Geheel van drie volgens spiegelbeeldschema gekoppelde burgerhuizen in eclectische stijl gebouwd door de Naamlooze Maatschappij "Vooruitzicht", naar een ontwerp door de architect Jules Hofman uit 1910. Het nummer 18 werd voor eigen rekening van “Vooruitzicht” opgetrokken, bouwheer van nummer 20 was Frans Hernaert (°Antwerpen, 1870), van nummer 22 Louis Van Gansen (°Antwerpen, 1864). Deze liet in 1928 door de architect Louis Pingnet een bow-window toevoegen.
De bouw- en hypotheekmaatschappij "Vooruitzicht" werd opgericht in 1905, en is tot op vandaag als bouwbedrijf en vastgoedpromotor actief in Antwerpen. Veelal in opdracht van particulieren bouwde de maatschappij vóór de Eerste Wereldoorlog talrijke burgerhuizen in de nieuw aangelegde wijken van de stad zoals Zuid, Zurenborg en Jan Van Rijswijcklaan. Vanaf 1909 was Jules Hofman als hoofdarchitect van "Vooruitzicht" verantwoordelijk voor het ontwerp, wat de kwaliteit van de architectuur ten goede kwam. Hij bediende zich daarbij zowel van een sobere interpretatie van de art-nouveaustijl, als van een meer behoudend eclectisch of beaux-arts-idioom. Deze huizen behoren tot het latere werk van de architect, die sinds midden jaren 1880 actief was. Omstreeks de eeuwwisseling leverde Hofman een belangrijke bijdrage aan de Antwerpse art nouveau, met opmerkelijke panden als "De Zonnebloem" aan de Cogels-Osylei.
Met een gevelbreedte van elk twee traveeën, omvatten de rijwoningen drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevels hebben een parement uit witte Silezische brikken in kruisverband, geaccentueerd door groen geglazuurde baksteen voor speklagen en ontlastingsbogen. Van blauwe hardsteen is gebruik gemaakt voor de plint, van witte natuursteen voor de puilijst en kraagstenen. De identieke opstanden beantwoorden aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van steek- en rondboogopeningen. Geleed door de gekorniste puilijst op gegroefde consoles, wordt de bovenbouw geritmeerd door rondbogige spaarvelden op kolossale lisenen. Kleurrijke sgrafittopanelen met bloemenguirlandes accentueren de borstweringen van de tweede verdieping. Een houten kroonlijst op gekoppelde ajourconsoles vormt de gevelbeëindiging. Bow-window met drielicht en getrapte consoles op de eerste verdieping van nummer 22. Van het houten schrijnwerk zijn enkel de inkomdeuren met siersmeedwerk bewaard, in nummers 18-20 uit de bouwperiode, in nummer 22 uit 1928; smeedijzeren keldertralies met rozetten, en één gietijzeren voetschraper.
De plattegronden van de drie panden beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda de begane grond, geflankeerd door de keuken annex pomphuis en wc in de achterbouw.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1910#18-20 en 1928#30123 (nummer 22).