Voormalige herberg, kruidenierszaak en ambachtswoning, gelegen tegenover de Mouterijstraat. Het huis is mogelijk al aangeduid op de Ferrariskaart (1771-1778). Het primitief kadasterplan (1835) geeft het huis weer met een achtergelegen bijgebouw, eigendom van landbouwer Joseph De Vos. In 1876 registreert het kadasterarchief de uitbreiding van de bestaande bebouwing in opdracht van de erfgenamen van landbouwer Frederic De Ridder; het huis en het achtergelegen bijgebouw werden met elkaar verbonden door een dwarsvolume. Volgens het kadasterarchief liet metser Leon De Cock het huis in 1885 gedeeltelijk herbouwen, waarbij het achtergelegen bijgebouw werd afgebroken. In 1899 huis verkocht aan metser Gustave De Cock.

Lage dorpswoning van zeven traveeën, mogelijk voorheen opgedeeld in twee huizen (zie twee deuren). Verankerde baksteenbouw onder pannen zadeldak. Bepleisterde en geschilderde straatgevel met imitatiebanden, ingekerfd fries en ingekerfde ruitmotieven. Vier gevelankers aan de straatkant zijn voorzien van een krul, wat mogelijk wijst op recuperatiemateriaal. Geschilderde achtergevel op gepikte plint. Rechts, doorrit met rechthoekige poortopening aan de straatkant met gedeeld en getraceerd bovenlicht. Rechthoekige openingen op hardstenen dorpels, aan de achterzijde onder latei. Vervangen houtwerk, doch bewaarde luikduimen. Restanten van muurvlechtingen in de linkerzijgevel. Aanhorigheden aangepast tot garages.

Interieur. Volgens de literatuur werden er in de woonkamer achter het behangpapier, links en rechts van de schouw, kasten aangetroffen die in de jaren 1960 afgesloten raakten. In de kasten werd het oude uithangbord van "Café Stoelmakerij Frans Van De Velde - Verlot" gevonden. De deuren van de kasten en de muren van de kamer waren beschilderd met eenzelfde motief in sjabloontechniek.

Gesloopt tijdens onderzoek.