Het eclectisch kloosterhuis werd opgericht in 1910 door de zusters franciscanessen van Crombeen te Gent op vraag van de pastoor om te Watervliet het meisjesonderwijs te verstrekken. De behouden muur en het fraai ijzeren hekwerk die de voortuin afsluiten zijn kenmerkende elementen die integrerend deel uitmaken van het oorspronkelijk concept.
Historiek
Het kloosterhuis werd opgericht in 1910 als hulphuis van de zusters franciscanessen van Gent, Crombeen genoemd. De zusters werden door pastoor K. Verbraeken gevraagd om kleuteronderwijs te verzekeren bij de plaatselijke meisjesschool, die opgericht was in 1879 in de Kloosterstraat. Op 5 april 1910 werden reeds drie nieuwe klassen ingehuldigd als uitbreiding van de school. Op het aangekochte terrein ernaast werd het kloosterhuis gebouwd en betrokken door de zusters in maart 1911. De architect is tot nog toe onbekend.
In 1984 verlieten de zusters hun klooster en kwam het gebouw in privébezit. Op het moment van de bescherming (2005) is het als gastenverblijf herbestemd met respect voor de originele indeling en afwerking van het gebouw.
Beschrijving
Het kloostergebouw ligt aan de rand van de dorpskern van Watervliet, aan de oude Wilhelmusstraat die van het Stee in oostelijke richting liep doorheen de Christoffelpolder. De weg leidde naar het heden verdwenen klooster der Wilhelmieten, opgericht in 1249 onder gravin Margaretha van Constantinopel. Het begin van de straat wordt Kloosterstraat genoemd.
Het kloosterhuis is een vrijstaand gebouw in een kleurrijke eclectische baksteenarchitectuur ingeplant in een ruime ommuurde tuin, van de straat afgesloten door fraai ijzeren hekwerk op lage bakstenen voet met dubbel hek aan vierkante pijlers tegenover de ingang.
Het gebouw telt vijf traveeën en twee bouwlagen onder een leien zadeldak afgewerkt met zijtrapgevels. De voorgevel wordt gekenmerkt door een asymmetrische ordonnantie. De drie linker traveeën hebben een typische dubbelhuisopstand met centrale deur geflankeerd door traditionele kruisvensters en drie gekoppelde lancetvensters van de voormalige kapel op de bovenverdieping. De twee rechtertraveeën zijn in risalietvorm uitgewerkt met bekronende trapgevel en verticaliserende Brugse traveeën. Accenten worden gelegd door het kleurrijk en contrasterend gebruik van donkere en oranjerode baksteen en grijze hardsteen. De getoogde deur met hardstenen bolkozijn bovenlicht en de vensters met hardstenen kruisen zijn gevat in korfboogvormige nissen met zeer verzorgde afgeschuinde dagkanten. Rechts van de deur bevindt zich een spitsboognis met beeld van Sint-Vincentius a Paulo. De zijgevels zijn doorbroken door een centraal venster die de dwarsgangen op de verschillende verdiepingen binnen verlichten. De zeer eenvoudig uitgewerkte achtergevel wordt geritmeerd door getoogde vensters in een oranjerode omlijsting. Het houtwerk werd deels vernieuwd. Tegen de achtergevel leunt aan de noordzijde een dwarsvleugel aan van twee en anderhalve bouwlaag onder pannen zadeldak. De vroegere keuken met washuis en berging werden aangepast tot woning voor de uitbaters van het gastenverblijf.
De plattegrond en interieurinrichting bleef grotendeels behouden met per verdieping een kenmerkende centraal gelegen dwarsgang die toegang geeft aan de verschillende kamers. Alle groen geschilderd binnenschrijnwerk, de bordestrap, plankenvloeren en het houten gewelf van de voormalige kapel bleven behouden.
- Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DO002285, Waardevol erfgoed in Sint-Laureins (S.N., 2005).