erfgoedobject

Casino Knokke

bouwkundig element
ID
58579
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/58579

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Casino Knokke
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • omvat de aanduiding als beschermd monument Casino Knokke: rotondezaal
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Casino Knokke
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Casino Knokke, opgetrokken in 1929-1931 in opdracht van Jozef Nellens door architect Léon Stynen (Antwerpen, 1899-1990), bijgestaan door de Antwerpse bouwmeesters Jan Vanhoenacker en François Dens. Na de bezetting en de zware vernielingen ten tijde van de Tweede Wereldoorlog verbouwd en heringericht in de late jaren 1940 en de jaren 1954-1955 onder leiding van de Brusselse architect Louis Govaerts. Herinrichtings- en verbouwingswerken volgen nog in de jaren 1970 en 1980.

Historiek

De oprichting van een casino was één van de eerste betrachtingen van de groep Nellens. Reeds op de eerste verkavelingsplannen (1923) van Knokke-Albertstrand voorziet Jozef Nellens en zijn "Société Immobilière Knocke Balnéaire" meteen plaats voor een casino, dit na langdurige besprekingen met het Knokse gemeentebestuur. Om het toekomstig gebouw een officieel karakter te verlenen staat de groep Nellens de grond kosteloos af aan de staat. Een overeenkomst tussen de gemeente en de bouwmaatschappij leidt tot een concessie van 30 jaar (later meermaals verlengd, onder meer door oorlogsomstandigheden).

Er wordt een openbare architectuurwedstrijd uitgeschreven waar het ontwerp (1925) van de jonge architect Léon Stynen het haalt. Het Casino te Knokke is het eerste dat hij realiseert, en tevens zijn eerste volwaardig modernistisch bouwwerk. Het bezorgt hem de nodige faam om later nog enkele casino's naar zijn ontwerp te laten optrekken, zoals dat van Blankenberge (1932, in samenwerking met architecten R. Speybrouck en G. Van Sluys), Chaudfontaine (1938) en het Casino-Kursaal van Oostende (1950-1952).

Het Casino van Knokke kent een ingewikkelde bouwgeschiedenis, uitgaande van het wedstrijd- en definitief ontwerp van Léon Stynen, over de restauratie en aanpassingen door Stynen zelf -na de verwoestingen tijdens de Tweede Wereldoorlog-, heen, tot de latere verbouwing- en herinrichtingwerken. In 1928 start Léon Stynen met de werktekeningen. Jozef Nellens duidt twee oudere vakgenoten aan om de nog jonge architect bij te staan bij de uitvoering, met name de Antwerpse bouwmeesters Jan Van Hoenacker en François Dens; toch houdt Léon Stynen de vrije hand in het concept.

In oktober 1929 starten de werken door aannemer Frans Desmidt (1882-1944), toenmalig burgemeester van Knokke. Het Casino wordt in een recordtempo gebouwd. De eerste steenlegging grijpt plaats op 25 januari 1930, in het bijzijn van vele officiëlen, meter mevr. Van der Meerschen, burgemeester Desmidt én de (inter)nationale pers. Een equipe van 120 werklieden moet ervoor zorgen dat alles klaar is tegen het zomerseizoen. In alle haast stort, door het te vroeg wegnemen van steunen, een gedeelte van het dak van de speelzaal neer. Niettemin volgt op 5 juli 1930 reeds de officiële opening van het "Casino-Kursaal te Knocke-Albertstrand" met een groot galaconcert onder leiding van Karel Candael.

Jozef Nellens neemt zelf de directie in handen. Na zijn overlijden wordt hij in 1934 opgevolgd door zijn zoon Gustave Nellens (1907-1971), doctor in de rechten. Onder zijn leiding komt het Casino tot bloei. In de jaren 1930 blijft het vier maand per jaar geopend, tijdens het zomerseizoen; de bezoekers verblijven vooral in hotels. Het Casino is een mondaine aangelegenheid, met verplichte avondkledij, in de namiddag "thé-dansant", en 's avonds cabaret, opera, concerten en recitals. Alle toenmalige grote vedetten staan op het programma, o.m. Ray Ventura, Josephine Baker, Maurice Chevalier, Edith Piaf, Arthur Rubinstein, enzomeer. Directeur John Verhulst zorgt reeds in 1938 voor een eerste retrospectieve tentoonstelling met werk van de eind 19de-eeuwse "School van Knokke", rond de centrale figuur van Alfred Verwee.

Gedurende de Tweede Wereldoorlog wordt de zeedijk van Knokke opgenomen in de zogenaamde Atlantikwall; het Casino wordt gedeeltelijk bezet en zwaar beschadigd door beschietingen. De Duitsers leggen beslag op de grote feestzaal voor "Kraft durch Freude", de ontspanning voor de Wehrmacht. In 1943 wordt het Casino gecamoufleerd als bunker met een houten kanon doorheen de centrale glaswand van de noordgevel. Nog andere glaspartijen sneuvelen doordat de bezetter op het strand alle aangespoelde zeemijnen doet springen. Ook bij de bevrijding door de Canadese troepen in 1944 loopt het gebouw schade op, namelijk aan de zuidgevel en het dak.

Na de oorlog is de voorgevel van het Casino een ruïne; het kanon blijft nog een attractie bij de schuchtere herneming van het badseizoen in 1945. Na de restauratie en aanpassingen onder leiding van Léon Stynen (onder meer aanbrengen van een kroonlijst en heruitvoeren van de gevelbekleding) heropent het Casino in 1947 met het Eerste Zomerfestival. Wellicht verdwijnt in deze periode de beeldbepalende toneeltoren aan de zuidzijde. Tevens wordt het interieur meer mondain ingericht door de decorateurs A. en E. David.

Onder de dynamische leiding van Gustave Nellens groeit het Casino in de jaren 1950-1960 uit tot "cultuurtempel van de Vlaamse kust". Vanaf 1949 worden jaarlijks grote zomertentoonstellingen gehouden, zo onder meer van Pablo Picasso, Henri Matisse, Max Ernst, Raoul Dufy, Salvador Dali, Marc Chagall, René Magritte, Ossip Zadkine; ook van kunstenaars die pas later naam zouden maken, zoals onder meer Joseph Beuys, Panamarenko, Andy Warhol, Robert Rauschenberg. Optredens van gerenommeerde artiesten blijven zorgen voor hoogstaande manifestaties en een enorme uitstraling van het Casino: Frank Sinatra, Georges Brassens, Nat King Cole, Jacques Brel, R. Charles, Ella Fitzgerald, Marlene Dietrich, enzomeer.

In de rotonde- of kleine speelzaal komt in 1952 een monumentale Venetiaanse kroonluchter naar ontwerp van Jozef Selis. In 1953 wordt in dezelfde ruimte de bekende 72 meter lange muurschildering "Het Betoverde Rijk" van René Magritte gerealiseerd.

In 1954-1955 gebeuren, zonder dat Léon Stynen wordt gecontacteerd, zeer ingrijpende verbouwing- en herinrichtingwerken aan het Casino onder leiding van de Brusselse architect Louis Govaerts, die afbreuk doen aan de modernistische vormgeving van zowel exterieur als interieur. De gevels krijgen een witte bepleistering en worden voorzien van plinten en vensteromlijstingen in Franse witsteen. Hiervoor wordt de oorspronkelijke bekleding met keramiektegels verwijderd, dit na vaststelling van waterinsijpeling via scheurtjes tussen de tegels, ontstaan door uitzetting en inkrimping, en van vochtige plekken door onvoldoende waterverdamping achter de tegels. Tevens worden zwaardere pilasters tussen de glaspartijen verwerkt, waardoor de transparantie, van belang in het modernistische ontwerp, enigszins verloren gaat.

Er komt een "New Orleans" nightclub en een disco "Number One" ten oosten en westen van de inkompartij. Waar eens de toneelzaal moest komen, wordt aan de zuidzijde de "Vlaamse Zaal" ingericht. In 1962 worden in de grote speelzaal wandtapijten van Jean Lurçat gehangen.

In de jaren 1960 komt onder impuls van het Casino en door de toenemende mobiliteit het wintertoerisme op gang; bijgevolg zal het Casino dan ook het hele jaar door uitgebaat worden. Behalve balletten, concerten en poëzieavonden, worden vanaf dan ook filmfestivals, studentenbals en televisieoptredens georganiseerd.

Eind april 1970 keurt de Knokse gemeenteraad de nieuwe overeenkomst met het Casino goed om de concessie te verlengen tot 31 december 1990; dit na lange discussie tussen enerzijds de vennootschappen S.I.K.B. ("Société Immobilière Knocke Balnéaire") en E.C.K. ("Exploitatiemaatschappij Casino Knokke") met beheerder en afgevaardigde respectievelijk Gustave en zoon Jacques Nellens, en anderzijds de gemeente als eigenaar (pas definitief in 1973).

De zonen Jacques en Roger Nellens nemen na het overlijden van hun vader in 1971 de algemene leiding van het Casino over. Zij zorgen ervoor dat de door hun vader geplande grootscheepse vernieuwing er komt. Er is een aanbesteding voor verbouwingswerken door de architecten Léon Stynen en P. De Meyer (Antwerpen), maar de uiteindelijke uitvoering gebeurt onder leiding van architecten D. Sandra (Kortrijk) en R. Debrock (Knokke). Zo krijgt onder meer de noordgevel een nieuwe vensterverdeling, de zuidgevel (aan de westelijke hoek) een ander uitzicht. Ook het interieur, voornamelijk de grote feestzaal en de hal, wordt aangepast.

Sinds mei 1983 siert het grote doek "De legendarische reis" van Paul Delvaux, de oostkant van de bovenhal, gemaakt in 1974 in opdracht van Jacques Nellens voor het Casino van Chaudfontaine, en na opzegging van de concessie aldaar, overgebracht naar het Casino te Knokke. In 1987 komt er dan een derde muurschildering, namelijk van de Amerikaanse kunstenaar Keith Haring, ditmaal aan de trappenzone in de bovenhal.

Nieuwe verbouwingswerken volgen nog in 1987.

Beschrijving. Het Casino van Knokke is gelegen aan de Zeedijk van Knokke-Albertstrand en vormt het beeldbepalende noordelijk eindpunt van de stedenbouwkundige noord-zuid-as, ontstaan in de jaren 1920 tijdens de verkaveling van de westelijke uitbreiding van Knokke, het zogenaamde Albertstrand. Het Casinogebouw heeft een gevellengte van 60 meter aan de zeedijk en beslaat een oppervlakte van ca. 42 a (volgens kadaster). Het hele complex is naar het uitzicht op zee gebouwd, wat in de plattegrond nauwelijks af te lezen valt.

Het huidige exterieur is voornamelijk resultaat van de meer "klassieke" aanpak van architect Louis Govaerts bij de verbouwingen van 1954-1955. De voorheen opvallende constructieve karakteristieken (betonbouw, staal en glas) en de zuivere lijnvoering zijn hierdoor verdwenen.

Betonskelet met eenvoudige bakstenen gevels, voorheen bekleed met keramiektegels: grijze voor de parementen, donkere voor de plint. Na de verbouwing van 1954-1955 hebben de gevels een bekleding bestaande uit witte cementbepleistering met gebruik van Franse witsteen voor onder meer plinten en vensteromlijstingen.

De zeegerichte of noordgevel is nog steeds symmetrisch zoals oorspronkelijk ontworpen, enkel een later gebouwd hoekvolume aan de oostzijde doet hier afbreuk aan. De drielobbige bovenbouw is voorheen meer opengewerkt door drie reusachtige gebogen glasvlakken in spiegelruit, bedoeld om de grens tussen binnen en buiten op te heffen en het gebouw een zo groot mogelijke transparantie te geven. De huidige muurdammen en verticale vensterverdeling zijn resultaat van de verbouwingen in respectievelijk 1954-1955 en 1971-1972. Een zware stenen balustrade vervangt de vroegere metalen buisleuning.

Op de begane grond bevindt zich in het midden de - nu afgeronde - overdekte inkompartij, op de hoeken de voormalige patisserie en bodega, thans disco "Number One" en de speelautomatenhal "Punch", beiden met dakterrassen. De mechanische draaideuren van de centrale inkom dateren van 1987.

De zuidgevel, diverse malen aangepast, heeft zijn asymmetrische opbouw enigszins behouden ofschoon de beeldbepalende hoge toneeltoren met typerende kwartcirkelvormige bekroning na de Tweede Wereldoorlog is verdwenen, net als de verticaliserende strook met glasstenen op de zuidwestelijke hoek. Een rechthoekige bronzen gedenkplaat voor de Canadese bevrijders is hier bevestigd, met de opschriften: "Canada Square-uit erkentelijkheid aan onze bevrijders-in gratitude to our liberators-en reconnaissance à nos libérateurs - 1-11-1945".

De meest ingrijpende veranderingen zijn gebeurd aan de oost- en westgevel, waar de sprekende lijnen van sierloze, brede, horizontale betonbanden die de verdiepingshoogte aftekenden, verdwenen zijn. De doorlopende horizontale vensterstroken zijn thans ingedeeld in een klassieke kleinere vensterverdeling, per travee gevat in omlijstingen.

Het grondplan en het ruimtelijk concept zoals ontworpen door Léon Stynen, is nagenoeg intact bewaard. Tussen de inkompartij langs de zeezijde en de inkom achteraan (zuidzijde) is op de begane grond een circulatieas waarop een aantal open ruimtes zijn gelegen: van noord naar zuid de centrale erehal, een ontvangsthal en een rechthoekige tentoonstellingsruimte. Loodrecht hierop sluiten meer functionele lokalen aan, zoals o.m. burelen, vestiaire en dienstruimten. Op de zuidwestelijke hoek is de rotondezaal (thans zogenaamd Magrittezaal), oorspronkelijk voorzien als theaterzaal met 900 zitplaatsen, ontworpen in amfitheatervorm met aan zuidzijde de scène -thans de zogenaamde Vlaamse zaal; de schouwburg is echter nooit gerealiseerd.

Via de twee laterale trappen in de erehal, loodrecht op de circulatieas, komt men in de bovenhal met rondgang, die aan de noordzijde toegang verleent tot de grote feest- of concertzaal met twee zijpodia, en aan de zuidzijde tot de speelzaal met bar-leeszaal en restaurant.

De centrale erehal, nu kroonluchterhal, is het hart van het casinocomplex. Twee majestueuze trappen van 10 meter breed, leiden naar het verdiepingsniveau. De oorspronkelijke aankleding is van de Antwerpse decorateurs Heliott en Derooy; Stynen zelf ontwerpt voor de hal tapijten met een grillig lineair motief. De huidige aankleding van de hal komt voornamelijk tot stand tijdens de herinrichtingwerken in de jaren 1971-1972, zo onder meer de nieuwe vloer- en wandbekleding (met travertijn), en de bloembakken aan weerszijden van de trappen; de oorspronkelijke metalen buisleuning op de rondgang is verdwenen.

Grote bovenlichten bewaard in de bovenhal. De monumentale Venetiaanse kroonluchter, naar verluidt de grootste van Europa, wordt op verzoek van Gustave Nellens ontworpen door de Antwerpse architect Jozef Selis, en is vervaardigd in een atelier in de beroemde Venetiaanse Muranowijk. Hij siert oorspronkelijk de rotonde- of huidige Magrittezaal, maar sinds de opening van het vernieuwde Casino in 1972 verlicht hij de erehal. Uitgevoerd in zuiver kristalglas, weegt 7000 kilograp, heeft een diameter van 8,5 meter, een hoogte van 7,5 meter, en bestaat uit 2000 lampen, 3300 meter elektrische draad en 16500 onderdelen in Venetiaans glas.

In een hoek van de bovenhal, aan de oostkant, is een monumentale wandschildering aangebracht, met name "De legendarische reis" (1974) van de Belgische surrealist Paul Delvaux (1897-1994). Dit wordt gemaakt in opdracht van Jacques Nellens voor het Casino van Chaudfontaine en na opzegging van de concessie aldaar, wordt het in mei 1983 overgebracht naar Knokke. Het werk (13,16 meter x 4,40 meter, olie op doek) is uitgevoerd onder leiding van Raymond Art, met medewerking van F. Flausch, M. Huysmans en A. Denis; gesigneerd door P. Delvaux en deze vier.

Ten zuiden van de trappenzone in de bovenhal, op de volledige wand aan de zijde van de rotondezaal, bevindt zich een muurschildering (11,35 meter x 3,79 meter) van de Amerikaanse kunstenaar Keith Haring (1958-1990), vervaardigd in 1987. Het uitgebeelde thema is "het gokspel", hierbij refererend naar het werk van René Magritte in de rotondezaal van het Casino, zie onder meer het detail van de gemaskerde appels.

De aankleding van de diverse zalen gaat nog grotendeels terug op de meer mondaine herinrichting door A. en E. David na de Tweede Wereldoorlog, met name eind jaren '40-begin jaren '50. Hierbij worden de oorspronkelijke eenvoudige en zuivere modernistische vormen verborgen achter valse kolommen, muren en plafonds. Het nieuwe kleurenpalet speelt in op de tegenstelling tussen de klare fond van muren en plafonds en de genuanceerde tinten van decoratieve elementen van onder meer meubilair en tapijten.

Vooral de zogenaamde grote speelzaal (50 meter x 30 meter) met bijhorende hal, bar en restaurant, toont nog deze stijlvolle en luxueuze aankleding. Hiervan getuigt het rijk materiaalgebruik, zie roze marmer voor onder meer omlijstingen, frontons en zuilen aan de deuren, de sokkel van de bar, de schouw in de hal; tevens vergulde accenten van onder meer handgrepen van deuren, moulures rond wandtapijten en schilderijen, figuratieve consoles aan de bar, enz. Opvallend is de ornamentiek die verwijst naar de antieke oudheid, zie de geschilderde metaalreliëfs op de pijlers met vrouwenfiguren en vazen, en de palmetvormige bekroning van de deurgrepen. Van later dateren onder meer de luchters van Venetiaans glas, de spiegelbekleding van de pijlers en de plafondverlichting.

Opmerkelijk zijn de wandtapijten speciaal ontworpen voor het Casino van Knokke door de vermaarde Franse kunstenaar Jean Lurçat (1892-1966), de grote vernieuwer van de wandtapijtkunst, die er veel toe heeft bijgedragen het modern wandtapijt te doen aanvaarden als sierend element in de hedendaagse architectuur. Het betreft tien wandtapijten van ongelijke afmetingen -hoewel op het eerste zicht even hoog en breed-, allen vervaardigd onder zijn toezicht te Aubusson (Frankrijk) in 1961-1962. Ze zijn geweven op een zwarte achtergrond, wat hen een enigszins "aristocratisch" karakter verleent. Zijn composities vormen een harmonisch geheel met het interieur van de grote speelzaal. Ze getuigen van een aan het surrealisme grenzend expressionisme en bevatten poëtisch visionaire elementen. Lurçat laat zich inspireren door twee voor de hand liggende thema's, namelijk "het spel" en "de zee", respectievelijk veruitwendigd door "Harten Vrouw - Schoppen Heer - Ruiten Boer - Klaveren Heer - De Roulette" en door "De Zwaardvechter en de zee - De Vissenboom - De Walvis - De Drietanden van Neptunus - Boogschutter met Vissen".

De grote feestzaal of concertzaal (56 meter x 26 meter) is het dynamisch hart van het Casino. Stynen voorziet in zijn ontwerp van de geplande theaterzaal een grootse en adembenemende ruimtelijke beleving naar de zee toe door de grote gebogen glaspartijen; tevens worden ook de twee zijpodia opengewerkt, zie de drielobbige glazen structuur zichtbaar aan de zeegevelzijde. Deze transparantie gaat verloren bij de opeenvolgende verbouwingen in 1954-1955 en 1971-1972, tijdens dewelke brede pilasters en verticale vensterindelingen worden geconstrueerd.

Hierin vinden talrijke optredens, festivals, congressen, galadiners en dergelijke plaats, dit alles ondersteund door een veelzijdige technische inrichting. Zo wordt bij de aanpassings- en verbouwingswerken van 1971-1972 onder leiding van de architecten D. Sandra (Kortrijk) en R. Debrock (Knokke), een technisch plafond voorzien met loopbruggen, aangebracht op de nog bestaande betonnen structuur van Stynen. Voorheen zijn de muren naar verluidt gedecoreerd met arabesken in roze tinten en gouden vlindermotieven, thans zorgt enkel de spiegelende bekleding aan de muurdammen voor een decoratief element in de overigens sober ingerichte zaal.

In de zuidwestelijke hoek van het Casino, is de zogenaamde "Vlaamse Zaal" (15 meter x 12 meter), op de plaats van de door Léon Stynen voorziene scène van de theaterzaal, waarop oorspronkelijk de toneeltoren staat. De inrichting dateert vermoedelijk uit de jaren 1954-1955, bij de verbouwingen onder leiding van architect Louis Govaerts. De nadruk ligt op een traditionele en "warme" aankleding in neo-Vlaamse renaissancestijl, zie het cassetteplafond, de monumentale arduinen schouw met open haard, een hoge rijkelijk uitgevoerde houten lambrisering, deur- en vensteromlijstingen met motief van vierkant met overhoekse indeling.

De meest opmerkelijke ruimte van het Casino van Knokke is de zogenaamde "Magrittezaal" of rotondezaal (24 meter x 21,50 meter), de cirkelvormige zaal gebruikt als congres- of banketzaal en tijdens de zomermaanden dienstdoend als uitbreiding van de speelzaal. Voorheen naar verluidt ook "Kongozaal" genoemd, later "luchterzaal", naar de Venetiaanse kroonluchter die er hangt tot 1971 (zie supra).

De huidige benaming refereert naar de bekende monumentale panoramische muurschildering "Het Betoverde Rijk" (1953) van René Magritte (1898-1967), dat de volledige omtrek (71,30 meter) van de zaal op de bovenwanden (hoogte 4 meter) omvat. Gustave Nellens geeft Magritte de opdracht voor dit werk naar aanleiding van de eerste naoorlogse retrospectieve van de kunstenaar, gehouden in het Casino in de zomer van 1952. René Magritte schildert voor het werk in het Casino van Knokke eerst acht panelen of "modelli" (olieverf op doek, thans in privébezit), die dan door een ploeg decoratieschilders, geleid door Raymond Art, de hoofdschilder/-decorateur in het Casino van 1945 tot 1969, vergroot worden nageschilderd op de wanden (olieverf op pleister). Het team samengesteld door Art bestaat uit Valère Dessauvage (decorateur werkzaam in het Casino), Raoul Servais (kunstenaar), Paul Vermeire (kunstenaar), Robert Colombie (architect). Nellens voegt hier Jacques van Troyen (student kunst) en zijn vriend Hubert De Volder aan toe.

Het voorbereidend werk begint ca. één week voor de komst van René Magritte naar Knokke, dit is op 1 juni 1953, en de uiteindelijke realisatie neemt een zestal weken in beslag. Door tijdgebrek gedwongen stelt Nellens voor om de werken rechtstreeks op de bepleisterde muren te schilderen, tegen het advies van Raymond Art in omwille van onder meer de vochtigheid in de muren van het casino door de nabijheid van de zee. Eerst worden de muren van een witte ondergrond voorzien, aangebracht met een roller om de textuur van doek te simuleren. Om Magrittes schaalmodellen over te brengen op de muren worden kleurendia's gemaakt die geprojecteerd worden, zodat de schilders in de contouren kunnen werken. Voor de vier gebogen wanden dient men de beelden te projecteren in drie secties en zorgvuldig uit te lijnen. Bij de werkzaamheden speelt Magritte, die elke twee of drie dagen langskomt, wellicht een zuiver superviserende rol, waarbij hij niet zelf schildert; evenwel duldt hij geen enkele discussie op gebied van kleur en uitvoering.

De muurschildering is geplaatst boven een hoge lambrisering met casetteverdeling, en loopt ononderbroken door de zaal, verdeeld in acht secties door vlakke pilasters, voorheen geschilderd in dezelfde kleur als de lambrisering, thans bezet met spiegelglas. De architectuur dicteert het schema, zie telkens twee grote centrale panelen op elk van de muren, geflankeerd door panelen van gelijke grootte, tot het einde van de wanden waar de centrale panelen een smaller formaat hebben. De compositie is zeer symmetrisch, met een driekwart vrouwenfiguur met een vogel centraal op de lange muren en analogieën tussen de corresponderende panelen.

"Het Betoverde Rijk" vormt een laat maar belangrijk succes in het oeuvre van René Magritte. De muurschildering is een soort synthese van de inspiratiebronnen van zijn werken uit de periode 1926-1953. De diverse figuren en locaties van zijn "surrealistische" wereld zijn hier allen bijeengebracht, zowel als zelfstandig element als deel uitmakend van de compositie. In dit werk imponeert vooral de persoonlijke stijl van de kunstenaar: de uitbeelding van fantastische dromen door het harmonisch samenbrengen van aan elkaar vreemde elementen, zodat het inwerkt als bevrijding uit de alledaagse wereld.

  • Architectuurarchief van de provincie Antwerpen, Archief Léon Stynen : Casino Knokke.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 209: Mutatieschetsen, Knokke-Heist, 1926/5, 1930/25, 1953/3, 1962/39, 1974/21.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 212: Kadastrale Leggers, Knokke-Heist, artikels 1428, 3741, 7879.
  • Gemeentelijk archief Knokke-Heist, Bouwdossiers, Knokke-Heist, nr. 1198, 1735, 2299.
  • BONTRIDDER A., Gevecht met de rede, Léon Stynen. Leven en werk, Antwerpen, 1979.
  • BUTOR M. e.a., Delvaux, Brussel, 1975.
  • Casino Knokke, 1930-1980, Knokke, 1980.
  • CATTOOR W., Het modernisme te Knokke van '20 tot '40, onuitgegeven verhandeling Hoger Architectuurinstituut Sint-Lucas, Gent, 1986.
  • CHARLIER G. e.a., Casino Memoires, Brugge-Oostende, 1994.
  • D'HONDT A., 1930-1980 : Vijftig jaar Casino Knokke, in Cnoc is ier, 16, 1980, p. 6-9.
  • D'HONDT A., Nellens en het Albertstrand. Casino Knokke, Knokke, 2001.
  • D'HONDT A., Gids van het andere Knokke. 't Albertstrand, Knokke-Heist, 1991.
  • La Décoration Intérieure d'un Casino. Architecte-décorateur : L. Govaerts, in Architecture, Habitation, Urbanisme, 1948, p. 111-114.
  • GOBYN R. (red.), Te kust en te kuur. Badplaatsen en kuuroorden in België, Brussel, 1987.
  • GRUEN J., Keith Haring, de biografie, Amsterdam, 1991.
  • HEIRMAN M. ; VAN SANTVOORT L., Gids voor Architectuur in België, Tielt, 2000.
  • HOUBART-WILKIN e.a., Paul Delvaux, Catalogue de l'oeuvre peint, Bruxelles, 1975.
  • Léon Stynen. Een architect. Antwerpen 1899-1990, Tentoonstellingscatalogus, Kunstencentrum De Singel, Antwerpen, 1990.
  • PAQUET M., René Magritte 1898-1967. De zichtbare gedachte, Keulen, 1994.
  • Paul Delvaux, 1897-1994, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel, 1997.
  • POPELIER B., Meer dan een goktent, over het casino van Knokke, in Kunst en cultuur. Maandblad van het Paleis voor Schone Kunsten, 6, 1988, p. 8-10.
  • René Magritte, 1898-1967, Brussel, 1988.
  • STUYCK R., Casino Knokke, Gent, 1965.
  • SUSSMAN E., Keith Haring in het Withney Museum of American Art, tentoonstellingscatalogus, s.l., 1997.
  • SYLVESTER D., René Magritte, Catalogue Raisonné, Deel III, Oil paintings, objects and bronzes 1949-1967, Antwerpen, 1993.

Bron: CALLAERT G., VANNESTE P. & HOOFT E. met medewerking van DE LEEUW S. & STRUYF J. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Knokke-Heist, Deel I: Deelgemeente Knokke, Deel II: Deelgemeenten Heist, Ramskapelle, Westkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL4, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Casino Knokke [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/58579 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.