Imposant herenhuis met 19de-eeuws parement. Bij aanvang van de kadastrale optekeningen eigendom van de familie Debbaudt-Delacroix, huis met tuin. In 1853 wordt er een pand omgebouwd tot een fabriek waar olie vervaardigd wordt. In 1872 spreekt men van een "olieklaarderij". De neoclassicistische voorgevel wordt in 1874 herbouwd naar ontwerp van Deseyn; volgens het kadaster van 1877 blijkt het huis volledig herbouwd te zijn: "reconstruction totale". In 1905 wordt de achterkant van het woonhuis verbouwd en wordt de olieklaarderij omgebouwd tot een magazijn. In 1910 wordt het huis met magazijn en tuin verkocht aan R. Vercruysse, deze laat in 1912 grote verbouwingswerken uitvoeren: zo laat hij het magazijn afbreken en vervangen door het huidige koetshuis. In 1920 plaatsen van winkelpui, nieuwe pui in 1947 naar ontwerp van J.J. Coeck. In 1950 wordt achter het koetshuis een nieuw magazijn opgericht.
Breedhuis met bepleisterde lijstgevel van vier traveeën en drie bouwlagen onder pannen zadeldak. Twee benedenvensters en deur heden vervangen door winkelpui met deur. Gevel horizontaal geleed door middel van doorgetrokken onderdorpels en dito balkonplaat en waterlijsten. Uitkragende houten gootlijst op zware consoles. Centraal balkon van twee traveeën op consoles. Rechts rechthoekige koetspoort. Rechthoekige bovenvensters in geriemde omlijsting, op bovenverdieping met sluitsteen. Bovenvensters voorzien van vensterbanken op consoles. Houten T-ramen.
Interieur. Enkelhuisplattegrond, waarnaast koetsdoorgang. Begane grond grotendeels gewijzigd door winkel, wel behouden plafonds met versierde kooflijst, moulures in centraal veld en rozetten. Rode marmeren aanzettrede van houten bordestrap, met balusters. Traplicht: vleugeldeur met gezandstraald glas met pauw.
Koetshuis in cottagestijl. Leien schilddaken en dakvensters met afgewolfde leien daken; eveneens duiventil met afgewolfd leien dak. Plint van arduin en breuksteen. Imitatie-vakwerk; ter hoogte van stal twee ringen om paarden te bevestigen. In stal houten deur met bovenlicht met kleine ijzeren roedeverdeling, geflankeerd door twee andere vensters met kleine ijzeren roedeverdeling waarin gekleurd glas. Koetshuis met twee rechthoekige poorten met vleugeldeuren, deels beglaasd.
Interieur met troggewelven van gekleurde of geglazuurde baksteen. Stal: paardenboxen met houten wanden. Troggewelf met geglazuurde baksteen, wit en blauw met geometrisch motief op ijzeren leggers. Tussen stal en eigenlijk koetshuis nog twee ruimten onder troggewelven (rode baksteen en witte baksteen); in eerste ruimte stoof, hoekruimte met trap en waterput. Tegelvloer met art-nouveaucementtegels en rode geschilderde voegen op muren. Houten deurwand sluit ruimte af van eigenlijk koetshuis. Koetshuis met betegelde lambrisering; voorts op muren geschilderde rode voegen. Troggewelf van rode en witte baksteen, op ijzeren liggers. Vloer met art-nouveaucementtegels. Olieput, zou door middel van 19de-eeuwse gang in verbinding staan met nummer 15.
Stadsarchief Kortrijk, 173, nr. 7555; 174, nr. 6137, 518/47.
DEBRABANDERE P., Kortrijkse gevels van neoklassicisme tot nieuwe zakelijkheid, Kortrijk, 1983, p. 34, afb. 23.
Bron: DE GUNSCH A., DE LEEUW S. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T., SCHEIR O & VAN DEN MOOTER M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IA: stad Kortrijk, Straten A-K, Deel IB: stad Kortrijk, Straten L-Z, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Callens, Toon; Scheir, Olivier; Van den Mooter, Maarten; De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; De Leeuw, Sofie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)