Hoeve met losstaande, deels witgekalkte bestanddelen, met als blikvanger de deels opgemetselde gracht vooraan het erf. Historische bronnen geven geen benaming weer; "De Vijf Pijpen" is wellicht vrij recent, en zou verwijzen naar vijf pijprokende knechten. Hoeve bestond als site al in 16de eeuw, want is aangeduid op kaart van P. Pourbus van 1561-1571; vermeld in 1690. Aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778) als deels omwalde hoeve met vier losse volumes: L-vormig hoofdvolume met ten zuiden daarvan een kleiner L-vormig gebouw, en ten noorden ervan (achterin het erf) een langwerpig gedeelte; op de Atlas der Buurtwegen (circa 1845) is dezelfde structuur weergegeven.
Deze volumes kunnen geïdentificeerd worden als de boerenwoning (met opkamer) met haaks stalgebouw, voorliggend bakhuis, en achterliggende schuur. Herbouw van enkele gebouwen of gedeeltes ervan in de 19de eeuw, voorbeeld meest zuidelijke deel van de stal in 1875 (zie jaartal in zijpuntgevel). In de 20ste eeuw onderging de hoeve enkele aanvullingen en wijzigingen, waarvan de belangrijkste de uitbreiding van de boerenwoning, met een aangebouwd volume van twee bouwlagen voor de oudere boerenwoning. Boven de deur van dit nieuw gedeelte is een plaquette met bouwdatum "1947" en de afbeelding van vijf pijpen in houder.
Rijksarchief Brugge, Ommelopers Peper, nr. 491.
BOTERBERGHE R., Zuienkerke. Geschiedenis van een polderdorp, Zuienkerke, 1992, p. 398.
Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SNAUWAERT L. 2002: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Zuienkerke en deelgemeenten Houthave, Meetkerke en Nieuwmunster, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL13, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)