Neoclassicistisch heren- en burgerhuis, twee aanpalende, voorname rijwoningen met een verwante gevelopstand, die een fraai ensemble vormen in de straatwand. Nummer 18-20 werd gebouwd naar een ontwerp door de architect Edmond Leclef uit 1878, in opdracht van Sophie Thérèse Marie De Coen-Koelman (1825-1909), weduwe van de koopman Joseph Félix Marie De Coen (Ninove, 1810-Antwerpen, 1870). Het complex omvat een pakhuis aan de zuidzijde van de binnenplaats, waarin een barokarcade uit de tweede helft van de 17de eeuw is geïncorporeerd. Nummer 22 werd in opdracht van de heer Van Laeken uit Brussel opgetrokken bovenop een bestaande pui, naar een ontwerp door de architect Emmanuel Van Cuyck.
Het hotel De Coen-Koelman is representatief voor het vroege zelfstandige oeuvre van Edmond Leclef, die de succesvolle praktijk van zijn in 1878 overleden vader Heliodore Leclef voortzette. Met statige herenhuizen voor de hogere burgerij, drukten vader en zoon Leclef tijdens de jaren 1870 hun stempel op de Leien. Vermoedelijk actief tot zijn overlijden in 1902, evolueerde de architectuur van Edmond Leclef van een door de Lodewijk XVI-stijl geïmpregneerd neoclassicisme, in de jaren 1880 naar een kleurrijk eclecticisme met invloeden van de neo-Vlaamserenaissance-stijl.
Het hotel Van Laeken is representatief voor het rijpe oeuvre van Emmanuel Van Cuyck, die vermoedelijk in Antwerpen als aannemer en bouwmeester actief was vanaf het eerste kwart van de 19de eeuw, en ook zetelde als gemeenteraadslid. Tot zijn bekendste ontwerpen behoren de tuinaanleg van de Dierentuin uit 1843, en van de Promenade du glacis uit hetzelfde jaar, uitgebreid tot Promenade de Lonchamps in 1853, die verdwenen bij de aanleg van het Stadspark.
Voorname rijwoning met enkelhuisopstand van vijf traveeën en drie bouwlagen onder een pannen zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en volkomen symmetrisch van opzet, wordt de compositie gemarkeerd door twee zijrisalieten, links met het privé-portaal en rechts met de koetspoort. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit verkleinende registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters met individuele lekdrempel en onderdorpel. Een klassiek hoofdgestel met een gekorniste houten kroonlijst op klossen, vormt de gevelbeëindiging. Behouden houten vleugeldeur van het privé-portaal, smeedijzeren traliehekken met pijlpunten, en gietijzeren voetschraper.
Aan de zuidzijde van de binnenplaats, barokke ronboogarcade van vijf traveeën, samengesteld uit hardstenen rondbogen met geprofileerde archivolten en sluitstenen, opgevangen door zes Toscaanse zuilen met zwellende schacht, de zwikken versierd met gestileerde rozen en sterren. Klassiek entablement met trigliefen in de fries onder een gekorniste waterlijst.
Voorname rijwoning met dubbelhuisopstand van vier traveeën en drie bouwlagen onder een pannen zadeldak. De oorspronkelijk bepleisterde en beschilderde lijstgevel is vandaag op de plint na gedecapeerd. Geleed door de puilijst, beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit verkleinende registers van rechthoekige muuropeningen in licht geprofileerde omlijstingen bekroond door een rocaillemotiefje, met individuele lekdrempels en op de bovenverdiepingen onderdorpels; smeedijzeren borstweringen uit de bouwperiode op de eerste verdieping. Oorspronkelijk klassiek hoofdgestel met vernieuwde kroonlijst.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: Neoclassicistisch heren- en burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/281358 (geraadpleegd op ).
Eenheidsbebouwing van totaal negen traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (pannen) uit de eerste helft van de 19de eeuw; de bovenbouw van nummer 22 werd in 1840 volledig vernieuwd naar ontwerp van E. Van Cuyck. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel met lichte risalieten (vijfde en negende travee) en een omgetrokken kroonlijst op klossen. Begane grond onder een brede puilijst verlevendigd met imitatievoegen (nummer 1820). Rechthoekige vensters op lekdrempels met paneeltjes; de gelijkvloerse verdieping, getraliede vensters (nummer 18-20) of deur- en vensteropeningen met kwartholbeloop (nummer 22).
Nummer 18-20: binnenplaats met aan zuidzijde een barokarcade (tweede helft van de 17de eeuw) samengesteld uit vijf hardstenen rondbogen met geprofileerde archivolten en sluitstenen opgevangen door zes Toscaanse zuilen met zwellende schacht; zwikken versierd met gestileerde rozen en sterren; aflijnend fries met trigliefen onder een gekorniste waterlijst.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Neoclassicistisch heren- en burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5789 (geraadpleegd op ).