Romp van een stellingmolen, in 1872 opgetrokken in een poldergebied aan de grens met Nederland. In 1892 werd een stoommachine geplaatst, waardoor de molen voortaan als wind- en stoommolen graan maalde. In 1924 werden de typische stelling en de kap met wieken verwijderd en bleef de molen verder werken als stoommaalderij. Ook de molenaarswoning en vlasschuur zijn bewaard.
De voormalige windmolen is gelegen aan de grens met Nederland (IJzendijke), in een poldergebied voor het eerst ingedijkt in 1546 en definitief drooggelegd in 1614. De molen werd volgens het kadasterarchief gebouwd op cijnsgrond in 1872 door Julie Bogaert uit Oostende en molenaar Leonard Claeys uit Watervliet. Deze molenaar plaatste in 1892 een stoommachine, waardoor de molen voortaan als wind- en stoommolen graan maalde. De stoommachine werd al na twee jaar vernieuwd. Volgens het kadasterarchief werd de molen in 1920 eigendom van molenaar Henri Waelput-Mussche uit Drongen. Hij liet in 1924 de windmolen ontmantelen waarbij de typische stelling en de kap met de wieken werden verwijderd. De molen bleef verder als stoommaalderij in gebruik tot 1945. Het huis en de bijgebouwen, waaronder een vroegere vlasschuur, werden door latere eigenaars grondig gerenoveerd.
Van de voormalige stellingmolen rest nu alleen de indrukwekkende getailleerde conische molenromp van baksteen, een eerder uitzonderlijk type in de regionale molenbouw. De molenromp meet ongeveer 15,80 meter en telt vijf zolders: een stapelvloer, een halve zolder, een meelzolder, een steenzolder en een luizolder. De molenromp vertoont sporen van beschildering en cementbekleding. De typische rondboogvenstertjes op de verdiepingen zijn geschrankt in de muren geplaatst. De stellinggaten van de verdwenen gaanderij zijn goed waarneembaar. De afwerking van de bovenste rand van de romp in de vorm van kantelen getuigt van de wijze waarop de kap op de molenromp was verankerd. De twee getoogde doorritpoorten in elkaars verlengde aan de oostelijke en westelijke zijde zijn aangepast ten behoeve van een herbestemming.
De aan de straat en dicht bij de molen gelegen molenaarswoning en het lage bedrijfsgebouwtje ernaast zijn grondig aangepast en gerenoveerd. Het witgeschilderd bakstenen woonhuis telt drie traveeën en één bouwlaag onder een zadeldak met pannen, later vergroot met aangebouwde keuken. Voorgevel met dubbelhuisopstand. Rechthoekige vensters met vernieuwd schrijnwerk. Centrale rechthoekige deur gevat in een omlijsting van gesinterde bakstenen met recht waterlijstje. Binnenshuis grotendeels vernieuwd met behoud van overwelfde kelder en trapje naar opkamer van gesinterde bakstenen en de bruingeschilderde balklaag.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. 2020: Romp van de Fraukensmolen met molenaarswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359508 (geraadpleegd op ).
De voormalige windmolen is gelegen aan de grens met Nederland (IJzendijke), in een poldergebied voor het eerst ingedijkt in 1546 en definitief drooggelegd in 1614. De molen werd volgens het kadasterarchief gebouwd op cijnsgrond in 1872 door Julie Bogaert uit Oostende en molenaar Leonard Claeys uit Watervliet. Molenaar L. Claeys plaatste in 1892 een stoommachine. Volgens het kadasterarchief werd de molen in 1920 eigendom van molenaar Henri Waelput-D'Hooghe uit Drongen. In 1924 liet hij de windmolen ontmantelen; de typische stelling en de kap met de wieken werden verwijderd. De molen bleef verder als stoommaalderij in gebruik tot 1945. De molen werd later aangekocht door J. Arents-De Mey, die het huis en de bijgebouwen, onder andere een vroegere vlasschuur grondig renoveerde.
Van de voormalige stellingmolen rest nu alleen de indrukwekkende getailleerde conische molenromp van baksteen, een eerder uitzonderlijk type in de regionale molenbouw. De vijf zolders hoge molenromp meet circa 15,80 meter. De molenromp vertoont sporen van beschildering en cementbekleding. De typische rondboogvenstertjes op de verdiepingen zijn geschrankt in de muren geplaatst. De twee getoogde doorritpoorten in elkaars verlengde aan de oost- en de westzijde zijn aangepast ten behoeve van een herbestemming. Ook het volledige interieur is verbouwd.
Het aan de straat en dicht bij de molen gelegen molenaarshuis en het lage bedrijfsgebouwtje ernaast zijn grondig aangepast en gerenoveerd. Het witgeschilderd bakstenen woonhuis telt drie traveeën en één bouwlaag onder een zadeldak met pannen, later vergroot met aangebouwde keuken. Voorgevel met dubbelhuisopstand. Rechthoekige vensters met vernieuwd schrijnwerk. Centrale rechthoekige deur gevat in een omlijsting van gesinterde bakstenen met recht waterlijstje. Binnenshuis grotendeels vernieuwd met behoud van overwelfde kelder en trapje naar opkamer van gesinterde bakstenen en de bruingeschilderde balklaag.
Bron: BOGAERT C. & LANCLUS K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Assenede, Eeklo, Kaprijke, Maldegem en Sint-Laureins, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 21n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. 2003: Romp van de Fraukensmolen met molenaarswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/59105 (geraadpleegd op ).