De hoge gistingsbrouwerij Vuylsteke werd in 1887 gebouwd in opdracht van Albert Vuylsteke-Veys. De brouwerij is een zeldzaam voorbeeld van een vrijwel compleet bewaarde stedelijke brouwzaal voor bieren van hoge gisting.
In 1886 kreeg Albert Vuylsteke-Veys de toestemming om in de Beheerstraat nummers 20-24 drie woonhuizen en een brouwerij te bouwen. Uit het
kadasteronderzoek blijkt dat de brouwerij in 1887 werd gebouwd. De bedrijfsactiviteiten startten wellicht in 1889. Vuylsteke rustte zijn brouwerij van bij de aanvang uit met een stoommachine en een stoomketel. Zoals gebruikelijk voor de sector zette hij zijn bier af in zijn eigen cafés. In 1906 had hij in Kortrijk 28 cafés in eigendom. In 1902 werd door de Doornikse firma Meura een mechanische roerkuip geïnstalleerd.
De brouwerij Vuylsteke werd in 1911 overgenomen door Albert Vuylstekes schoonbroer Cyrille Van Houtte. Van Houtte was architect en was sinds 1872 actief als docent aan de Academie in Kortrijk en hij was voorzitter van de Société des Beaux-Arts de Courtrai. Hij leidde de brouwerij tot 1919. Na zijn overlijden zette zijn weduwe de brouwerij voort tot circa 1930.
Rond die tijd eindigde de brouwactiviteit. Nadien huisden de Société Franco-Belge Le Charbon en daarna Plafobel in het gebouw. Sinds 1978 worden de fabrieksgebouwen gebruikt door het Sint-Niklaasinstituut, dat ondertussen in de scholengroep Leiescholen vzw is opgegaan. De poort van de brouwerij werd gebruikt als doorgang naar de speelplaats terwijl de gelijkvloerse verdieping werd ingezet als fietsenstalling. De eerste verdieping met de brouwinstallatie was inmiddels afgesloten, zodat de brouwinstallatie onaangeroerd aanwezig bleef.
Het brouwerijgebouw sloot rechts aan op twee huizen die inmiddels zijn afgebroken. Het brouwerijgebouw is een volume van acht traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak van Vlaamse pannen. Het dak bestaat uit afwisselende stroken zwart en rood en heeft een gootlijst op klossen.
De gevel bestaat uit rode bakstenen verrijkt met gesinterde bakstenen in de vensteromlijsting. Vlak onder de dakgoot werd een muizentandfries kunstig uitgewerkt en benadrukt door een herhaling van de driehoekige motieven tussen de ramen. De gevel van het brouwerijgebouw straalt een functionele architectuur uit maar beschikt over een zekere individualiteit dankzij de aflijning en decoratieve afwerking. De horizontaliteit van de gevel wordt geaccentueerd door een blauwe hardstenen plint en doorlopende vensteromlijstingen. In de gevel werd een fries met gevelopschrift aangebracht, waarvan de letters vandaag niet meer leesbaar zijn. Op de benedenverdieping zijn rondbogige ramen met diefijzers terug te vinden met links een brede poort van twee traveeën. Op de eerste verdieping bevinden zich acht steekbogige vensters. Zowel op de verdieping als het gelijkvloers is het originele ijzeren raamwerk en glas nog aanwezig.
De achtergevel is zakelijk met als enige sierlijke elementen een gootlijst op klossen en enkele muurankers.
Op de gelijkvloerse verdieping bevindt zich een zaal met troggewelven ondersteund door I-balken op gietijzeren zuilen. Het troggewelf werd op drie plaatsen doorgestoken. Tegen de achtergevel was een doorsteek voor de trap aanwezig. De trap werd op een bepaald ogenblik verwijderd en het trapgat voorlopig dichtgemaakt. Centraal in het troggewelf is een vierkante opening voor de lekbak. In de zaal is als derde doorsteek de drafgoot zichtbaar die het draf vanuit de hoger gelegen brouwzaal naar beneden bracht. De drafgoot komt uit in de doorgang van de poort. Daar kon met paard en kar het afvalproduct van het brouwproces worden opgehaald.
Op de eerste verdieping bevindt zich de brouwzaal. Het is uitzonderlijk dat een brouwinstallatie van een hoge gistingsbrouwerij vrijwel volledig en onverstoord bewaard bleef. De volgende elementen zijn aanwezig: twee koudwatertanken, een gemechaniseerde roerkuip, twee gemetselde brouwketels (de interne koperen kuipen werden evenwel verwijderd), een groot koelschip, een waterpomp en twee aandrijfassen. De stoommachine met stoomketel is niet meer aanwezig. In de brouwerij was geen mouterij aanwezig.
Twee aandrijfassen: boven de trap en langs de binnenzijde tegen de voorgevel (met opgestelde pomp). De assen werden aangedreven door een stoommachine. Er is momenteel geen spoor meer van de stoommachine, stoomketel of schoorsteen. De transmissieassen stonden in combinatie met drijfriemen in voor de overbrenging van mechanische energie van de centrale aandrijving naar de mechanische roerkuip en de pomp.
Pomp: De roterende beweging van de aandrijfas werd via een krukas omgezet in een op- en neergaande beweging voor de pomp. De pomp diende om water naar de koudwaterbak op te pompen.
Reservoir à eau 101,49 hectoliter: Boven het koelschip bevindt zich de eerste koudwaterbak die op stalen balken is geplaatst. Via verval kon het water van die tank worden overgebracht naar een tweede waterbak tussen de twee brouwketels.
Centraal in de ruimte staat de roerkuip van de Doornikse firma Meura uit 1902. De gietijzeren roerkuip is gemechaniseerd. Het gemechaniseerde roerwerk werd aangedreven door de stoommachine via de aandrijfas en een lederen riem. In de beslagkuip werd het moutgries (gebroken mout) gemengd met warm water van circa 65°c. Na ongeveer een half uur tot een uur werd kokend water toegevoegd aan de roerkuip. Dit kokend brouwwater was in één van de twee brouwketels op temperatuur gebracht.
Naast de roerkuip is een gat voorzien door de vloer. Hier werd de lekbak geplaatst om het wort op helderheid te controleren. De lekbak is niet meer aanwezig. Vanaf dit punt moest het beslag tot in de brouwketels opgepompt worden.
Chaudière à mout vaisseau collecteur (nummer 1 en 2): Er staan twee ingemetselde brouwketels opgesteld. Aan het wort werden in deze fase hopbellen toegevoegd. De brouwketel 1 had een capaciteit van 39,89 hectoliter. De brouwketel 2 had een capaciteit van 38,6 hectoliter. De ketels werden ook gebruikt als warmwaterketel. De originele koperen ketels werden op een bepaald ogenblik uitgebroken, vermoedelijk toen de brouwerij uit bedrijf werd genomen.
Stookplaats: Onder iedere brouwketel is een stookplaats voorzien om met steenkool te stoken. De ovens zijn ingewerkt in dezelfde bakstenen structuur als de ketels.
Bac refroidissoir: Via het leidingstelsel kwam de gehopte wort (hopperd) in het koelschip terecht. De hopperd koelde af in het gietijzeren koelschip. Het koelschip is een rechthoekige open kuip van 138,68 hectoliter.
De gijlkuip voor een verdere afkoeling en toevoegen van het gist is afwezig op de site. Het bier gistte in eiken vaten op de onderliggende verdieping. Het dakgebinte in de brouwzaal is volledig open om de warmte te laten ontsnappen.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/34022/101.1 3, Beschermingsvoorstel West-Vlaanderen, Kortrijk, Beheerstraat 20, brouwerij Vuylsteke (VAN DIJCK M. 2014).
Auteurs: Van Dijck, Maarten
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van Dijck M. 2015: Brouwerij Vuylsteke [online], https://id.erfgoed.net/teksten/436626 (geraadpleegd op ).
Brouwerij en drie woonhuizen volgens bouwplan van 1886. Brouwerij Vuylsteke opgericht in 1889, later volgens Van Hoonacker overgenomen door Vanhoutte. Vervolgens Société Franco-Belge Le Charbon en daarna Plafobel. Sinds 1978 worden de fabrieksgebouwen gebruikt door het Sint-Niklaasinstituut.
Herenhuis van zes traveeën en drie bouwlagen, met bepleisterde lijstgevel. Dubbelhuis met balkon boven de deur.
Rechts ervan de brouwerij en de conciërgewoning (?) van rode baksteen verfraaid met gesinterde baksteen; voor de brouwerij onder meer driehoekige motieven. Brouwerij met brede poort. Op begane grond rondbogige openingen met diefijzers; steekbogige bovenvensters met ijzeren ramen met kleine roedeverdeling. Zaal met troggewelven op gietijzeren zuilen en I-balken.
Bron: DE GUNSCH A., DE LEEUW S. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T., SCHEIR O & VAN DEN MOOTER M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IA: stad Kortrijk, Straten A-K, Deel IB: stad Kortrijk, Straten L-Z, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callens, Toon; Scheir, Olivier; Van den Mooter, Maarten; De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Callens T., Scheir O., Van den Mooter M., De Gunsch A., Metdepenninghen C. & De Leeuw S. 2005: Brouwerij Vuylsteke [online], https://id.erfgoed.net/teksten/59332 (geraadpleegd op ).