Herenhuis met 19de-eeuws uitzicht van zes traveeën en twee bouwlagen onder pannen schilddak. Het huis is gelegen op de vroegere grond van de Groeningeabdij, met name de locatie van de brouwerij en de tuin. In 1842 worden door koopman J. Buyse een aantal percelen samengevoegd en ontstaat een nieuw groter volume. In 1851 bouw van schuine vleugel rechts op achtergevel. In 1851 bouw van vrijstaand volume links in tuin, omschreven als magazijn en later "lijnwaedmagazijn" genoemd. Op aanpalend perceel worden twee serres gebouwd (inmiddels gesloopt). Vanaf 1879 woonhuis van P. Vanden Peereboom-Buyse. In de jaren 1930 verkocht aan een "spijsbereider". Kort daarop in achterliggend gebouw kraamkliniek der gezusters Roedolf. Zeker in 1941 in handen van regie der gebouwen, die aan schuine achtervleugel deel aanbouwt en magazijn in tuin naar achter uitbreidt, laatstgenoemde wordt dan gebruikt als burelen. In 1981 bouw van rechthoekig bouwsel tussen huis en burelen. In 1985 tuin opmerkelijk verkleind. Vanaf 1994 personeelsdienst stad Kortrijk.
Enkelhuis van zes traveeën en twee bouwlagen onder pannen schilddak. Bepleisterde lijstgevel, met imitatiebanden op begane grond, op arduinen plint. Horizontale gevelgeleding door middel van. doorgetrokken lekdrempels en waterlijst waartussen decoratieve golflijnband en uitgewerkte kroonlijst op consoles. Rechts breed poortrisaliet met rechthoekige koetspoort tussen arduinen pilasters waarboven driezijdige erker met vernieuwd vensterhoutwerk op consoles. Rechthoekige vernieuwde vensters met T-kozijnen, op begane grond in oorsprong persiennes, zie duimen, op bovenverdieping in geriemde omlijsting met entablement op tandlijst. Rechts aanbouw met afgeronde hoek. Links vrijstaand gebouw, zijnde een vroeger linnenmagazijn, acht traveeën van twee bouwlagen en vijf traveeën van één bouwlaag. Spaarvelden met licht getoogd benedenvenster/deur, de bovenvensters met betonnen lateien doorbreken de spaarvelden. Interieur in ruïneuze toestand. Onder meer interbellumtrap.
Interieur. Eén kelder met tongewelf. Voorts op begane grond rijkelijk gestoffeerd eclectisch interieur waarbij de koetsdoorgang via een zwarte marmeren bordestrap leidt tot de traphal waarrond de verschillende ruimtes gegroepeerd zijn.
Koetsdoorgang met wanden geritmeerd door gekoppelde pilasters op zwartgeschilderde plint, en overwelfd door geprofileerd cassetteplafond met uitgewerkte centrale rozet.
Traphal met marmeren vloer en wanden met gekoppelde pilasters. Vakkenplafond met uitgewerkte rozet. Ter hoogte van Marthe De Spiegeleirzaal drieledige vleugeldeur met uitgewerkte kroonlijst waarop griffioenen aan weerszijde van vaas en plantaardige ornamenten. Houten bordestrap met draak als trappaal, metalen spijlen met houten bloemmotief. Interieurdecoratie allicht uit de tweede helft van de 19de eeuw.
Marthe De Spiegeleir-zaal in neo-Lodewijk XIV-stijl. Witte marmeren schouwmantel met acanthusbladeren en centrale cartouche met mannenkop, schouwboezem met rondbogige spiegel waarboven rankwerk en medaillon. Lambrisering; ruimte ingedeeld door gecanneleerde pilasters waarboven vrouwenhoofdje. Schouw geflankeerd door gecanneleerde pilasters. Erboven kindergezichtjes. Uitgewerkte kroonlijst: decoratieve fries, lijsten. Stucplafond met in de hoeken medaillon en rankwerk, uitgewerkte rozet met musicerende engeltjes waarvan het benedenlichaam uitloopt in acanthusbladeren. Op muurdam spiegel. Gordijnomkasting met bloemmotief; houten lambrisering.
Zaal links aan tuinzijde: Lambrisering en panelen op wanden, bovenaan afgelijnd door fries met rankwerk. Plafond met kooflijst en fries met rankwerk, hoekmotieven en uitgewerkte rozet. Beige marmeren schouwmantel met leeuwenpoten uitlopend in volute, erboven spiegel met uitgewerkte bekroning met putti. Op muurdam dito spiegel. Zaal rechts aan tuinzijde: Plafond met kooflijst (onder meer eierlijst) en rozet met vrouwenhoofden en vogels en rankwerk, zelfde elementen verwerkt in hoekmotieven. Vleugeldeuren, ook voor ingebouwde kast. Zwarte marmeren schouwmantel met zware voluten, erboven spiegel; ook spiegel op tegenoverliggende wand.
Bureel straatzijde: Marmeren schouwmantel met metalen beschermingsplaat met ornamenten rond verdwenen kachel waarboven spiegel.
Op eerste verdieping onder meer kamer links aan straatzijde: Marmeren schouwmantel, schouwboezem met twee pilasters met hoofdgestel waarboven rondboog. Erkerkamer in neo-Lodewijk XVI-stijl, zie lambrisering en paneelomlijstingen. Deur naar gang bekroond met ovaal radvenster. Houten schouwmantel waarboven spiegel, erboven geschilderd medaillon met bloemenvaas. Boezem versierd met festoenen en laurierkransen. Houten boog naar erker met plantmotief in zwikken. In andere ruimten eenvoudige marmeren schouwmantels.
Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, primitief plan (1835); mutatieschetsen nr. 207, 1840/schets 13, 1842/schets 26, 1851/schets 18, 1941/schets 66, 1981/schets 57, 1985/schets 33).
DEBRABANDERE P., Kortrijkse gevels van neoclassicisme tot nieuwe zakelijkheid, Kortrijk, 1983, p. 24-25.
Bron: DE GUNSCH A., DE LEEUW S. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T., SCHEIR O & VAN DEN MOOTER M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IA: stad Kortrijk, Straten A-K, Deel IB: stad Kortrijk, Straten L-Z, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Callens, Toon; Scheir, Olivier; Van den Mooter, Maarten; De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; De Leeuw, Sofie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)