erfgoedobject

Stadhuis van Kortrijk

bouwkundig element
ID
59662
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/59662

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als beschermd monument Stadhuis Kortrijk
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Stadhuis van Kortrijk
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Stadhuis van Kortrijk
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Vermoedelijk verwierf Kortrijk, net als menig andere Vlaamse stad stadsrechten tijdens de beroerten die volgden op de moord in 1127 op Karel de Goede. Dit betekende dat Kortrijk onder meer een schepenbank en een schepen- of stadhuis mocht oprichten. Het eerste stadhuis was een gewoon burgerhuis, een oud "Steen", vooraan in de Rijselsestraat. Na de slag bij Westrozebeke in 1382 werd dit eerste stadhuis door Bretonse huurlingen geplunderd en grotendeels in brand gestoken. De schepenen moesten tijdelijk uitwijken naar andere panden, waaronder het "Paerdiken".

Huidig gebouwencomplex in verschillende fases tot stand gekomen en gegroepeerd rond twee binnenkoeren (bijhorend grondplan, cf. bijlage 1, figuur 5). Het complex wordt heden begrensd door de Grote Markt (ten zuiden), de Rijselsestraat (ten zuiden), de Leiestraat (ten oosten) en de Papenstraat (ten westen). Het hoofdgebouw en het oudste gedeelte zijn gesitueerd aan de Grote Markt/Rijselsestraat en werd in de loop der tijd naar het noorden en oosten toe uitgebreid. Het huidige uitzicht werd voornamelijk bepaald door de ingrijpende restauratiewerken van P.N. Croquison (Kortrijk).

1417 (A): start van de bouwwerken van het nieuwe stadhuis. Hiertoe werden twee huizen - de "Swaene" en "'t Paerdiken" - aangekocht en afgebroken. De leiding van de bouwwerken was in handen van de meester-metselaar Simon van Assche, het schrijnwerk werd geleverd door Jan Cantecler uit Kortrijk. Het algemeen uitzicht van het toenmalige stadhuis: drie of vier traveeën met op de gelijkvloerse verdieping een grote toegangsdeur, twee vensters en een kelderingang; op de verdieping drie vensters tussen vier beeldennissen met baldakijn (1418). De beelden waren vier profeten van de hand van beeldhouwer Pieter Coudenborch, en voltooid door Jan Bulteel. Van deze bouwfase bleven respectievelijk vier bogen bewaard die het gebouw in twee helften verdelen. Aan de noordzijde resteren de topgevels van de kapel; in het westen en oosten de bakstenen gevels.

Interieur. Tweebeukige kelder, tongewelf met gordelbogen vertrekkend van op zware pijlers in bak- of natuursteen; enkele restanten van de originele kelder. Begane grond. Rechthoekige plattegrond overzolderd door middel van eikenhouten balkenroostering rustend op witstenen consoles, tegen tweede zuil op korbeel met muurstijl; aan de zuidzijde opengewerkt met drie, voorheen vier spitsboogopeningen met achtzijdige zuilen op geprofileerde sokkel, noordwand gerecupereerde gesculpteerde eikenhouten deur met onder meer stadswapen (circa 1625), in oostelijke muur kaarsnis. Bovenverdieping. Spiegelgewelf met steekkappen gedragen door geprofileerde witstenen consoles; toegang tot Raadzaal via houten neogotisch portaal uit de tweede helft van de 19de eeuw met onder meer typerend traceerwerk en pinakels, zuidelijke muur opengewerkt met spitsboogopeningen met natuurstenen achtzijdige zuilen op geprofileerde sokkel, leidend naar auditorium en trappenhal. Westwand met glas-in-loodvenster met stadswapen.

Vervolgens werd het gebouw stelselmatig uitgebreid met een achterkamer (1424), een keuken (1428), een paardenstal (1440) en in 1474 werd het belendende huis van de volders geïntegreerd in het stadhuis.

1525-1526 (B): het stadhuis wordt een tweede maal uitgebreid. De stad heeft hiertoe de twee oostelijk gelegen huizen, de "Baers" en de "Zwarte Leeuw" aangekocht. De gevel wordt opgetrokken in een gotisch-renaissance-overgangsstijl. Uit deze bouwfase dateren de schouwen in de Raadzaal en het Schepenhuis. Zogenaamd "Schepenzaal" en "Raadszaal". Bakstenen constructie van twee bouwlagen, drie traveeën met vrijstaande noordgevel; boven lage natuurstenen plint drie spitsboogvensters op afzaat, waarboven drie korfboogvensters met vierlichten en laat-gotisch maaswerk onder meer visblaasmotief.

Interieur. Tweebeukige kelder met tongewelf loodrecht op de straatrichting. Begane grond. Zogenaamd "Schepenzaal". Balkenroostering op fraaie gepolychromeerde consoles met voorstellingen van de Gerechtigheid (onomkoopbaarheid, scherpzinnigheid, helder doorzicht, prudentie, vrouwe justitia, ...), (circa 1525). Noordmuur met historische gebrandschilderde glas in lood ramen met wapenschilden van gilden en ambachten. Fraaie schouw met posten van blauwe hardsteen (circa 1525). Op de mantel, eveneens van blauwe steen, de schilden van Gent, Brugge, Ieper en het Brugse Vrije. Op de boezem de patroonheiligen van de Kasselrij Kortrijk: Sint-Maarten (Kortrijk), Sint-Salvator (Harelbeke), Sint-Pieter (Tielt), Sint-Gielis (Deinze), Sint-Vedatus (Menen), Sint-Elooi (de 13 parochies). Op de vooruitspringende consoles drie albasten beelden onder baldakijn: centraal een tronende Madonna met Kind, links: Filips IV, koning van Spanje (1631 op de rug), rechts: Elizabeth van Bourbon, koningin van Spanje (1631 op de sokkel). Op de houten bovenvlakken, links: Mozes die water uit de rots slaat; rechts: de Ongelovige Thomas. Op de linkerzijkant: de dood die zijn werpspies richt op een edelman met een gevulde beurs (erboven het beeld van Sint-Andries, patroon van de Bourgondische Staten, met gepolychromeerd wapen van Bourgondië), rechts een zwaard in een vuist dat twee zwaarden scheidt die een krijger en een edelman op elkaar richten (erboven het beeld van Sint-Willibrord, patroon van Zeeuws-Vlaanderen, met gepolychromeerd wapen van Zeeland). Muurschilderingen door G. Guffens en J. Swerts met voorstelling van Boudewijn van Vlaanderen die op kruisvaart vertrekt (1875). Opschrift: "Z.M. koning Leopold II in bywezen H.M. Koningin Maria Hendrika hulde deze herstelde zaal in op 8 herfstmaand 1875; Burgemeester Hendrik Nolf schilders G. Guffens en Jan Swerts, bouwmeesters L. De Geyne", boven eikenhouten lambrisering met zitbank naar ontwerp van L. De Geyne.

Bovenverdieping. Zogenaamd "Raadzaal". Balkenroostering met gepolychromeerde balksleutels met voorstelling van de noodlottige invloed van de vrouw op de man op geprofileerde consoles (circa 1525). Noordmuur met historisch gebrandschilderd glas met wapenschilden van 46 gemeenten, recent ingebracht goudlederbehang en twee kaarten van Kortrijk en omgeving boven eikenhouten lambrisering met penanten met beeldnissen. Fraaie schouw met wangen in blauwe hardsteen (circa 1525). De schoorsteenboezem met drie vooruitspringende houten beelden in nissen, centraal voorstelling van Keizer Karel (1587), aan de linkeruithoek de rechtvaardigheid, aan de rechteruithoek de vrede. Boezem verdeeld in drie banden, de bovenste beelden: allegorische voorstelling van de deugden. Hun nissen worden gescheiden door pilasters, bekroond met profeten en sibillen met spreukbanden. In het middenvak de overeenkomstige ondeugden: afgoderij en de zeven hoofdzonden. Op de linkerzijkant bovenaan: voorstelling van de Liefde, centraal: voorstelling van het Geloof, onderaan: drie taferelen met onder meer het biechtsacrament. Op de rechterzijkant bovenaan drie taferelen, onderaan drie sacramenten: het doopsel, de Heilige Eucharistie en het Heilige Oliesel.

16de eeuw (C): Opgericht in de 16de eeuw en heringericht in de loop van de 18de eeuw. Laat-gotische bakstenen constructie van twee traveeën en twee bouwlagen. Vrijstaande westgevel - onder meer met getrapte top - met meerdere bouwsporen. Verdiept gevelveld onder accoladeboog met centraal venster en beluikte rechthoekige opening. Baksteenbouw in renaissancestijl van vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak met dakkapel, gebruik van zandsteen voor kruiskozijnen bovenaan, waterlijst en korfboogopening met geprofileerde waterlijst en sluitsteen; opgeklampte deur. Noordgevel, hermetste puntgevel met bewaard houten raamkozijn. Interieur. Onder meer nieuwe schepenzaal en ontvangstruimte in sobere rococostijl met marmeren schouwen (recent ingebracht).

1591: Met het oog op een nieuwe uitbreiding werd het huis de "Stoutenberg", op de hoek van de Grote Markt en de Leiestraat aangekocht. Het zou echter nog meer dan twintig jaar duren eer de werkzaamheden van start gingen.

1616-1619: Het stadhuis werd onder leiding van de Kortrijkse bouwmeester Robrecht Persijn vergroot in de richting van de Leiestraat. Vanaf 1619 werd een onderscheid gemaakt tussen het Oud en Nieuw Stadhuis. Het gebouw kreeg een lengte van 12,7 m, de hoogte en het dak werden afgestemd op de bestaande gebouwen. Op de verdieping werden respectievelijk drie (zuidzijde) en twee (oostzijde) kruismonelen aangebracht; tussen de vensters werden beelden geplaatst in nissen met sokkel en baldakijn met beeltenissen van de koning van Spanje en Albrecht en Isabella. Op de zuidoostelijke hoek werd een Onze-Lieve-Vrouwbeeld met kind geplaatst.

Circa 1700 (D): Binnenkoer, recentelijk overdekt met aan de noordwand een gesloten arcade van gordelzuilen met witstenen kapitelen met sierlijke vrouwenhoofden en sluitsteen met mannenhoofd. Westelijke wand, opengewerkte arcade met gordelzuilen met Ionische kapitelen en sluitsteen met mannenhoofd. Recentelijk gedecapeerd.

1856-1858 (E): Op 9 november 1856 werden de restauratieplannen van de Kortrijkse architect Pieter (N.) Croquison goedgekeurd. Hierbij werd weinig rekening gehouden met de karakteristieken van het gebouw zoals ze er in het begin van de 17de eeuw door architect Robrecht Persijn aan waren gegeven. De restauratie was in 1858 voltooid en kreeg felle kritiek.

1870-1873: Voor de versiering van de gevel werden door de Kortrijkse beeldhouwer Constant Devreese vijftien beelden van de Graven van Vlaanderen gemaakt.

1939-1962: Op 20 februari 1939 werd het stadhuis beschermd als monument. Reeds in 1939 was een nieuwe restauratie noodzakelijk geworden. Architect Jozef Viérin kreeg de opdracht een voorontwerp uit te werken. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog konden de plannen niet uitgevoerd worden. In 1953 kreeg Luc Viérin, zoon van de inmiddels overleden Jozef, opdracht een nieuw dossier samen te stellen, dat in mei 1954 werd goedgekeurd. Op 9 november 1959 werd de restauratie aangevat door de aannemer Vandekerckhove uit Ingelmunster. De beelden die de gevel sieren, werden vervaardigd door R. Stalmans (Oostende), naar het ontwerp van Nestor Gerits (Antwerpen). Op 31 december 1959 kreeg J. Viérin de opdracht om de binnenrestauratie uit te voeren.

Volledig onderkelderd hoekpand gelegen Rijselsestraat/Leiestraat. Imposant pand op rechthoekige plattegrond opgetrokken in witte natuursteen op sokkel onder leien zadeldak met slanke dakruiter en negen houten dakkapellen. Langgestrekte lijstgevel van elf traveeën en twee bouwlagen. Horizontale gevelgeleding door de doorgetrokken lekdrempels en aflijnende borstwering met waterspuwers. Typerende overkragende zeszijdige hoek- en middentorens. De muurdammen van de bovenverdieping worden gemarkeerd door enkele en gekoppelde beeldnissen met consoles met onder meer driepas en pinakelvormige baldakijnen. Rondboog- en gedrukte spitsboogvensters onder druiplijst afgezet door hogels en kruisbloem. Gotisch traceerwerk met onder meer drielobben; glas in lood. Benadrukte inkompartij met voorliggend bordes; hoeken gemarkeerd door twee wapenschilddragende leeuwen. Spitsboogportaal onder wimberg, geflankeerd door overhoekse arkels op consoles met bladmotief; getoogde houten vleugeldeur met slanke naald. Erboven als balkon uitgewerkt erkertje op getrapte console en onder koperen dak.

Links, één travee brede neogotische uitbreiding. Baksteenbouw onder pannen zadeldak met dakkapel onder schilddak. Steigergaten. Horizontale gevelgeleding door de lekdrempels van witte natuursteen. Korfboogpoort in geblokte omlijsting onder druiplijst. Houten poort met uitgewerkte naald. Erboven natuurstenen wapenschild geflankeerd door twee putti. Kruisvenster in rondboognis; boogveld met schelpmotief. Achtergevel getypeerd door de rechthoekige bovenvensters in spitsboognis met arduinen afzaat gevat in spaarveld. Koetsdoorgang die leidt naar de binnenkoer. Troggewelfjes tussen ijzeren I-balken. Twee traveeën brede zijpuntgevel met strekken en bekroond door kruisbloem. Rechts, toegang tot de zogenaamd "raadskelder", verwijzend naar de oorspronkelijke functie, thans café.

Interieur. Kelder met graatgewelven van 1616-1619 aansluitend op kelder van 1500-1525. Begane grond. Zogenaamd "Nieuwe Raadszaal", volledig vernieuwd interieur. Bovenverdieping. "Auditorium". Spiegelgewelf met steekkappen gedragen door geprofileerde witstenen consoles. Zuidwand met rondboogvormige raamnissen met zitbankjes, noordwand met symmetrisch aangebrachte rondboogvormige blindnissen.

Conciërgewoning (F): Verankerde baksteenbouw van acht traveeën en anderhalve bouwlaag onder schilddak. Boven kroonlijst doorlopende deurtravee; segmentboogvormige benedenvensters en rechthoekige bovenvensters.

Interieur: Volledig vernieuwd interieur behalve kamer met aan de zuidzijde, bewaarde eikenhouten balkenroostering, (neo-) gotische schouw met arduinen wangen met peerkraalmotief.

Vleugel westzijde van binnenkoer (G): Neogotische baksteenbouw van acht traveeën en twee en een halve bouwlaag onder zadeldak. Gevel geritmeerd door rechthoekige spaarvelden waarbinnen rechthoekige ramen in spitsboogvormige blindnissen, bovenaan verfraaid met drielob-traceerwerk.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen, Cel Monumenten en Landschappen, archief nr. W/00412.
  • DEBRABANDERE P., Geschiedenis van de beeldhouwkunst te Kortrijk, in Verhandelingen uitgegeven door De Leiegouw, III, Kortrijk, 1968.
  • DEBRABANDERE P., MADDENS N., De Grote Markt van Kortrijk, (tentoonstellingscat.), Kortrijk, 1984.
  • DEBRABANDERE P., De neogotische bouwkunst in Kortrijk in De Leiegouw, jg. 39, nr.1, 1997, p. 27, 30.
  • DESPRIET P., 2000 jaar Kortrijk, Kortrijk, 1990.
  • DEWILDE B., Korte geschiedenis van het Kortrijkse stadhuis in De Leiegouw, IV (1962), p. 169-187.
  • MADDENS N., (red.), De geschiedenis van Kortrijk, Kortrijk, 1990.
  • WARLOP E., Albrecht en Isabella op de schouw in de Kortrijkse schepenzaal, in De Leiegouw, XVIII (1975), p. 335-340.

Bron: DE GUNSCH A., DE LEEUW S. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T., SCHEIR O & VAN DEN MOOTER M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IA: stad Kortrijk, Straten A-K, Deel IB: stad Kortrijk, Straten L-Z, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callens, Toon; Scheir, Olivier; Van den Mooter, Maarten; De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

In 2002-2003 voerde de firma Verstraetebouw uit Rumbeke de renovatie van het stadhuis uit, met het realiseren van een nieuwe opengemaakte gevel in de Papenstraat, en de verbinding tussen het bestaande stadhuis en het vroegere KBC gebouw. Het ontwerp voor deze renovatie was van het bureau noAarchitecten.

  • Informatie verkregen van Luc Spyckerelle (augustus 2021).
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Stadhuis van Kortrijk [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/59662 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.