Teksten van Stedelijke begraafplaats

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/59942

Stedelijke begraafplaats ()

Stedelijke begraafplaats aangelegd in 1887-1888 en later voorzien van onder meer een Brits militair ereperk.

Historiek

Wanneer de kerkhoven in Kortrijk werden gesloten op bevel van de Oostenrijkse keizer Jozef II werd in 1784 de Magdalenabegraafplaats geopend. De Magdalenabegraafplaats kampte constant met plaatsgebrek en werd in 1887-1888 vervangen door de Sint-Jansbegraafplaats waarna de Magdalenabegraafplaats de deuren sloot.

De gronden voor de nieuwe begraafplaats werden door de Stad Kortrijk aangekocht van de Burgerlijke Godshuizen. Het waren steeds de Kortrijkse stadsarchitecten die de begraafplaats inrichtten en vergrootten. Voornamelijk Leopold De Geyne stadsarchitect van 1871-1911, drukte zijn stempel op de begraafplaats. Hij werkte het modulair systeem uit gebaseerd op een haaks padenpatroon wat voor meerdere uitbreidingen werd voortgezet.

De begraafplaats bestond in 1888 uit zes rechthoekige percelen opgedeeld door haaks op elkaar ingeplante paden uit macadam. De structuur werd benadrukt door lanen en taxussen op de kruispunten. De begraafplaats was ten westen, noorden en oosten omheind met een bakstenen muur. Het eindpunt van het hoofdpad werd geaccentueerd met een calvarieberg, ontworpen door Henry Pickery. De calvarieberg uit 1888 was voorzien van een opslagkelder voor materialen. Pickery stelde voor de calvarieberg zelf te bouwen. Op de berg moesten vier beelden komen in composietsteen. De calvarie werd in de Eerste Wereldoorlog zwaar beschadigd en vandaag zijn er nog drie beelden aanwezig. De laan naar de calvarie en het rondpunt rond de calvarie werden als de meest prestigieuze grafplaats beschouwd. Hier werd de stedelijke elite begraven terwijl rond de calvarie priesters werden bijgezet.

In 1893 werd onder leiding van Leopold De Geyne een toegangspartij, een neogotische kruiskapel en een dodenhuis toegevoegd aan de begraafplaats. Aan de straatzijde werd een omheining gebouw bestaande uit een lage muur, afgeboord met blauwe hardsteen en daarboven een ijzeren afsluiting. Twee ijzeren poorten doorbraken het hekken. Aansluitend bij de straat en in de as van het hoofdpad werd een bakstenen neogotische kapel gebouwd. De kapel die zwaar beschadigd werd door een bombardement in 1944 en werd niet herbouwd. Het éénlaagse lijkenhuis onder plat dak werd in de noordelijke hoek van de begraafplaats ingeplant en werd opgetrokken uit een afwisseling van bak- en natuursteen. Het gebouw had een afgeschuinde hoek. Drie poorten gaven toegang tot de binnenruimten.

De begraafplaats wordt voor een eerste keer, oostwaarts, uitgebreid in 1905-1914. Terug werden de gronden van de Burgerlijke Godshuizen gekocht. De oostelijke muur werd afgebroken en een nieuwe muur werd opgetrokken. De muur met het hekken aan de straat werd naar identiek model uitgebreid. De formele padenstructuur werd voortgezet.

Adolphe Demeere, stadsarchitect van 1911 tot 1936 was verantwoordelijk voor de verdere uitbreiding. In 1914 werd ten noorden van de begraafplaats, deels op grond van de begraafplaats en deels op gronden van de Burgerlijke Godshuizen (grondgebied Heule) een militaire begraafplaats aangelegd. Een grafmakerwoning met koetshuis werd in pittoreske stijl opgetrokken in 1926. Bij de sloop van de eerder vermelde kruiskapel na de Tweede Wereldoorlog werd het koetshuis ingericht als kapel. In de periode 1935-1927 werden ten westen gronden aangekocht van de Burgerlijke Godshuizen en privépersonen. Het daaropvolgende jaar werden daar de westelijke percelen aangelegd, nog steeds voortwerkend op het modulaire systeem. Ook werd de omheiningsmuur herplaatst. Het perk N bestemd voor kindergraven werd ingericht in 1935 en is nog steeds in gebruik. Adolphe Demeere werkte een masterplan uit voor de site die pas in 1947 werd uitgevoerd onder zijn opvolger Stefaan Etienne Coigné.

Stefaan Coigné was stadsarchitect na 1936. Onder zijn leiding werd de begraafplaats verder uitgebreid naar het westen. Net zoals eerder bij de oostelijke uitbreiding werd nu een nieuwe bakstenen muur ten westen geplaatst en het hekwerk aan de straat werd terug verlengd naar identiek model. In 1947 werd een nieuw masterplan uitgewerkt. De kerk werd nu afgebroken en de begraafplaats werd nogmaals ten westen uitgebreid. Vervolgens werd de begraafplaats steeds binnen de contouren van 1947 vernieuwd en aangepast aan de nieuwe eisen met onder andere een toevoeging van een columbarium (1982), een ontvangstruimte (1986) en een ceremonieruimte naar ontwerp van architect Tim Fastré (2011).

Beschrijving

De formeel vormgegeven begraafplaats wordt opgedeeld met elkaar haaks kruisende paden. Taxusformaties herinneren nog steeds aan hun markerende functie op de kruispunten. Het met bomen omzoomde hoofdpad uit 1887-1888, uitlopend op de calvarie is nog goed herkenbaar. Het pad wordt geflankeerd door perken (A-F) met graftekens van de Kortrijkse laat-19de en vroeg-20ste-eeuwse burgerlijke en religieuze elite. Hier overheersen het eclecticisme, het neoclassicisme en de neogotiek. Het granieten grafteken voor Adhemar Mercier uit 1910 is een uitzonderlijk voorbeeld in jugendstill. Naarmate de begraafplaats uitbreidde volgden percelen die gedomineerd worden door art deco en zowel voor- als naoorlogs modernisme. De rijkst vormgegeven graftekens staan langs de paden terwijl de binnenzones, waar de midden en lagere klassen begraven werden, deels geruimd zijn.

Op de begraafplaats komen alle types van graftekens voor van de late 19de eeuw tot vandaag: boomstamkruisen; stèles - al dan niet voorafgegaan door tombes, zerken of graftuinen -, stèles uitlopend op kruisen, grafkapellen, sippes, pinakels, een graftombe, een portiekgraf, enzovoort.

Het toonaangevende bouwmateriaal is blauwe hardsteen, aangevuld met eerder uitzonderlijk graniet, mozaïek, baksteen, witte marmer en beton. Meerdere graftekens zijn voorzien van grafsculptuur en -decoratie, omheiningen met paaltjes en kettingen en balustrades, knielbankjes, bloembakken, porseleindecoratie en -foto’s, metalen grafsculptuur en applicaties, tekstplaten in witte marmer, graniet of marbriet. Eerder uitzonderlijk komt grafsculptuur (familie Everaert, familie De Coene-Tavernier, Jozef Coole, Dehaudt, en andere) en glas in lood voor (Rademan).

Verschillende grafmonumenten werden vervaardigd door of in samenwerking met toonaangevende kunstenaars zoals de familie Salu (1924), Godfried Devreese, Karel Delbaere, Willem Vermandere, Guido Gezelle, Carlos Beyaert.

De begraafplaats omvat onder meer het graf van een pauselijke Zouaaf. Het militaire perk herbergt onder andere Chinese soldaten.

Op het Brits militair ereperk rusten 221 doden uit de Eerste Wereldoorlog en 34 doden uit de Tweede Wereldoorlog. Dit ereperk is voorzien van een Cross of Sacrifice. Vlakbij is een rij Franse grafkruisen met doden uit de Eerste Wereldoorlog terug te vinden, eveneens met een gedenkkruis dat zich spiegelt aan het Britse offerkruis.

  • Onroerend Erfgoed, Lopend archief, Sint-Jansbegraafplaats te Kortrijk, ad-hocaanvraag (2024), Historische studie Sint-Jansbegraafplaats (HAVERMANS A.-M. & VOETS A. 2023), onuitgegeven studie.
  • DE GUNSCH A., DE LEEUW S. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T., SCHEIR O & VAN DEN MOOTER M. 2005: Stedelijke begraafplaats [online], https://id.erfgoed.net/teksten/59942 (geraadpleegd op 9 juli 2024).
  • Kortrijk (St. Jan) Communal Cemetery, https://www.cwgc.org/ (geraadpleegd op 17 september 2021).

Auteurs:  Mertens, Joeri
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Mertens J. 2024: Stedelijke begraafplaats [online], https://id.erfgoed.net/teksten/436541 (geraadpleegd op ).


Stedelijke begraafplaats ()

Sint-Janskerkhof in 1887 aangelegd. Aan hoofddreef monumentale grafmonumenten van de voornaamste Kortrijkse families. Rond de Calvarieberg onder meer graven van geestelijken zoals monseigneur Haerne of deken Degryse, van verdienstelijke mannen en kunstenaars. De begraafplaats omvat onder meer het graf van een pauselijke Zouaaf. Grafmonumenten voor de familie Salu (1924), Godfried Devreese en Willem Vermandere. Tevens familiegraf van de architectenfamilie Beyaert naar ontwerp van Carlos Beyaert. Deels militaire begraafplaats, onder meer Chinese soldaten.


Bron: DE GUNSCH A., DE LEEUW S. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T., SCHEIR O & VAN DEN MOOTER M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IA: stad Kortrijk, Straten A-K, Deel IB: stad Kortrijk, Straten L-Z, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Callens, Toon; Scheir, Olivier; Van den Mooter, Maarten; De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Callens T. & Scheir O. & Van den Mooter M. & De Gunsch A. & Metdepenninghen C. & De Leeuw S. 2005: Stedelijke begraafplaats [online], https://id.erfgoed.net/teksten/59942 (geraadpleegd op ).