Buitengoed "Patersmote". Landhuis gebouwd in 1655, als buitenverblijf van de paters jezuïeten op het "Hof ten Houtte". Bij de afschaffing van de orde wordt het landgoed aangekocht door de familie Vercruysse. In 1930 werd baron J. (de) Bethune eigenaar van het pand. Hij laat het gebouw herstellen en vergroten naar ontwerp van André Carette (Kortrijk).
Lange zuidelijke dreef met Amerikaanse eiken en gewone eiken. Volledig omwald landhuis bereikbaar via brugje. Breedhuis van vijf traveeën en één bouwlaag onder hoogopgaand leien schilddak. Symmetrisch opgebouwde verankerde baksteenbouw op plint van Atrechtse zandsteen. Bakstenen sokkel. Natuurstenen kruiskozijnen met negblokken, latei met waterlijst en ontlastingsboog. Geaccentueerde deurtravee oplopend in dakvenster onder gebogen fronton met jaartal 1655. Borstwering met cartouche met IHS-monogram; vruchtenguirlandes. Korfboogdeur in geblokte omlijsting van witsteen. Bekronende waterlijst met op de hoeken vuurpotten. Oculus-bovenlicht met kleine roedeverdeling. Achtergevel gemarkeerd door haaks aansluitende vleugels op de hoeken, die dateren van de uitbreiding van 1930. De centrale uitbouw herbergt de sacristie en de kapel. Smalle vleugel met tuitgeveltje. Top met vlechtingen en rondboognis met heiligenbeeld. Rechthoekige vensters geflankeerd door twee lichtgleuven.
Interieur: centrale vestibule met stucwerkplafond en behouden vloer van zwarte en witte tegels. Boven de oculus die de gang verlicht staat het jaartal 1764, verwijzend naar de interieuraanpassingen. Salon: bepleisterd plafond met stucwerkversiering zijnde rocaille, bloem- en bladwerk. Marmeren Lodewijk XV-schouw, afkomstig uit het huis van de familie Ghellinck-d'Elseghem (Korenlei, Gent). Schouwboezem versierd met lijstwerk, schelpen, rocaille en acanthusmotief. Woonkamer met marmeren schouwmantel eveneens afkomstig uit de woning van de familie Ghellinck-d'Elseghem. Enkel de schelpmotieven in stuc en de twee balksleutels dateren van 1764. Op de bovenverdieping kapel: tongewelf met centraal Heilige Geest (duif). Behouden paneeldeur met schelpmotief.
Tuin. De oudste afbeeldingen van de tuin zie kaarten van A. de Bersacques (1658) en F. De Bal (1750-1753) tonen een Franse tuin bestaande uit vier "parquets". Een bruggetje tussen twee haagportieken leidt naar de voortuin binnen de omwalling. Een recht pad gaat naar het woonhuis. Aan weerszijden van het pad graspartijen met talrijke taxussen en cipressen. Voor het landhuis groeien twee oude perenbomen. Voor en achter langs de twee uitzwenkende muren staan onder meer heesters, koniferen en beuken. Buiten de omwalling, voor het pad dat leidt naar het landhuis staan in het ovale plantsoen twee, meer dan 200 jaar oude in peervorm geschoren taxussen. Ten oosten van het landhuis waterpartij met eilandje waarop enkel taxussen. Langs de oevers paarde- en tamme kastanjes, beuken, een plataan en een aantal bloembedden. Twee bruggen maken een wandeling mogelijk. Op de gazons staan onder meer een plataan, beuken, haagbeuk, es, sparren en ceders. In het noordoosten staat een neogotisch prieeltje.
Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief nr. W/00405.
DEBRABANDERE P., Franse stijlinterieurs in Kortrijk, Kortrijk, 1990, p. 120-127.
DEBRABANDERE P., Historische parken en tuinen in Kortrijk, Kortrijk, 1992, p. 93-100.
Bron: DE GUNSCH A., DE LEEUW S. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T., SCHEIR O & VAN DEN MOOTER M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IA: stad Kortrijk, Straten A-K, Deel IB: stad Kortrijk, Straten L-Z, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Callens, Toon; Scheir, Olivier; Van den Mooter, Maarten; De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; De Leeuw, Sofie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)