Neoclassicistisch herenhuis gebouwd in opdracht van de weduwe Nyssens, naar een ontwerp door de architect Heliodore Leclef uit 1861. Deze voegde in 1871 de tweede verdieping en de balkons toe, in opdracht van Joseph David-Mercier, kolonel-commandant van de Burgerwacht. Het pand werd op de gevel na gesloopt en heropgebouwd, als onderdeel van het nieuwe kantoorgebouw Ackermans & van Haaren door SVR-Architects uit 2005-2007, dat verder nog de gevels van het aanpalende pand en de architectenwoning Edmond Leclef op de hoek van Schermersstraat en Begijnenvest incorporeert. De voorloper van SVR-Architects, het Architektenburo Storme Van Ranst, was als sinds 1998 belast met het ontwerp van dit grootschalige nieuwbouwcomplex, dat meermaals werd bijgestuurd.
Het gebouw is representatief voor het rijpe oeuvre van Heliodore Leclef, die een succesvolle loopbaan ontplooide in dienst van de hogere burgerij. Tot zijn gekende realisaties in Antwerpen, opklimmend tot het midden van de 19de eeuw, behoren tal van winkel-, burger- en herenhuizen in neoclassicistische stijl, met invloed van achtereenvolgens de Louis-Philippe- en de second-empirestijl tijdens de jaren 1850 en 1860. Het belangrijkste ontwerp uit zijn late carrière is het Onze-Lieve-Vrouwecollege van de paters jezuïeten op de Frankrijklei, daterend uit 1871. In deze periode bouwde hij meerdere statige hotels op de Leien en rond het Stadspark, alleen of in samenwerking met zijn zoon Edmond Leclef, die mee het beeld van deze belangrijke 19de-eeuwse stadsuitbreiding bepalen.
De voorname rijwoning met enkelhuisopstand van vijf traveeën, omvat een souterrain en sinds de verbouwing van 1871 drie volwaardige bouwlagen. Oorspronkelijk nam de lagere tweede verdieping aan straatzijde de vorm aan van een mansarde, in de drie middentraveeën uitgewerkt als een wintertuin of kunstenaarsatelier, met een opstand en dakvlak volledig uit ijzer en glas georiënteerd op het noorden. Deze constructie met ijzeren dakspant werd geflankeerd door twee brede dakvensters onder een gebogen pseudo-fronton met consoles en topstuk. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een hoge, geprofileerde sokkel uit blauwe hardsteen met getraliede souterrainvensters. Nadrukkelijk horizontaal geleed door zware waterlijsten en kordonvormende lekdrempels, beantwoordt de opstand aan een volkomen symmetrisch schema. De compositie wordt gemarkeerd door twee zijrisalieten, rechts met de koetspoort, die zich op de eerste verdieping onderscheiden door een verdiept gevelveld en een balkon met voluutconsoles en balustrade. Verder regelmatige registers van steekboogopeningen op de begane grond, in de risalieten met voluutsleutel, en rechthoekige bovenvensters in geriemde omlijsting met oren, in de risalieten geaccentueerd door sluitstenen. Een klassiek hoofdgestel met architraaf, panelen en metopen in de fries, en een houten kroonlijst op klossen en tandlijst, in de risalieten gekornist op voluutconsoles, vormt de gevelbeëindiging. Houten vleugeldeur met smeedijzeren waaier; gietijzeren voetschraper.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: Neoclassicistisch herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/281061 (geraadpleegd op ).
Enkelhuis van 1861 naar ontwerp van architect H. Leclef. Bepleisterde lijstgevel van vijf traveeën en drie bouwlagen op sokkel van arduin. Verticaal geritmeerd door zijrisalieten, horizontaal door de schiinvoegen van de begane grond, de puilijst, kordons en bekroning. Segmentboogvensters in pui, rechthoekig in riemomlijsting hogerop. Een sleutel werd toegevoegd in de risalieten; laatstgenoemde gemarkeerd door brede balkons op de hoofdverdieping.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Neoclassicistisch herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/5837 (geraadpleegd op ).