Twee aanpalende, neoclassicistische burgerhuizen uit begin jaren 1850. Het nummer 22 werd volgens de bouwaanvraag uit 1854 opgetrokken in opdracht van L. Pedersen, van nummer 20 werd het bouwdossier niet teruggevonden. Van geen van beide panden zijn de ontwerpers of aannemers gekend.
Met een gevelbreedte van elk drie traveeën, omvatten de rijwoningen drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevels, met schijnvoegen die uitstralen boven de muuropeningen, rusten op een plint uit blauwe hardsteen. Regelmatig van opzet zijn de opstanden opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijsting, met kordonvormende lekdrempels op de eerste, individuele lekdrempels op de tweede verdieping, en gietijzeren parapetten. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. In nummer 20 wordt de topgeleding geaccentueerd door onderdorpels; verbouwde pui. Nummer 22 onderscheidt zich door bovenvensters met afgeronde bovenhoeken, casementen en rozetten in de fries; bewaarde houten inkomdeur en gietijzeren voetschraper.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1854#354.