Oude Molen ()

De Oude Molen of Le Vieux Moulin, ook wel de Molen der Zeemeermin genoemd, is een houten staakmolen op torenkot, die in 1858 was opgericht in Knokke-Dorp als graanmolen en in 1932 werd overgebracht naar de huidige locatie in de tuin van de villa op adres van de Boslaan 10.

Historiek

De molen werd in 1858 gebouwd door bakker C. Lievens (1855-1932) op de kruising van de Koningslaan en het Pastoor Opdedrinckplein, op 100 meter van de Sint-Margarethakerk. Tijdens een storm in maart 1886 werden de as en wieken uit de molen gerukt, maar de schade werd hersteld. De molen bleef werkzaam tot rond 1902. Daarna trad het verval in. In de jaren 1920 werden acties ondernomen om de molen te behouden vanwege zijn landschappelijk belang. De molen moest verdwijnen bij de aanleg van het eerste station van Knokke. De intussen vervallen molen werd in 1932 afgebroken en overgebracht naar de Boslaan, waar hij thans als siermolen heropgericht is op een privaatdomein, weliswaar zonder binneninrichting. Van het draaiende werk werden enkel de as met de wieken en het bovenwiel herplaatst. In 1974 werden de houten askop en de houten pestelroeden door een gelaste ijzeren kop en dito roeden vervangen (fabricaat Peel, Gistel). In 2008 werd een nieuwe beplanking aan de molenkast gebracht, evenals nieuw hekwerk op de roeden.

Beschrijving

Het betreft een houten staakmolen op een relatief hoog bakstenen torenkot op een molenberg. Het torenkot bevat twee rondboogvensters, twee rondboogingangen en vier rechthoekige vensters. De staakmolen heeft een gebroken kap, waarop een windvaan staat. De voor- en zijkanten zijn voorzien van een verticale beschieting, tegen de windweeg en op de kap zijn houten leien aangebracht. Het gevlucht, ongeveer 15,50 meter lang, bestaat uit gelaste ijzeren roeden en askop.

In het torenkot uit twee verdiepingen staan als decoratie een spoorwiel (64 kammen) en twee schijflopen (25 en 26 staven). In de houten staakmolen steekt een vangwiel met 49 kammen. Er naast ligt een kroonwiel met 37 kammen. Er is een houten hoepelvang aanwezig. De standaard is niet doorboord, zodat in het torenkot geen werktuigen kunnen aangedreven worden. Buiten ligt een Duitse blauwgrijze molensteen met rijn. Op de wiekenas is de inscriptie "+ / 1932 / JLL" terug te vinden.

  • DEVLIEGHER 1984: Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen. Deel 9. De molens in West-Vlaanderen, Tielt-Weesp, 244-245.
  • LANNOY D. 1993: Knokke en de Belle Epoque, Maldegem, 30, 193.

Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Vanneste, Pol; Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Vanneste P. & Hooft E. & Callaert G. 2020: Oude Molen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359478 (geraadpleegd op ).


Oude Molen ()

Molen zogenaamd "Le Vieux Moulin" of "Oude Molen" van bakker C. Lievens (1855-1932), ook wel de "molen der zeemeermin" genoemd. Eertijds opgesteld in Knokke-Dorp op de kruising van de Koningslaan en het Pastoor Opdedrinckplein (zie Pastoor Opdedrinckplein). Gebouwd circa 1855 en werkzaam tot circa 1902. Moest verdwijnen bij de aanleg van het eerste station van Knokke (zie Maurice Lipppensplein). De intussen vervallen molen wordt in 1932 afgebroken en overgebracht naar de Boslaan, waar hij thans als siermolen heropgericht is in een privé-domein, echter zonder binneninrichting.

Standaardmolen op een bakstenen torenkot op een berg. Twee rondboogvensters en twee -ingangen; vier rechthoekvensters. Verticale beschieting op de zij- en voorkant; houten leien aan de windweeg en op de kap. Gebroken kap. In 1974 vervangen van de houten askop en de houten pestelroeden door een ijzeren kop en roeden. Vlucht: circa 15,50 meter. Sinds stormen van najaar 1983 leunt een roede tegen de kap. Verdiept torenkot waarin zich decoratief een spoorwiel (64 kammen) en twee schijflopen (25 en 26 staven) bevinden. In het houten molenhuis: vangwiel met 49 kammen; ernaast ligt een kroonwiel met 37 kammen. Houten hoepelvang. De standaard is niet doorboord, zodat in het torenkot geen werktuigen kunnen aangedreven worden. Buiten ligt een Duitse blauwgrijze molensteen met rijn. Op de wiekenas is ingehakt "+ / 1932 / JLL".

  • DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt, 244-245.
  • LANNOY D. 1993: Knokke en de Belle Epoque, Maldegem, 30, 193.

Bron: CALLAERT G., VANNESTE P. & HOOFT E. met medewerking van DE LEEUW S. & STRUYF J. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Knokke-Heist, Deel I: Deelgemeente Knokke, Deel II: Deelgemeenten Heist, Ramskapelle, Westkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL4, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Vanneste, Pol; Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Hooft E. & Callaert G. 2005: Oude Molen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/58821 (geraadpleegd op ).