Historiek
Gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, van wie een miraculeus beeld uit de 15de eeuw wordt vereerd in de kerk. Toren en kruisbeuk beschermd als monument bij Koninklijk Besluit van 20.02.1939; uitbreiding bescherming als monument van de ganse kerk bij Besluit van de Vlaamse Executieve van 11.04.1984.
Volgens Miraeus dateert de eerste vermelding van de parochie van 961. Meetkerke stond onder het patronaat van het kapittel van de kathedraal van Doornik. Wanneer in 1193 de abt van de Brugse Eeckhoutabdij, Stephanus, bisschop van Doornik wordt, geeft hij het patronaat aan zijn opvolger-abt, Balduinus. Het huidige kerkgebouw gaat terug op een vroeggotische bakstenen kruiskerk uit de 13de eeuw. Het muurwerk van de vieringtoren (nu geveltoren) is onderaan nog gedeeltelijk van veldsteen, wat erop wijst dat het gotische bedehuis een romaanse voorganger heeft. De torenbekroning wordt pas in 1520 voltooid. Net als vele andere kerkjes in de omgeving wordt de Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaartkerk van Meetkerke in de tweede helft van de 16de eeuw door de geuzen vernield, met als gevolg de sloping van de benedenkerk in 1580. Tussen 1640 en 1643 worden de huidige zijbeuken herbouwd, in 1644 verlengt men het koor en krijgt de toren een grondige herstelbeurt. Het kerkgebouw wordt in 1926 gerestaureerd onder leiding van de Brugse architect Alphonse De Pauw. Mogelijk dateren de neogotische aanbouwen tegen de westgevel en de noordelijke zijbeuk uit die periode. De restauratie van de daken, gevels en ramen van de kerk is gestart in 1998 en is in 2002 afgewerkt.
Beschrijving
Georiënteerde hallenkerk gelegen tussen de Blankenbergse vaart, de Oude Molenweg en de Dorpsweg en omgeven door een volledig ommuurd kerkhof.
Verankerde baksteenbouw met leien bedaking. Plattegrond ontvouwt driebeukig schip van drie traveeën, met ten noorden een doopkapel en ten zuiden berging (rechthoekige volumes aangebouwd tegen westgevel), westtoren op vroeger transept, vooruitspringend, vlak afgesloten hoogkoor en twee vlak afgesloten zijbeuken, met driezijdig afgesloten sacristie tegen noordelijke zijbeuk. Vlakke westgevel vertoont nog sporen van de doorgang naar de verdwenen 13de-eeuwse benedenkerk, korfboogvormige ingang en rond roosvenster met bakstenen maaswerk erboven gevat in brede korfboognis. Vierkante, gedeeltelijk Romaanse torenromp gaat bovendaks over in achtkant door middel van door halve piramiden afgedekte trompen, bekroond door achtzijdige, ingesnoerde naaldspits, voltooid in 1520. Boven spitsboogvormige galmgaten, net onder de dakrand, werkt een spitsboogfries het geheel af. Tuitgevels ter hoogte van vroegere kruisbeuk, gestut door twee verspringende steunberen en verlicht door spitsboogvenster met bakstenen maaswerk, ook voorkomend in zijbeuken, herbouwd in het tweede kwart van de 17de eeuw. Blind hoogkoor, verlengd in 1644, met puntgevels voorzien van muurvlechtingen. Gelijkaardige gevels sluiten zijbeuken af.
Interieur
Wit bepleisterd interieur wordt in drie beuken verdeeld door spitsboogvormige scheibogen op brede pijlers. Middenbeuk overkluisd door bepleisterd tongewelf met gordelbogen op rocailleconsoles, versierd met medaillons, gevuld met fijn stucwerk. Eén medaillon dateert het gewelf 1778. Vlak afgedekte zijbeuken. Zwart marmeren vloer.
Mobilair
Barok hoogaltaar (1644), Onze-Lieve-Vrouwaltaar (noordelijke zijbeuk, 1677) en Sint-Antoniusaltaar (zuidelijke zijbeuk, 17de eeuw) van gepolychromeerd hout, eikenhouten koorgestoelte (1651), eikenhouten preekstoel (17de eeuw) en kerkmeestersbank van de Sint-Sebastiaansgilde (zuidelijke zijbeuk, 1676) in dezelfde stijl. 18de-eeuwse Eikenhouten biechtstoelen. Laatrococo orgelkast (viervoets balustradeorgel) in grenenhout, beschilderd met eikimitatie (1779) naar ontwerp van Dominicus Berger (Brugge). Marmeren doopvont met koperen deksel, vermoedelijk uit de 17de eeuw. In de Onze-Lieve-Vrouwkapel bevinden zich de acht mirakelschilderijen van Onze-Lieve-Vrouw (1645-1654), die horen bij een 14de-eeuwse legende rond het miraculeus beeld van Onze-Lieve-Vrouw (15de eeuw). Blankenbergse vissers hadden het Mariabeeld uit de zee opgevist en het in een kapelletje bij de zee geplaatst. Toen het beeld zich echter telkens op miraculeuze wijze uit de kapel verwijderde, besloot men het op de rug van een ezel te binden, om het beeld zijn eigen weg te laten gaan. Het dier hield halt voor de kerk van Meetkerke, waar het beeld tot op de dag van vandaag wordt bewaard.
Op het kerkhof, hardstenen gedenkkruis voor de militaire slachtoffers van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, opgericht in 1920.
- Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg, West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, Archief nrs. W00603-W00604 en Levend Archief.
- FAUCONNIER, A., ROOSE, P., Het Historisch Orgel in Vlaanderen, deel IVa, Brussel, 1986, pp. 458-471.
- Gemeente Zuienkerke, Praktische informatiegids voor Groot-Zuienkerke, Zuienkerke, 1986 en 1990, p. 17-21.
- POLLET, J., Toponymie van Meetkerke, Brugge, 1942, p. 26-32.
- TANGHE, G., Parochiekerk of Beschrijving van Meetkerke, Brugge, 1861, p. 10.
- WEYMEIS, C., Onze-Lieve-Vrouw van Meetkerke, in: 't Schrijverke, 20.3, 1990, p. 6-12.