Woning Marcel Wittmann van 1961 naar een ontwerp van Dupuis, in samenwerking met Albert Bontridder en assistent P. Calame-Rosset. De woning is licht verbouwd.
De woning Wittmann werd gebouwd voor Marcel Wittmann, mede-zaakvoerder van de bekende Brusselse juwelierszaak De Greef. Onmiddellijk daarna ontwierp Dupuis op hetzelfde perceel een kleinere woning voor de zoon Paul Wittmann, die in 1997 echter grondig werd verbouwd. Alhoewel beide woningen geen enkel architecturaal element gemeen hadden, onderhielden ze een interessante visuele relatie, gebaseerd op het intuïtieve gevoel van continuïteit van de architectuur. Dupuis negeert de rooilijn van de straat en daarmee de stedenbouwkundige verplichtingen en de traditionele woningbouwconventies. Hij concentreert zich op de compositie van het ensemble ten overstaan van het landschap en richt de twee binnentuinen of patio's naar elkaar, zodat het lijkt alsof de twee ruimtes met elkaar dialogeren. Deze relatie werd door een verbouwing van de woning Paul Wittmann te niet gedaan, zodat nog enkel de woning Marcel Wittmann voor bescherming in aanmerking kwam.
Beide woningen zijn bovendien door een groenscherm ook visueel van elkaar gescheiden. De woningen Wittmann behoren tot referentieprojecten uit de vruchtbare derde periode binnen het oeuvre van Jacques Dupuis, waarin ook de woningen van der Vaeren, Robert Mestdagh, Robert Wéry, en De Landsheere tot stand kwamen.
De woning Marcel Wittmann is ingeplant op de top van het terrein, rekening houdend met het topografische profiel. De brede, drieledige straatgevel is nagenoeg volledig blind en via een lange inkomtrap en een ingebedde garageoprit verbonden met de straat. De meerderheid van de ruimtes is naar het zuiden en zuidoosten georiënteerd. De gevels zijn opgetrokken uit witgeschilderd metselwerk, met uitzondering van de geaccentueerde schoorsteen, onder leien zadeldaken met flauwe helling, die luifels vormen op metalen posten, boven de inkom met ingebouwde verlichting. De L-vormige plattegrond wordt bepaald door de kracht van de schuine lijn en een opeenvolging van volumes verbonden door de dakhellingen. De raamindeling karakteriseert op autonome wijze de achterliggende ruimtes. De slaapkamervleugel, ingeleid door een trapezoïdale hal met hemelsblauwe en oranje glasramen in een geometrisch abstract motief, is eerder conventioneel van opzet. De salon daarentegen is een veelvormige ondefinieerbare ruimte, bepaald door schuine en zwevende plafonds. De haardhoek, die later enigszins werd aangepast, vormt hierin een intiem element door gereduceerde dimensies en sombere tonen. Opmerkelijk zijn de glazen vitrines, die als een vrijstaand scherm of ingewerkt in de wand, samen met strategisch geplaatste spiegels, het bijzondere ruimtegevoel versterken. Het TV-toestel wordt aan het oog onttrokken door een door Dupuis zelf met een abstracte compositie beschilderd luik. Een doorgeefluik waarop een 'scène champêtre', verbindt de eetplaats met de keuken. In de ouderslaapkamer werd een nis uitgespaard waarin een markante witlederen kaptafel. Inbouwkasten komen zowel hier voor als in de aanpalende nachthal. De zwart betegelde badkamer is tweeledig met een aparte badcel. De woning sluit aan op ommuurde terrassen.
De woning Marcel Wittmann is zo goed als intact bewaard. Wel werd door de oorspronkelijke eigenaars op een vrij ongelukkige wijze een magazijn aangebouwd palend aan de garage, en ingegraven in de terreinhelling. Deze ingreep bleef zonder gevolgen voor de woning zelf, maar verminkte het noordelijk deel van de tuin. De eigenaars ten tijde van de bescherming hebben te kennen gegeven deze aanbouw te slopen en het terrein in de oorspronkelijke toestand te herstellen. Bij de herinventarisatie was dit nog niet gebeurd (voorjaar 2015).