatste gemarkeerd door een drieledige frontispice in verkleinende ordonnantie uit beschilderde blauwe hardsteen. De schouderboogpoort in geprofileerde omlijsting met rocaillesleutel en kwartholle waterlijst, wordt geflankeerd door geblokte penanten en Toscaanse zuilen. Hierop rust een entablement met geprofileerde en gekorniste waterlijst, als basis van het gebogen balkon met bewerkte postamenten en een fraaie smeedijzeren borstwering, waarin wellicht het monogram V van bouwheer Vecquemans te herkennen valt. Het spiegelbogige deurvenster van de tweede geleding is gevat in kwarthol geprofileerde omlijsting met rocaillesleutel en -oren, klauwstukken en een gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden. Hogerop een schouderboogvenster in geprofileerde omlijsting met klauwstukken, en een gestrekte waterlijst bekroond door een rocaillefronton. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters met geprofileerde dagkanten; van de smeedijzeren traliehekken op de begane grond dateren deze van de linker traveeën uit 1891, gekopieerd naar deze van de rechter traveeën. Een breed geprofileerde houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging; twee houten, spiegelbogige dakkapellen met voluten en gebogen waterlijst op gestrekte uiteinden. De houten poort en het deurvenster van de frontispice zijn verrijkt met rocailles op de makelaar.
De binnenplaats is aan drie zijden afgezet met bepleisterde en beschilderde opstanden, waarvan de muurankers met gekrulde spie in de west- en oostgevel wijzen op de oudere, minstens 17de-eeuwse kern van het hotel, vermoedelijk in traditionele bak- en zandsteenbouw. Van de drie traveeën brede gevel van de zuidvleugel, wordt de middenas bekroond door een driehoekig pseudo-fronton met uurwerk in het timpaan. De rondbooggalerij op gekoppelde Toscaanse zuilen is de reconstructie uit 1997-2000 van het midden-20ste eeuw gesloopte origineel; hogerop vensters met balustrade en driehoekig fronton of gestrekt entablement. Een volledig glazen pui sluit de noordvleugel af. Aan tuinzijde: achtergevel van zeven traveeën met de klemtoon op de drie brede middentraveeën, gemarkeerd door de gereconstrueerde Toscaanse rondbooggalerij. Houten oeil-de-boeuf als centrale dakkapel in het mansardedak, met uurwerk en gebogen gebogen waterlijst.
Interieur met overblijfselen van de binnenhuisarchitectuur en -decoratie uit de tweede helft van de 18de eeuw en de tweede helft van de 19de eeuw, onder meer deuren, schoorsteenmantels en plafonds in rococo-, Lodewijk XVI- en second empirestijl.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: Hotel Kums [online], https://id.erfgoed.net/teksten/280890 (geraadpleegd op ).
Voormalige huizinge Vecquemans, later "Hotel Kums" gebouwd in de jaren 1753-54 en einde 19de eeuw ingericht als museum, zogenaamd museum Kums. Dubbelhuis van negen traveeën en twee bouwlagen onder gebogen zadeldak (leien) met twee dakkapellen. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel op arduinen sokkel met hoger opgaande en driehoekig afgesloten middentravee in late classiciserende barokstijl. Spiegelboogpoort in een geprofileerde hardstenen omlijsting met gegolfde sluitsteen, geflankeerd door Toscaanse zuilen waarop een gekorniste waterlijst rust met een smeedijzeren balkonleuning met monogram tussen postamenten. Hogerop verkleinende spiegelboogvensters met bewaard houtwerk in geprofileerde hardstenen omlijstingen met vleugelstukken en rocaillesleutels. Voorts, rechthoekige vensters met kwartholbeloop, sierlijk ijzeren hek op de begane grond.
Kleine binnenplaats omgeven door bepleisterde en beschilderde lijstgevels van twee bouwlagen, bewaarde muurankers met gekrulde spie wijzend op ondere kern (17de eeuw).
Aan tuinzijde: achtergevel van twee verdiepingen met verbouwde vensteropeningen; pseudo-mansardedak (leien) waarin twee dakkapellen met gebogen fronton en een centraal uurwerk in een fraaie omlijsting met bekronende gebogen waterlijst (tweede helft van de 18de eeuw). In de vroegere tuin: magazijnen (eerste helft van de 20ste eeuw).
Interieur met merkwaardige overblijfselen van binnenhuisarchitectuur en -decoratie (tweede helft van de 18de eeuw en derde kwart van de 19de eeuw); onder meer deuren, ramen, schoorsteenmantels, plafonds en dergelijke in rococo-, Lodewijk XVI- en second empirestijl.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Hotel Kums [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5707 (geraadpleegd op ).