erfgoedobject

Hoeve De Grote Stelle

bouwkundig element
ID
58768
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/58768

Juridische gevolgen

Beschrijving

De geschiedenis van de hoeve genaamd "De Grote Stelle" is nauw verweven met de inpolderinggeschiedenis van Knokke en gaat wat betreft de site terug tot de middeleeuwen. Circa 1282-1294 wordt de Vagevierpolder ingedijkt. Het grondgebied buiten het bedijkte gebied blijft schorrenland, maar geraakt wel bevolkt door herders met schapenkuddes die tijdens hoge vloed beschermd worden door opgeworpen stellen of vluchtheuvels. Een bekend voorbeeld van zo'n stelle met bijhorende zoetwaterdrinkplaats is gelegen in het zogenaamde "Hazegras". De term "Hazegras" is de benaming voor een deel van de schorrengebieden buiten het bedijkte land. Eerste vermelding in 1304 als "Haseghers", latere vermeldingen als "Hazegheers" (1428) en "Hazegarze" (1487). Op de kaart van de Hazegraspolder, opgemaakt door Donche in 1783, wordt de stelle als "Puit Deau Douche" vermeld.

De eerste plannen om het Hazegras in te dijken dateren van 1545; in 1547 schenkt Karel V een octrooi om het Hazegras in te polderen, maar onenigheid tussen verschillende eigenaars belet de uitvoering. In 1627, bouw van het "Nieuwe Fort ten Hazegarse" of "Sint-Paulusfort" bij het doortrekken van de Linie van Fontaine vanaf het "Sint-Isabellafort". Het "Sint-Paulusfort" wordt opgetrokken uit aarde en bestaat uit vier kleine bastions en baretten of geschuttorens, eronder kruitmagazijnen, centraal een stenen waterput, het geheel omwald en voorzien van een ophaalbrug. Daartoe in datzelfde jaar aanleg van de Sint-Paulusdijk of "Nieuwe Zeedijk" die de verbinding vormt tussen het "Sint-Paulusfort" en het "Sint-Isabellafort". Daarnaast het uitgraven van de Sint-Paulusvaart, een dijkgracht langs de Sint-Paulusdijk die fungeert als vaarweg tussen beide forten. Door aanleg van de Sint-Paulusdijk ontstaat (onbedoeld) de (Oude) Hazegraspolder. Op de dijk wordt in de tweede helft van de 17de eeuw een schapenstal of stelle (tweede betekenis van het woord stelle: schapenhoeve in de polders) gebouwd, vlakbij de nog in gebruik zijnde terp met drinkput. Vanuit deze hoeve konden de schapen op de schorren buiten de Sint-Paulusdijk grazen. In de 18de eeuw blijft deze hoeve bestaan. Ze wordt weergegeven op een schets van het Hazegras van 1737, als "De Stelle", en op de kaart van Ferraris (1770-1778) als "Schaepenstelle".

In 1784-1785 worden de resterende Hazegrasschorren buiten de Sint-Paulusdijk ingedijkt door dijkgraaf F.-Ph. Lippens, waardoor de "Nieuwe Hazegraspolder" ontstaat. François-Philippe Lippens is mede-eigenaar van de schorren en maakt samen met dijkgraaf Lameire van de bestaande Oude Hazegraspolder de plannen op. Op de "Kaerte figurative vanden Polder Nieuw Haesegras" van 1787 door landmeter Debruyn, kunnen wij de nieuwe situatie duidelijk aflezen. De nieuwe polder is ingedeeld in acht grote kavels, met tussen de vierde en vijfde kavel de "Midden Straete", die zich net langs de nog steeds in gebruik zijnde "Waeter Put" kronkelt. De oude Sint-Paulusdijk is genivelleerd tot steenweg (de Hazegrasstraat), waarlangs zich de uitbatingen van de familie Piers de Raveschoot en de familie Lippens bevinden. De hoeve van de familie Lippens omvat de boerderijgebouwen van de derde (huidige nummers 75/122, zogenaamd "Hazegrashoeve") en de vierde kavel (huidig nummer 120, zogenaamd "Grote Stelle").

Oud kaartmateriaal en de bestaande literatuur omtrent deze fase in de inpoldering, geven geen duidelijkheid omtrent de precieze link tussen deze eind-18de-eeuwse gebouwen en de 17de-eeuwse stelle, die zich ongeveer op dezelfde plaats bevond. In een artikel van M. Coornaert van 1981 wordt gesteld dat de 17de-eeuwse stelle zich ter hoogte van de derde kavel situeerde; hij besluit dit op basis van de afmetingen die op die historische kaarten werden genoteerd. Oudere artikels en boeken leggen de link met de gebouwen op de vierde kavel, zijnde het huidige nummer 120. Het is naar aanleiding van deze laatste theorie dat de hoeve op nummer 120 haar huidige, vermoedelijk vrij recente naam kreeg, namelijk "De Grote Stelle". Deze naam werd ondertussen veralgemeend, zie stafkaarten van 1985 en 1999. Zeker is dat de hoeve "De Grote Stelle" in kern minimaal oploopt tot circa 1784.

De hoeve Lippens wordt tot 1835 door de eigenaar zelf uitgebaat, Philippe Lippens. In dat jaar wordt de hoeve in twee gesplitst, en overgenomen door twee pachters, Ph. Monbaliu en J. Quataert. De primitieve kadasterkaart (1829) toont dat de Grote Stelle in de 19de eeuw de eind 18de-eeuwse samenstelling heeft behouden, met aanvulling van enkele kleinere volumes ten zuiden van de reeds bestaande. Het gaat hierbij om een schuur (ten noorden), een boerenhuis (ten zuidoosten), twee (schapen)stalgebouwen (ten zuidwesten) en ten zuiden van het boerenhuis een bakhuis en een ander bijgebouw. De grote zogenaamde vierde kavel is ondertussen opgesplitst in kleinere kavels. Het erf van de Grote Stelle loopt tot even voorbij de waterput.

Circa 1885-1890 wordt de volledige hoeve (beide delen) opnieuw door de toenmalige eigenaar uitgebaat, Philippe-Auguste Lippens. De Grote Stelle ondergaat in die jaren een belangrijke verandering: de grote schuur wordt door brand verwoest en vervangen door een schuur die haaks op de straat wordt ingeplant.

In 1904 wordt de uitbating van de grote boerderij opnieuw opgesplitst, dit keer in drie hoeves. De Grote Stelle wordt tot 1920 verpacht aan Casimir Dombrecht, die er een hengstenfokkerij in onderbrengt. In 1911 worden grote verbouwingen gedaan: beide (schapen)stalgedeeltes worden aaneengebouwd tot een grote hengstenstal, ten zuiden van het boerenhuis worden het bakhuis en het andere bijgebouwtje verbonden door een zomerkeuken/washuis. Belangrijke mutatie is het rechttrekken van de Middenstraat, waarbij de waterput wordt gesupprimeerd, en de verdeling van het erf ten noorden van de weg in twee delen.

In 1920 wordt de hofstede overgenomen door Cyriel Vandevelde, in 1935 door Jozef Adriaenssen die in 1941 twee stallen laat optrekken op het erf ten noorden van de Hazegrasstraat. Zijn zoon Gerard Adriaenssen neemt de uitbating over in 1952 en is anno 2002 nog steeds als landbouwer actief op de Grote Stelle. In het laatste kwart van de 20ste eeuw worden twee nieuwe loodsen opgetrokken ten westen van de bestaande gebouwen. De oude gebouwen van de Grote Stelle werden altijd goed onderhouden en zijn sinds 1911 niet meer verbouwd, waardoor de gebouwen een gaaf historisch geheel vormen.

Het volledige voormalige hoevecomplex van de familie Lippens, bestaande uit de drie hoeves waaronder de Grote Stelle, wordt omwille van zijn historische waarde beschermd als dorpsgezicht, samen met de kasseiweg die tussen de gebouwen loopt.

Beschrijving van de huidige toestand van "De Grote Stelle" Historische hoeve zogenaamd "Grote Stelle" (zie houten naambord, stafkaarten). "Stelle" verwijst naar een middeleeuwse hoge schapenvluchtheuvel in de schorren (eerste betekenis van "stelle") en naar een 17de-eeuwse schapenstal op de Sint-Paulusdijk (huidige Hazegrasstraat) (tweede betekenis van "stelle"). De vluchtheuvel met bijhorende zoetwaterbron waren tot 1911 te zien aan de rand van het erf van de hoeve De Grote Stelle. De aanwezigheid van de 17de-eeuwse schapenstal op de plaats van de huidige hoeve De Grote Stelle is minder zeker en berust waarschijnlijk op een verkeerde interpretatie van historisch kaartenmateriaal.

De Grote Stelle is een polderhoeve met losse bakstenen bestanddelen, opgesteld aan weerzijden van de Hazegrasstraat, een straat getrokken op de vroegere Sint-Paulusdijk. Ten zuiden van de straat het woonhuis met bakhuis/zomerkeuken/washuis, stallen en hondenhok, ten noorden van de straat, grote schuur en twee stallen.

Boerenhuis ten zuiden van de straat, te bereiken via een poortje tussen boerenhuis en stal. Haag scheidt het huis van de straat, omliggende stoep. Samen met de schapenstal één van de oudste gebouwen van de hoeve, in kern eind-18de-eeuws. Dubbelhuis van één opkamertravee en vijf traveeën (rechter venster dichtgemetseld) en één bouwlaag onder zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen). Verankerde baksteenbouw, lijstgevels (voor en achter) witgekalkt met gepekte plint; houten kroonlijst op rechte muizentandfries. Zijpuntgevels met telkens een venster beneden. Westzijpuntgevel gecementeerd, zoldervenster en aandak. Witgekalkte oostzijpuntgevel van baksteen, onderaan met zichtbare grote gele bakstenen (wijst op oude kern; zelfde baksteen als schapenstal), bovenaan kleinere rode; in gevelpunt datumsteen met "1846" (naar verluidt vond in dat jaar de ondertekening van een verdrag in verband met grenspalen plaats in de hoeve), en drie ingemetselde kanonballen (zie hoeve in de volksmond ook gekend als "Hoeve met de drie kanonballen"). Rechthoekige muuropeningen; vensters met bewaard houtwerk (T-ramen), wit en groen beschilderde luiken. Deur bevindt zich in vierde travee en is verlaagd.

Interieur. Centrale gang met aan beide zijden twee kamers; aan erfzijde bevinden zich de woonkamers met haard, aan straatzijde de slaapkamers. Woonkamer west ingericht als "mooie kamer" met gestuct plafond en plankenvloer; woonkamer oost met balkenlaag en arduinen "kerkvloer", naar verluidt recuperatiemateriaal uit een kerk. Vanuit oostelijke kamer trap naar opkamer en naar kelders. Eerste kelder met tongewelf en Boomse tegels; diepere kelder is vermoedelijk later gegraven, met zelfde arduinen kerkvloer als woonkamer en troggewelf met I-balken. De vrij rijkelijke aankleding dateert waarschijnlijk uit de tijd dat de familie Lippens zelf deze hoeve bewoonde.

Ten zuiden van het boerenhuis, bakhuis, zomerkeuken en washuis; uiterste gedeeltes zijn van eind 18de of begin 19de eeuw, en worden in 1911 aaneengebouwd. Laag, deels witgekalkt bakstenen volume onder zadeldak (nok parallel aan het boerenhuis, mechanische pannen), licht getoogde muuropeningen, deels bewaard houtwerk. Oven bewaard in oorspronkelijk bakhuis (meest westelijk gedeelte).

Stal ten westen naast het woonhuis, met aanduiding van de naam "Grote Stelle" op houten bord. Verankerde, onbeschilderde baksteenbouw van vijftien traveeën en één bouwlaag onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, Vlaamse pannen); twee laaddeuren onder zadeldakje (Vlaamse gevels). Westelijke gedeelte van de stal (grosso modo zes traveeën) is in kern een eind-18de-eeuwse schapenstal zie gele baksteen van groter formaat (zelfde als in oostzijpuntgevel boerenhuis) en muurvlechtingen in (later opgemetselde) zijpuntgevel; in deze zijgevel nis met Mariabeeldje. In 1911 vergroot en omgebouwd tot hengstenstal (zie wit, geschilderd paard op straatgevel). Licht getoogde en rechthoekige muuropeningen in de vrij gesloten gevels, deels bewaard houtwerk.

Achter de stal, oud hondenhok, witgekalkte baksteenbouw, in de vorm van een hutje (rond met laag kegelvormig dak waarop een zwerfkei).

Grote dubbele dwarsschuur met geïncorporeerde stallen ten noordoosten van het woonhuis, aan de noordkant van de Hazegrasstraat. Gebouwd in 1885 ter vervanging van de oudere, afgebrande eind-18de-eeuwse (of oudere ?) schuur. Verankerde, ronde baksteenbouw onder een monumentaal overkragend zadeldak met wolfseinden (nok parallel aan de straat, mechanische pannen). Schuur van zes traveeën, tweede en vijfde wagendoorgangen, centraal en in zesde travee stallingen voor koeien, waarboven hooizolders, westelijke aanbouw voor bietenopslag. Gaaf bewaarde gebinten met telmerken, koeienstallen met bakstenen vloeren in oorspronkelijke toestand bewaard. Licht getoogde muuropeningen, poorten tot onder de nok doorlopend. Noordelijke gevel met uilengat (er woont een kerkuil in de schuur) en luchtgleuven. Verharding met kasseien rond de schuur.

Ten oosten en ten noorden van de schuur, rode bakstenen stallen onder zadeldaken, gebouwd in 1941. Noordelijke paardenstal met bewaarde naamplaatjes van de paarden en aan de balk gespijkerde oude "diploma's". Licht getoogde en rechthoekige muuropeningen. Oostelijke stal met bakstenen muur die de oostelijke grens van het erf afboordt.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, Brugge, archiefnr. W/00365.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, Kadastrale legger, nr. 217; Mutatieschetsen Knokke-Heist 1, 1885/45, 1911/20, 1941/79.
  • Algemeen Rijksarchief, Kaarten-plannen, nr. 2646, Kaart van het Hazegras, (Donche, 1783).
  • Hazegraspolder officieel geklasseerd, in: Cnoc is ier, nr. 12, 1979, p. 4-5 en 16.
  • DENDOOVEN L. Aantekeningen over de Nieuw-Hazegras-Polder te Knokke, Tielt-Den Haag, 1968.
  • ADRIAENSSENS G., Tweehonderd jaar nieuwe Hazegraspolder, in: Kontaktblad gidsenbond Brugge en West-Vlaanderen, nr. 3, 1985, p. 26-31.
  • Folder Open Monumentendag Knokke-Heist, 14.09.1997, s.p.

Bron: CALLAERT G., VANNESTE P. & HOOFT E. met medewerking van DE LEEUW S. & STRUYF J. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Knokke-Heist, Deel I: Deelgemeente Knokke, Deel II: Deelgemeenten Heist, Ramskapelle, Westkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL4, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Drie polderhoeven en kasseiweg


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve De Grote Stelle [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/58768 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.