Woning De Landtsheere 1961-1963: Dupuis in samenwerking met Albert Bontridder.
De woning de Landtsheere strekt zich uit op een lang maar tamelijk smal perceel, oost-west georiënteerd tussen de Leie en de Drongensesteenweg. Naar de Leie toe geniet het perceel ongehinderd van één van de mooiste uitzichten van Vlaanderen. Deze elementen hebben Dupuis en Bontridder ertoe aangezet de woning op één enkel niveau te ontwerpen. De opdracht gold een buitenresidentie voor een doktersechtpaar, als een toevluchtsoord dat rust moest verschaffen na lange werkdagen in de stad. Dit ontwerp behoort tot de derde periode in het oeuvre van Jacques Dupuis, waarin eveneens de woning van der Vaeren, de woningen Marcel en Paul Wittmann, de dubbelwoning 'paviljoenen' Robert Mestdagh en de woning Robert Wéry tot stand kwamen. Zoals bij deze woningen vertrekt het ontwerpproces hier vanuit een reeks compositorische ideeën, resulterend in een project dat getuigt van een creatieve rijpheid die nog helemaal intact is gebleven. Voor de interieurinrichting, inclusief meubilair, tafelgerei enzovoort, werd Dupuis geassisteerd door Lou Bertot.
De compositie omvat drie hoofdelementen. De woning wordt gevat tussen twee parallelle en discontinue zijmuren die het huis van de buren isoleren en het tegen de wind beschermen. De interne circulatie volgt vanaf de inkom tot aan het terras een onregelmatig, diagonaal patroon in zigzagvorm. De verbindingen met de natuur en het landschap via de muuropeningen benadrukken de psychologische dimensie van de woning, namelijk het zich terugtrekken in de rust van de natuur. De lage muurpartijen zijn opgetrokken uit baksteen, deels witgeschilderd, bovenop een breukstenen sokkel, deels met leien bekleed, waarboven een licht uitkragend leien zadeldak met flauwe helling. Dit vormt luifels boven de inspringende raampartijen, ondersteund door rijen metalen posten. Krachtige plastische accenten vormen de hoog oprijzende schoorstenen, één vierkant, één hexagonaal, nog geaccentueerd door de zwarte geglazuurde tegelbekleding die recent echter ten dele diende te worden verwijderd.
In het interieur bereikt Dupuis één van de meest indrukwekkende scenografische resultaten uit zijn hele carrière. De hal mondt uit in de woonkamer met eet- en haardhoek, geopend naar het buitenterras. Links en rechts hiervan bevinden zich de keuken met ontbijthoek, office en dienstbodenkamer, en de ouderslaapkamer met en suite badkamer. De kinderkamers zijn gegroepeerd in een aparte vleugel, die uitgeeft op een patio, een afgebakende binnentuin met centraal een betonnen sculptuur. Brede raampartijen, enkele strategisch geplaatste spiegels, gesloten wanden en het glanzend zwart gelakt plafond bepalen het spectaculaire effect van de ruimtes, ruim voorzien van eveneens zwart gelakte inbouwkasten, en met een bevloering in arduin of zwart vasttapijt. De hal met vestiaire is van de patio gescheiden door een glas-in-loodscherm in groene en blauwe tinten. Deze donkere, volledig in afzelia gelambrizeerde ruimte met Raak-wandluchters, gaat via een dubbele Securit-deur over in een zithoek met ingebouwd bibliotheek/TV-meubel. Hierbij sluit de eigenlijke woonkamer aan, een spectaculaire, lichtovergoten ruimte met meerdere functies en een veelheid aan vista's. Het eetkamergedeelte wordt verder gedefinieerd door de doorlopende afzelia-lambrisering, Japans papier (oorspronkelijk zilverblauw) en de halfgepolijste arduinen bevloering. De haardhoek vormt een verdiepte hexagonale ruimte omgeven door tabletten, gedefinieerd de rechthoekig, zwart betegeld haardvolume, en een geometrische compositie van wandnissen met gele en rode beglazing. Bij de nog volledig oorspronkelijke, zwart betegelde keuken sluit een volledig in hout uitgevoerde ontbijthoek aan. De ouderslaapkamer wordt centraal bepaald door het zwartgelakt, zwevend plafond; de badkamer is zwart betegeld met roze sanitair.
De woning De Landsheere is intact bewaard, inclusief de volledige interieurinrichting.