Voormalig herenhuis bij de vandaag verdwenen weefselfabriek ter hoogte van nummer 15. In de eerste helft van de 20ste eeuw eigendom van de familie Cremers; de bergplaats achteraan de tuin maakte dan ook tot 1949 deel uit van de voormalige brouwerij Cremers. Het primitief kadasterplan (1835) geeft bij de hoek met de Koffiestraat de brouwerij van brouwer Pierre Jan De Wilde weer (nog niet weergegeven op de Ferrariskaart van 1771-1778). Brouwer Eugene Cremers liet de brouwerij omstreeks 1851 en in 1888 uitbreiden; met de vergroting in 1888 werd er een langgerekt volume opgetrokken achter de bebouwing aan de Vromondstraat.
In 1891 liet fabrikant Edouard Rassaert-Piscador een huis ter hoogte van huidig nummer 13 optrekken, tussen de straat en de brouwerijgebouwen van 1888. Het kadasterarchief vermeldt in 1894 nog de uitbreiding van dit huis door dezelfde E. Rassaert met een naastgelegen weefselfabriek. In het begin van de 20ste eeuw kwam het huis in het bezit van de familie Cremers; volgens het kadasterarchief werd het huis in 1909 in opdracht van brouwer Maurice Cremers voorzien van een "rurale vergroting". In 1949 werd de "brouwerij met gasmotor" van Alfred, Maurice en Honorine Cremers herbestemd tot twee bergplaatsen (één van de bergingen is gelegen achter het huis van 1891). Volgens het kadasterarchief verkocht de familie Cremers in 1952 het huis aan Valère De Gelder en onderwijzer Ernest De Gelder, die het gebouw opsplitsten in twee woongedeeltes en een erkeruitbouw voorzagen ter hoogte van de rechterzijgevel.
Rechts van het herenhuis gelegen tuin, aan de straatkant afgesloten door een ijzeren hekwerk op bakstenen voet en met een vierkante, bakstenen hoekpijler. IJzeren toegangshek tussen dito pijlers.
Herenhuis van twee bouwlagen en vier traveeën onder een zadeldak bedekt met kunstleien. Bakstenen dubbelhuis met voorkomen uit begin 20ste eeuw, vermoedelijke aanpassing (zie voorgevelparement) van 1909 van de aanvankelijke woning Rassaert uit eind 19de eeuw. Lijstgevel met parement van witgeglazuurde steen, gecombineerd met het gebruik van groengeglazuurde steen voor banden, in de ontlastingsbogen en de gevelbegrenzing. Hardstenen plint en onderdorpels, doorgetrokken op de verdieping. Rechthoekige openingen onder metalen I-balk versierd met rozetten en rustend op hardstenen consoles; bovengelegen ontlastingsboog met hardstenen aanzet- en sluitstenen en boogveld met tegeltableau met bloem- en plantenmotieven. Gelijkaardige tegels voor het fries onder de houten kroonlijst. Bewaard houtwerk, onder meer toegangsdeur met deurrooster voorzien van decoratief traliewerk en bovenlicht met bloemenkorf voorgesteld in geëtst glas. Beraapte rechterzijgevel met rondboogvormig zoldervenster.
Achteraan de tuin gelegen bergplaats (niet zichtbaar vanaf de straatkant); het gebouw werd in 1888 opgetrokken als een gedeelte van de brouwerij Cremers en werd in 1949 herbestemd tot bergplaats.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verbeeck, Mieke Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)