Pand met modernistisch getinte voorgevel uit 1936 naar ontwerp van architect Jan Boucquillon. Vernieuwde winkelpui.
Onder het huis bevindt zich een nagenoeg intact bewaarde kelder (afmetingen binnenwerks: 19,4 m x 7,5 m) uit de 13de eeuw. De kelder bestaat uit een grote zaal haaks op de rooilijn, in twee beuken verdeeld door vier segmentbogen op drie zuilen met knoppenkapitelen. De beuken worden overdekt door bakstenen tongewelven. Vanuit de noordbeuk leidt een doorgang onder een deels bewaarde rondboog naar een kleine, rechthoekige achterkelder met bakstenen tongewelf. De keldermuren, segmentbogen en de zuilen met hun kapitelen zijn in Doornikse kalksteen. Anders dan vermeld door Jean de Béthune was de kelder nooit vier beuken breed; de huidige toestand met twee beuken is de oorspronkelijke toestand. De kelder behoorde mogelijk tot het huis het Keizerrycke dat begin 15de eeuw eigendom was van Frans Dibbout, schepen in Kortrijk in 1417 en deken van de schepenen in 1424.
- Kortrijk, Stadsarchief, Doos XVI E-7-e, dossier 12.287.
- de BETHUNE, Jean 1907-1908: Une cave du XIIIe siècle, à Courtrai, Bulletijn van den Geschied- en Oudheidkundigen Kring te Kortrijk 5, 122-126.
- DEBONNE, Vincent 2005: Middeleeuwse huiskelders in de Kortrijkse stadskern ca. 1200-1350, Archeologische en Historische Monografieën van Zuid-West-Vlaanderen 58, Kortrijk: 36-39.