De Zandwegemolen is een bakstenen stellingmolen uit 1860 die fungeerde als koren- en oliemolen.
Historiek
In Sint-Pieters en omgeving waren er in de 14de, 15de en 16de eeuw reeds verschillende molens opgetrokken, die later opnieuw in onbruik geraakten en verdwenen. In 1860 richtte Louis Matthys de huidige stenen graan- en oliewindmolen op naast de Zandwegherberg, ongeveer tegenover de plaats van de oudere Zandwegmolen, die na 1610 was opgetrokken. Het werd een zeer hoge stenen stellingmolen, met zetelkap, een kollergang en voorzien van een aandrijving voor stoommachine.
Een blikseminslag op 16 juli 1865 beschadigden onder meer de roeden. In augustus 1923 werd een “prezie” (schatting) opgemaakt van het roerende en draaiende werk van de molen door August Peel. In 1932 werd de molen grondig opgeknapt met onder meer een vernieuwde kap, nieuw kruiwerk, drie koppels nieuwe stenen waarvan één met een diameter van 1,8 meter, een nieuwe windpulm, een halssteen, een nieuwe staartbalk en een kruiketting. Er werd een nieuwe binnenroede geplaatst, terwijl de buitenroede werd hersteld. In 1939 zou er een nieuwe metalen standaard met een totale lengte van ongeveer twintig meter zijn geplaatst. Op 7 september 1944, net na de bevrijding (Tweede Wereldoorlog), werd de kap uit de zetel gelicht door een hevige wind, waardoor het gevlucht zich versmeet en de askop in drie stukken brak. Bij het neervallen van het gevlucht werd een deel van de stelling meegesleurd. Hierop werd een noodkap op de molen geplaatst en werd de molen uitgerust met een dieselmotor, waarmee verder gemalen werd tot aan het begin van de jaren 1960. In 1969-1970 werd een horeca-uitbating ingericht in en rond de molen.
In 1984 werden instandhoudingswerken uitgevoerd, waaronder het herstel van het metselwerk. Een project voor een maalvaardige restauratie in 1985-1986 werd vroegtijdig stopgezet. In 2003-2005 werd een zeer grondige maalvaardige restauratie uitgevoerd, waarbij de molenbouwers Roland en Kris Wieme het molentechnisch werk onder handen namen. Bijna al het houtwerk werd vervangen. Er werd een nieuwe kap en staart geplaatst en er werden nieuwe geklinknagelde roeden aangebracht van 26,40 meter.
Beschrijving
Bakstenen stellingmolen met een conische kuip van 22,10 meter hoogte, waarmee het één van de hoogste molens van West-Vlaanderen is. De molenkap met wolfseind is bedekt met zinken leien en aan staartzijde voorzien van een balkon. De molen is uitgerust met een houten stelling met een over de balustrade hangende kruistoel. De molenromp wordt verder gekenmerkt door rondboogingangen en rondboogvensters. Het gevlucht is 26,40 meter lang, met geklinknagelde roeden.
De molen heeft een halfzolder die zich op 3,5 meter boven de huidige vloer bevindt. Daarboven bevinden zich nog zes zolders, met name een graanzolder, een meelzolder, een steenzolder, een hijszolder, een luizolder en de kapzolder. De molen bezit twee steenkoppels met een diameter van 1,5 respectievelijk 1,6 meter, die worden aangedreven door de koningsspil van 10cm diameter. Op het gelijkvloers is de kollergang op een doodsbed, met een koppel pletstenen van ongeveer 1,8 meter diameter bewaard. Verder is de molen ook ingericht met een graankuiser, haverpletter, slijpsteen, builinstallatie en luiwerk.
Tegen de molen staat een molenaarswoning, herberg en hoeve.
- Agentschap Onroerend Erfgoed, Papieren archief, RD_OD/012, Restauratiedossier Zandwegemolen, 2002-2005.
- DEVLIEGHER L. 1984: Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen. Deel 9. De molens in West-Vlaanderen, Tielt-Weesp, 162-163.
- S.N. 2006: Import Export, Brochure naar aanleiding van Open Monumentendag Brugge, 9-10 september 2006, 214-220.