Historische omwalde hoeve zogenaamd "Vijverhof", ook gekend als "Waterhof" of "Tempeliershof", gelegen ten noordwesten van de historische dorpskom. Opgenomen in het dorpsgezicht beschermd bij Ministerieel Besluit van 19/01/1993. Hoeve in oorsprong bestaande uit een deels omwald opper- en neerhof, met zichtbaar bewaard gebleven structuur.
Geschiedenis
De historiek van de hoeve gaat terug op een zeer oude nederzetting. Wordt beschouwd als een hof van de Tempeliers, die in de middeleeuwen verschillende bezittingen hebben in deze streek, en waarrond verschillende sagen gegroeid zijn. Volgens de legende is er vanuit de kelder van het huis een onderaardse gang zowel naar de dorpskerk als naar het "Middelhof", later "Groot Middelhof" genoemd (Brugse Steenweg nummer 27). De oudste vermelding van de hoeve dateert uit een ommeloper van 1554: "[...] de hofstede daer de weduwe van Jan Nocke wuendt mette walgrachten ende synghele rontsomme mette westzijde aen huerlieder landt, streckende met een dreve ten zuudtwesthoecke west tot an de Westernieuwech". Hieruit blijkt dat de hoeve tijdens de 16de eeuw omwald is en omgeven door een walgracht. Op de kaart van P. Pourbus (1561-1571) wordt de hoeve aangeduid met een dubbele omwalling waarin een gebouw en enkele losse bestanddelen. Op een kaart van 1764 is de configuratie van de toenmalige hoeve te zien. Toegang via een dreef ten oosten van de Westernieuwweg, waarlangs onder meer een houten standaardmolen op teerlingen zich bevindt met bijhorend molenhuis en ten westen ervan een geometrisch aangelegde tuin. De toenmalige omwalde hoeve bestaat uit een zogenaamd "neerhof" met bijgebouwen omgeven door een grosso modo rechthoekige omwalling toegankelijk aan de westzijde door middel van een poortgebouw en met kleine opening aan de oostzijde. Binnen die omwalling aan de noordzijde het zogenaamd "opperhof", gelegen op een hoogte omgeven door een cirkelvormig grachtentracé. Dit opperhof is toegankelijk via een brugje, naar verluidt aan weerszijden met arduinen zuilen waarop een soort wapen is geplaatst, met een ingekapte ring erop. Het woonhuis is in twee gedeeld door een lange gang die leidt over een open koer naar de eigenlijke woonst. De toenmalige eigenaar is Charles Triest, "heere van Crijnghen". Op de kaart van Ferraris is de hoeve met beboomde paden verbonden met de huidige Oostendse Steenweg en de Kapellestraat. Vóór 1805 wordt een schuur aan de ingang van het hof opgetrokken. Tussen 1805 en 1830 verdwijnen de omwalling van de hoeve en de molen langs de invalsweg, zie het primitief kadasterplan van circa 1830. Ten noorden van het opperhof is een boomgaard gelegen, ten zuiden van het erf een tuin. In de loop van de 19de of de 20ste eeuw wordt de boerenwoning uitgebreid door een aanbouw in het zuidwesten. De cirkelvormige gracht wordt deels gedicht. Aan de rand van de gracht wordt een kleine stal opgetrokken en buiten de vroegere omwalling een loods. In 1986 wordt deze loods uitgebreid en worden de percelen rond de hoeve door een ruilverkaveling samengevoegd tot één geheel. De boerenwoning wordt gerenoveerd. In de laatste jaren 1990-begin 2000 verwaarlozing van de oorspronkelijke bijgebouwen, onder meer stal en bakhuis. Eind september 2002 instorting van de stal. Plannen tot instandhoudingswerken van het bakhuis in 2003.
Beschrijving
Hoeve met losse bestanddelen met voormalig "opperhof" gelegen op terp met aan de noordoostzijde restant van de cirkelvormige omwalling. Boerenwoning en aanpalende bijgebouwen opklimmend tot minimaal de 16de eeuw als deel van oorspronkelijk opperhof. Twee parallelle bakstenen volumes onder zadeldaken (nok loodrecht op straat, Vlaamse pannen) verbonden door haakse vleugel; witgekalkt op gepekte plint. Steunberen. Gerenoveerd boerenhuis onder meer met gewijzigde muuropeningen en vernieuwd schrijnwerk. Sierankers; bakstenen deuromlijsting. Vernieuwd interieur. Ten oosten ervan palend aan kleine binnenkoer een bakhuisje, anno 2002 in sterk vervallen staat. Witgekalkte baksteenbouw, met gecementeerde gevels aan de zijde van de binnenkoer. Een groot losstaand stalgebouw op het voormalige neerhof, aan de zuidoostzijde van het nu verhard erf. Witgekalkte baksteenbouw op gepekte plint onder zadeldak met dakoverstek (nok evenwijdig met straat, Vlaamse pannen), voorzien van steunberen tussen de traveeën. Ingestort eind september 2002. Ten noorden ervan klein stalletje. Aan de westzijde van het erf een schuur, wellicht daterend uit het begin van de 19de eeuw, later uitgebreid; steunberen. Aanpalende recente aardappelloods.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen Brugge, Primitief kadasterplan, Houtave, sectie C, 2de blad (circa 1830).
- Kadasterarchief West-Vlaanderen Brugge, 207: Mutatieschetsen, Zuienkerke, 1986/503.
- Rijksarchief Brugge, Kaarten en Plannen Mestdagh, nummer 525: figuratieve kaart met een hoeve en landerijen (1764, kopie uit 1800).
- Rijksarchief Brugge, Kaarten en Plannen Mestdagh, nummer 881: figuratieve kaart van een hoeve (18de eeuw).
- Rijksarchief Brugge, Kaarten en Plannen Mestdagh, nummer 2099a: perceelplan van de gemeente (23/08/1805).
- Rijksarchief Brugge, Kaarten en Plannen Mestdagh, nr. 511a: perceelplan van de gemeente (19de eeuw).
- Rijksarchief Brugge, Ommelopers Peper, nummer 42: Ommeloper van de vollanden van de watering van Blankenberge, gemaakt door Antheunis Schoonmakere en François van der Poorte (1554, aanvullingen tot in 1829), 15de cohier, s.f.
- BOUSSEMAERE J. & LOGIER F., Non nobis, Domine, ... of de Tempeliers in onze streken, in Heemstede, 2.2, 1997, p. 90-91.
- CUMPS K., De Tempeliers in Vlaanderen, Tielt, 1976, p. 388-390.
- CAFMEYER M., Zo was het leven in Houtave, in Biekorf, 66.7, 1965, p. 299.