In kern traditioneel burgerhuis met dubbelhuisopstand en oorspronkelijk een dubbele trapgevel, dat minstens opklimt tot de 17de eeuw. Jean Corneille Lambert Van Dyck liet in 1839 de ordonnantie van de geveltoppen aanpassen. In opdracht van Florent van den Wouwer (Antwerpen, 1821-Antwerpen, 1887), echtgenoot van Athanasia Dhanis, werd het pand tot zijn huidige vorm verbouwd naar een ontwerp door de architect Joseph Martin Ryssens de Lauw uit 1859. De werken betroffen het toevoegen van de plint, het poortrisaliet, traliehekken en de tweede verdieping met hoofdgestel en bedaking. Charles Renard-Van Dyck liet in 1874 door de aannemer Jacobus Franciscus Lega de vensters van de eerste verdieping verlagen tot de puilijst. Volledig verbouwd omstreeks 1998.

Joseph Martin Ryssens de Lauw is vooral gekend als Antwerps promotor van de neo-Vlaamserenaissance met zijn publicatie "L'architecture en Belgique", een bundeling van fantasierijke ontwerptekeningen van verschillende types gebouwen in deze bouwstijl, uitgegeven in 1878-1879. Hij was tevens kunstschilder, metselaar, aannemer en architect. In de nieuwe wijken die tijdens de tweede helft van de 19de eeuw in Antwerpen werden aangelegd, manifesteerde hij zich met woningen in opdracht van welgestelde eigenaars, maar kocht en bebouwde zelf ook percelen voor onmiddellijke verkoop. Bouwdossiers op zijn naam werden teruggevonden uit de jaren 1856 tot 1881. Doorgaans koos hij niet voor de arbeidsintensieve, uit dure bouwmaterialen opgebouwde neo-Vlaamserenaissance, maar eerder voor het meer conventionele neoclassicisme of de second empire.

Voorname rijwoning van zes traveeën en drie bouwlagen onder een plat dak. Oorspronkelijk bepleisterde en beschilderde, later gecementeerde lijstgevel op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst legt de compositie de klemtoon op de gedesaxeerde portaaltravee, die wordt gemarkeerd door een rechthoekige inkomdeur met pilasters, bekroond door een balkon met voluutconsoles. Verder regelmatig ordonnantieschema opgebouwd uit verkleinende registers van rechthoekige vensters op individuele lekdrempels, het balkonvenster oorspronkelijk gevat in een geriemde omlijsting met oren. Gebogen traliehekken met speerpunten op de begane grond, ijzeren parapetten op de eerste verdieping. Oorspronkelijk klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst.