Woon- en handelspand in eclectische stijl op de hoek van Plantinkaai en Rijkenhoek, gebouwd in opdracht van de heer J. Mintjens, naar een ontwerp door de architect Charles Seldenslach uit 1882 of 1883. Het eigenlijke bouwdossier werd niet teruggevonden, enkel dat voor de verplaatsing van een keldermond aan het pand in opbouw uit 1883.
Over de carrière van Charles Seldenslach, die valt te situeren tussen begin jaren 1860 en 1905, is weinig bekend. Tot zijn meest opmerkelijke realisaties behoort het winkelpand Kennes uit 1879 op de hoek van Isabellalei en Sint-Vincentiusstraat, een vroege uiting van de neo-Vlaamserenaissance-stijl. Dit idioom bleef hij minstens tot eind jaren 1890 toepassen, met name voor een aantal panden aan de kaaien van Schelde en Kattendijkdok. Voor andere ontwerpen maakte hij in dezelfde periode gebruik van een conventionele neoclassicistische stijl.
Met een gevelbreedte van in totaal zeven traveeën, omvat het afgeschuinde hoekgebouw vier bouwlagen onder een zadeldak (leien). De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband met smeedijzeren sierankers, gebruik van blauwe hardsteen voor de geprofileerde plint, de borstwering van de eerste verdieping, waterlijsten en lekdrempels, en witte natuursteen of stucwerk (beschilderd), voor de hoektravee vensteromlijstingen en onderdorpels. Horizontaal geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op de afgeschuinde en hoger opgetrokken hoektravee. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een driezijdig balkon met consoles en doorgetrokken gietijzeren borstwering, en mondt uit in een dakvenster met gebroken en driehoekig fronton, oorspronkelijk bekroond door een smeedijzeren windwijzer. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters in een geprofileerde omlijsting met diamantkopsleutel op de eerste twee, en onderdorpels op de hoogste twee verdiepingen; stangvormige ijzeren parapetten. In de eerste travee, rondboogdeur in een geblokte, neobarokke spiegelboogomlijsting uit blauwe hardsteen, met neuten, imposten, oren, voluutsleutel en gekorniste waterlijst; bewaarde houten deur met diamantkopcaissons. De bekroning bestaat uit een rolwerkcartouche met opschrift “DeN RyKenHoeK”, en een oculus als bovenlicht gevat in een gebroken, driehoekig pseudo-fronton. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen, tandlijst en consoles vormt de beëindiging van gevel en dakvenster. Met uitzondering van de privé-inkom en twee aanpalende rondboogvensters, is de pui verbouwd.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1883#232.