Volgens een akte van 8 mei 1761 herbouwd tussen 1761 en 1765 ter vervanging van bouwvallig geworden huis, in opdracht van het Kapittel van Onze-Lieve-Vrouw, voor de kanunniken. (In 1388 naam van een huis gesitueerd in de omgeving van het Begijnhof, in 1392 eigendom van de kerkfabriek van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel, die de woning gekocht had met de testamentaire schenking van Joos van Menen). Sinds 1882 pastorie van de Onze-Lieve-Vrouweparochie. Restauratie in 1960.
Enkelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldak met centrale dakkapel. Parement van rode baksteen, op plint van bossage. Lijstgevel horizontaal afgelijnd door middel van hoofdgestel en geprofileerde kroonlijst. Links, brede deur met bovenlicht voorzien van smeedijzeren hekwerk, gevat in arduinen schouderbogige omlijsting met kroonlijst. Rechthoekige vensters in witgeschilderde rechthoekige omlijsting met licht uitspringende platte band met segmentbogige binnenzijde. Vensters met T-kozijn en fijne roedeverdeling volgens 19de-eeuws model, afgeronde lekdrempels. Benedenvensters oorspronkelijk beluikt.
Achtergevel volgens dubbelhuistype van zeven traveeën en twee bouwlagen onder twee pannen zadeldaken met verschillende hellingsgraad. Vensters voorzien van persiennes. Op twee rechter traveeën brede drieledige steekbogige vensters, voorts licht gebogen vensters met T-kozijnen.
L-vormige plattegrond, met ter hoogte van traphal overgang van enkelhuis naar dubbelhuis, wegens uitbreiding van woonhuis achter nummer 16 (mogelijk latere toevoeging). Lodewijk XV-interieur, zie schouwboezems, houten schouwmantels en kooflijsten van plafonds versierd met rocaille, blad- en bloemenmotieven. Woonkamer met paneeldeuren en houten geprofileerde lambrisering. Plafonds uitgewerkt in één tot drie vakken. Brede traphal met houten bordestrap voorzien van balusterpaal en dito leuning. Recentere wijzigingen, zie salon met sobere 19de-eeuwse aankleding en slaapkamer tot 1973 voorzien van wandschilderijen van circa 1800, heden onder behang. De ruimten achter nummer16 zijn sober uitgewerkt.
Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief nr. W/00368 en W/00926.
DE CUYPER J., De lotgevallen van het huis Raepsaet in Kortrijk, in De Leiegouw, XXI, 1979, p. 191-204.
DEBRABANDERE P., Franse-stijlinterieurs in Kortrijk, Kortrijk, 1990, p. 100-103.
DEBRABANDERE P., Kortrijkse gevels van de XVIde eeuw tot het empire, Kortrijk, 1973, p. 83.
DEBRABANDERE P., Salonschilderijen in Kortrijk, in De Leiegouw, 18, 1976, p. 207-218.
Bron: DE GUNSCH A., DE LEEUW S. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T., SCHEIR O & VAN DEN MOOTER M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IA: stad Kortrijk, Straten A-K, Deel IB: stad Kortrijk, Straten L-Z, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Callens, Toon; Scheir, Olivier; Van den Mooter, Maarten; De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; De Leeuw, Sofie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)