is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Omgrachte hoeve met losse bestanddelen
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Omgrachte hoeve met losse bestanddelen en toegangsdreef
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Omwalde hoeve
Deze vaststelling was geldig van tot
Mooi gelegen hoeve in de Sint-Livinuspolder, op de grens met Sint-Margriete (ten noorden) en Waterland-Oudeman (ten oosten).
Het landbouwbedrijf is sedert 1974 buiten bedrijf. Het is één van de weinige hoeven in de gemeente die vroeger gelegen waren in een omgrachting. De juiste aanleg van de omgrachting is moeilijk te achterhalen daar zij reeds begin 19de eeuw (confer Verzamelplan van 1821 in het kadasterarchief) deels gedempt was. Het huis en de schuur met zijn twee doorritten zijn reeds herkenbaar op een figuratieve kaart van 1710, bewaard in het kerkarchief van Sint-Margriete en opgetekend als hofstede van Joos Schoollaert. Een gelijkaardige voorstelling van de hoeve vinden we terug op een kaart van 1766, in het bezit van de eigenaars van de hoeve. Mogelijk werd de schuur aan de achterzijde in baksteen vergroot circa 1860 (confer kadasterarchief, mutatieschets van 1865). Begin van de 19de eeuw was het goed in handen van de familie Van Maldeghem uit Brugge (confer legger bij het primitieve kadasterplan). De hoeve was in de 20ste eeuw vooral bekend als de "hoeve Daeninck" naar de pachtersfamilie vanaf 1899 tot 1974, de hoeve was toen reeds eigendom van de familie Deudon de la Vielleuze uit Brugge, die nu nog steeds de eigenaar is.
De hoevegebouwen, van het traditionele type met losse bestanddelen, zijn goed bewaard en onderhouden. Het achterin gelegen boerenerf is toegankelijk via een mooie en voor de polders karakteristieke populierendreef (Populus x canadensis, meer bepaald 'Marilandica' of 'Serotina') met gekasseide bestrating. Ook rond het erf werden populieren aangeplant. Een ijzeren hek tussen vierkante witgeschilderde bakstenen pijlers sluit het erf op het einde van de dreef af.
Traditionele bakstenen boerenwoning van vijf traveeën, geritmeerd door lange rechte muurankers, afgedekt door een steil zadeldak met rode pannen gevat tussen zijaandaken. De naar het zuidoosten gerichte voorgevel is traditiegetrouw gewit op een gepikte plint. De lage rondbogige deur in het midden van de voorgevel wordt nu geaccentueerd door een rechthoekige zandstenen omlijsting met sluitsteen, aangebracht eind van de jaren 1970. Erboven is een bolkozijn als bovenlicht geplaatst. Onder de gootlijst is in een sierlijk gesculpteerde zandstenen cartouche het jaartal 1677 aangebracht, de steen is eveneens vernieuwd in de jaren 1970, de authenticiteit van het jaartal is niet met zekerheid te achterhalen. Aangezien het gebied ingedijkt werd in 1652 is een datering in de tweede helft van de 17de eeuw mogelijk. De rechthoekige ramen met kleine roedeverdeling vervangen vermoedelijk zandstenen kruiskozijnen, waarvan de ontlastingsbogen nog zichtbaar zijn. De ramen van de opkamer, rechts van de deur, zijn iets hoger geplaatst boven de kelder. De rechter zijgevel is eveneens gewit en in de geveltop, afgewerkt met muurvlechtingen, en wordt verlicht door twee rechthoekige zoldervensters. De gelijkaardige linker zijgevel is gecementeerd.
De oorspronkelijke structuur en binnenindeling met overwelfde driedelige kelder, balklaag en schouwen bleven goed bewaard, doch het huidige voorkomen van het interieur is vooral bepaald door de met zorg uitgevoerde renovatie in aangepaste stijl en de nodige restauratiewerken van de huidige eigenaar. Bij het betreden van het huis via de voordeur komt men in een kleine hal waar zich in de betimmering onder de trap naar de zolder een bedkoets of alkoof bevindt, slechts toegankelijk via een klein vierkant luik, ook zogenaamd bedwipper. De kamer rechts van de voordeur is de ruime opkamer van twee traveeën breed met bewaarde wit en blauw geschilderde balklaag. Links van de inkom bevindt zich een ruime en hoge huiskamer; de samengestelde balklaag met moerbalk op zandstenen consooltjes is groen geschilderd. Vanuit deze kamer is een kleine opkamer boven de kelder toegankelijk via een trapje in gesinterde bakstenen. Achter een houten luik bevindt zich de toegang tot de kelder. De kelder is driedelig en met bakstenen overwelfd. Achter de huiskamer bevindt zich de keuken die vermoedelijk later toegevoegd werd en recent heringericht werd. De zolder van het woonhuis, nu met kamerindeling, is verdeeld in vijf traveeën door nokstijlspanten met spanttussenbalk die voorzien zijn van telmerken.
Ten zuiden op het erf en haaks op het woonhuis is een indrukwekkende schuur ingeplant van 40 meter op 15 meter. De dwarsschuur is kenmerkend voor de grote schuren in het Meetjesland en het krekengebied met dubbele dorsvloer, deels opgetrokken uit houten beplanking en deels uit baksteen en gedekt door een schilddak, oorspronkelijk met strobedekking. De schuur is vermoedelijk circa 1860 gedeeltelijk versteend en later is de strobedekking vervangen door golfplaten. De dwarsschuur heeft nog zijn typische laag bij de grond vertrekkende dakvorm met in de voorgevel twee in het dak verhoogde inrijpoorten met opwaartse welving ter hoogte van de dorsvloeren. De noordoostgevel met zijn houten beplanking van populierenhout is voorzien van rood geschilderd houtwerk in de muuropeningen. De hermaakte doorritpoorten zijn voorzien van een zogenaamde stippel of klinket. De uiteinden van de schuur bevatten zoals gewoonlijk aan de kant van het woonhuis paardenstallen en aan de andere, de verste zijde het wagenhuis met drie open inrijpoorten. Aan de versteende achterzijde (zuidwesten) bevonden zich tussen de twee doorritten de koeienstallen. Binnenin de schuur imponeert het enorme gebint. Zeven traveeën worden gescheiden door een houtconstructie van dubbele ankerbalkgebinten en een kapgebinte. De paardenstallen zijn nieuw heringericht met fraaie boxen afkomstig van een familiehuis uit Kortrijk, voederbakken en een vloer van klinkers. Ernaast is ook nog de bijbehorende slaapplaats van de paardenknecht herkenbaar. De aangestampte kleilaag van de dorsvloer in de doorrit naast het wagenhuis is uitzonderlijk voorzien van planken.
Het boerderijcomplex bevat verder nog twee bakstenen gebouwtjes. Tussen het woonhuis en de schuur is een bakstenen gebouwtje opgericht onder pannen zadeldak met de vroegere varkensstallen. Dit gebouwtje is reeds opgetekend op een pré-primitief kadastraal verzamelplan van 1821. Verder van het woonhuis bevond zich de zogenaamde "keet" met bakoven, nu volledig heringericht met een kantoortje.
Bron: BOGAERT C. & LANCLUS K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Assenede, Eeklo, Kaprijke, Maldegem en Sint-Laureins, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 21n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Krekengebied Sint-Margriete en Sint-Jan-in-Eremo
Is deel van
Sint-Jan-in-Eremo
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Omgrachte hoeve met losse bestanddelen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/58292 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.