Sluiswachterhuisje, horend bij sluis nummer 11 van het kanaal Bossuit-Kortrijk.
Het kanaal Kortrijk-Bossuit dat de Leie met de Schelde verbond, werd gedolven in 1858-60. Ondanks het belang voor handel en nijverheid (voornamelijk bedoeld voor het vervoer van steenkool uit de Borinage), duurde het meer dan 20 jaar voor men tot een overeenkomst kwam om het kanaal te graven.
In 1855 werd dan de concessie aangevraagd door de heren Adan, Parent en Schaeken. Door tussenkomst van priester De Haerne stelde de regering zich borg voor de intrest van het kapitaal gedurende 50 jaar. Dit systeem van borgstelling voor 50 jaar werd ook toegepast voor de aanleg van de spoorwegen.
Begin oktober 1857 werd dan uiteindelijk de eerste steen gelegd van het kanaal. Op 1 oktober 1860 werd het ingehuldigd en vanaf 1 januari 1861 werd de exploitatie ingezet. De staat nam de exploitatie van het kanaal over in 1890.
Het kanaal was 15,5 km lang en was vooral bestemd voor de aanvoer van steenkool uit de Borinage langs de Schelde naar de Leiestreek. Door de beperkte technische mogelijkheden waren 11 sluizen noodzakelijk wat behoorlijk veel is op een afstand van nauwelijks 16 kilometer. Tevens werd een 610 meter lange tunnel gebouwd van 5,70 meter breed en 4,50 meter vrije hoogte ter hoogte van Moen om het kanaal door te leiden (plannen van 1857). Het niveau van het kanaal wordt kunstmatig op peil gehouden door een pompstation te Bossuit. Er waren op het kanaal slechts schepen toegelaten met een diepgang van 1,80 m en een massa van 300 ton. Maar ook dan nog konden er problemen ontstaan bij het versassen.
Op 19 oktober 1918 worden de bruggen en sluizen van het kanaal door terugtrekkende Duitse troepen vernield. Tussen 1919 en 1920 werd de schade aan het kanaal hersteld.
De talrijke sluizen, de smalle tunnel en de beperkte diepgang tot 1,80 m zorgden ervoor dat het kanaal nooit echt ten volle kon worden gebruikt waarvoor het eigenlijk was gegraven. Omstreeks 1970 werd dan beslist om het kanaal te moderniseren tussen Bossuit en het industriegebied. Voor de scheepvaart werd als maatstaf 1350 ton genomen. Het aantal sluizen werd teruggeschroefd van 11 naar 4 nieuwe sluizen van 115 x 12,5 meter met een waterdiepte van 3,5 meter boven de slagdorpels. De nieuwe sluizen werden geplaatst in Bossuit (verval: 9,49 meter), Moen (verval: 4,55 meter), Zwevegem (verval: 10,3 meter) en Kortrijk. (verval: 4,88 meter). Bij de sluizen van Bossuit en Moen werd telkens een pompstation geplaatst voor de voeding van het kanaal. De tunnel te Moen werd in 1973 volledig afgebroken.
Ter hoogte van de oude en niet meer actuele industriegebieden onder andere op het einde van het kanaal, bleven te Kortrijk drie van de oude sluizen bewaard wegens het niet verbreden van de betrokken panden, respectievelijk gelegen ter hoogte van de Abdijkaai, Gentsesteenweg en Visserskaai.
Sluis nummer 11: Binnenvaartsluis (schutsluis). Afmetingen: 38,70 x 5,18 meter. Kolk en sluishoofden zijn even breed. Rechte, verticale kolkmuren in baksteenmetselwerk dat door middel van een betonlaag beschermd werd. Geen haalkommen en -ijzers. Wel trappen. Sluishoofden: bak- en natuursteen met schotbalksponningen. Houten puntdeuren (type regeldeuren) met overgangen voorzien van gesmede relingen. Bediening van de deuren door middel van tand- en heugel met zwengelmechanisme op verticale buis. De puntdeuren zijn voorzien van glijschuiven die door middel van tand- en heugelsysteem worden bediend. Geen omloopriolen. Meerpalen (bolders) in natuursteen (benedensluishoofd) en in gietijzer (ter hoogte van de kolk en bovensluishoofd).
Gietijzeren relingen op benedensluishoofd. Betonnen voetgangersbrug over het kanaal + trappen op de oever (heropgebouwd in 1947 met brugleuning in las- en klinkwerk).
Sluiswachterswoning, horende bij sluis nummer 11. Baksteenbouw van 1895, met drie traveeƫn en twee bouwlagen onder pannen zadeldak. Decoratief uitgewerkte lijstgevel getypeerd door de aflijnende fries met dropmotief, de bakstenen borstwering en de licht vooruitspringende deurtravee oplopend in trapgevel met jaarsteen. Getoogde muuropeningen: benedenvensters met luiken (vermoedelijk van latere datum) en deur met gedeeld bovenlicht en arduinen trapje van vier treden. Getrapte zijgevels met spaarvelden afgelijnd door getrapte fries.
Bron: DE GUNSCH A., DE LEEUW S. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T., SCHEIR O & VAN DEN MOOTER M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IA: stad Kortrijk, Straten A-K, Deel IB: stad Kortrijk, Straten L-Z, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callens, Toon; Scheir, Olivier; Van den Mooter, Maarten; De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Callens T. & Scheir O. & Van den Mooter M. & De Gunsch A. & Metdepenninghen C. & De Leeuw S. 2005: Sluis 11 met sluiswachterswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/59302 (geraadpleegd op ).
Sluis nummer 10. Idem aan sluis nummer 11 (zie Abdijkaai nummer 16), behalve enkele gietijzeren bolders. Afmetingen: 38,70 x 5,17 meter.
Bron: DE GUNSCH A., DE LEEUW S. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T., SCHEIR O & VAN DEN MOOTER M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IA: stad Kortrijk, Straten A-K, Deel IB: stad Kortrijk, Straten L-Z, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callens, Toon; Scheir, Olivier; Van den Mooter, Maarten; De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Callens T. & Scheir O. & Van den Mooter M. & De Gunsch A. & Metdepenninghen C. & De Leeuw S. 2005: Sluis 11 met sluiswachterswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/59545 (geraadpleegd op ).
Sluiswachtershuisje met bijhorende sluis nummer 9 (38,70 X 5,18 meter). Idem als sluis nummer 11 (zie Abdijkaai nummer 16) maar verticale kolkmuren in baksteenmetselwerk zonder beschermende betonlaag en modernere ijzeren deuren (met klinkwerk); houten dwarsregels. Sluiswachtershuisje: later bepleisterde en beschilderde baksteenbouw (zie Abdijkaai nummer 16), getoogde vensters in vlakke omlijsting.
Bron: DE GUNSCH A., DE LEEUW S. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T., SCHEIR O & VAN DEN MOOTER M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IA: stad Kortrijk, Straten A-K, Deel IB: stad Kortrijk, Straten L-Z, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callens, Toon; Scheir, Olivier; Van den Mooter, Maarten; De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Callens T. & Scheir O. & Van den Mooter M. & De Gunsch A. & Metdepenninghen C. & De Leeuw S. 2005: Sluis 11 met sluiswachterswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/60347 (geraadpleegd op ).