Vier bakstenen teerlingen herinneren nog aan de verdwenen Westmolen, een staakmolen met open voet. De molen stond ook bekend als Molen Ramman - naar de laatste molenaar - of Schietchampettermolen. Deze laatste naam is van recente aard en verwijst naar een incident bij de verplaatsing van de molen naar Wannegem-Lede in 1981. De teerlingen zijn bewaard op een weideperceel tussen de Oostendse Steenweg en de Noordede, ter hoogte van het Nieuwzwin. Aan de oostzijde bevindt zich nog de verbouwde molenaarswoning (nummer 83).
Aan het begin van de 19de eeuw werd de staakmolen overgebracht van de Westernieuwweg-Zuid nabij de historische hoeve Vijverhof naar deze locatie aan de Oostendse Steenweg. Aan de Westernieuwweg was de Maerlandmolen minimaal in 1737 heropgebouwd, nadat hij tijdens de godsdiensttroebelen (eind 16de eeuw) of bij het beleg van Oostende (1601-1604) vernield was. De Ferrariskaart (1771-1778) duidt hem aan de Westernieuwweg aan als staakmolen. De Atlas der buurtwegen (1844) en de Vandermaelenkaart (circa 1850) karteren de molen reeds op de nieuwe locatie (Oostendse Steenweg). Het betrof een korenmolen met twee koppels maalstenen en een haverpletter. Op de staak stond het jaartal 1796. Ondanks beschadiging tijdens een storm in 1941 bleef de molen in bedrijf tot 1958. In 1973 werd het wiekenkruis van de in 1944 als monument beschermde molen verwijderd. In 1980 verkocht eigenaar Baron J. De Crombrugghe de vervallen molen zonder de grond aan een molenliefhebber. Deze liet in 1981 de molen demonteren en overbrengen naar Wannegem-Lede (Kruisem) ter vervanging van een in 1959 ingestorte molen. In Wannegem-Lede werd de molen op de bestaande molenberg herbouwd als Westmolen en maalvaardig gerestaureerd.
- BOUSSEMAERE J. 2001: De Westmolen van Houtave, Heemstede 6.3, 402-403.
- DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt-Weesp, 422-423.