is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa t' Onzent en omgevende tuin
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Villa t' Onzent en omgevende tuin
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Stadsvilla 't onzent van 1911
Deze vaststelling was geldig van tot
Villa t’ Onzent is gelegen op de hoek van de Sint-Amandslaan en de Kollegestraat. De villa werd in 1911 ontworpen door Jozef De Coene, architect en zaakvoerder van het kunstnijverheidsbedrijf "Kortrijkse Kunstwerkstede, gebroeders De Coene". De opdrachtgever voor deze ruime gezinswoning was August Lommens, directeur van de textielfabriek De Kien in Kortrijk en tevens vriend van De Coene.
De driegevelvilla werd opgetrokken in de modieuze cottagestijl, geïnspireerd door de arts-and-crafts-beweging, met decoratieve elementen in art-nouveaustijl. De villa werd tot in de details door De Coene en zijn entourage ontworpen als een Gesamtkunstwerk.
Door de inplanting op een langwerpig hoekperceel ontstaat er een ruime en heldere tuinstrook aan de zijkant en de achterkant van de woning. Het gebouw heeft een onregelmatige plattegrond en drie bouwlagen. De gevels in simili-natuursteen zijn verfraaid door arduinen plinten, hoekbanden, negblokken en deuromlijstingen. Opvallend zijn de grote vensterpartijen in wisselende vormen waaronder drieledige vensters met arduinen stijlen, houten erkers en een houten tuinkamer. De boogvelden van enkele deuren en ramen hebben een bas-reliëf met eikenloof en eikels, een motief dat veel gebruikt werd door de firma De Coene. De gevel langs de Sint-Amandslaan telt drie bouwlagen onder een geknikt dak. Op straatniveau is er geen voordeur aan de straatzijde maar wel een monolithische plint waarboven een drieledige vensteropening met zware monelen in blauwe hardsteen. De buitenste stijlen kragen uit met een sierlijke art nouveau zweepslag en dragen de erker van de bovenliggende verdieping. De erker steunt op drie zorgvuldig uitgewerkte kleine kloostergewelfjes in gebroken witte baksteen op ijzeren liggers. De borstwering van de erker is bekleed met rode kunstleien in maasdekking. De erker is rondom voorzien van vensters. Daarboven is er een erkerdak met kunstleien in wisselende dekking toelopend naar de gevel. De verdieping daarboven heeft een vleugelraam in een licht verzonken rondboognis met een bas-reliëf. De dakrand heeft een licht uitspringende getrapte fries in blauwe hardsteen waarboven een overkragend dak steunt op uitstekende gordingen. Bovenop de gevel staat een gekrulde makelaar als bekroning.
De gevel gelegen aan de Kollegestraat is de meest monumentale gevel van de woning al wordt de benedenverdieping enigszins aan het zicht onttrokken door de tuinmuur met hekwerk en de beplanting. De gevelindeling bestaat uit twee laterale delen en een centraal volume. Het laterale deel rechts sluit aan bij de gevel van de Sint-Amandslaan. De gevel toont een superpositie van drie bouwlagen. De plint wordt hier doorbroken door een toegang tot een private onderstand, een beveiligde kelderruimte die verwijst naar de oorlog. Het gelijkvloers heeft een drieledige erker onder een uitspringende geprofileerde kroonlijst. Op het eerste verdiep is er een tweeledig venster met licht uitspringende negblokken en een zware vensterstijl en vensterbank in blauwe hardsteen. Daarboven een mansardedak met een standvenster. Het overkragende steile dakvlak met daktegels in maasdekking reikt tot aan een geprofileerde kroonlijst die de knik in het dak vormt. Daarboven een dakvlak met rode stormpannen.
Het middelste volume heeft centraal een torenachtige uitbouw. In het gevelvlak rechts van de centrale torenuitbouw schuilt ingewerkt onder het bouwvolume de fijn afgewerkte inkomportiek met aan beide open zijden een rondboog en tussenin een elegante vierzijdige hoekzuil met een bloemkapiteel in art-nouveaustijl: een vierzijdige gestileerde tulp, waarvan de fijne steel recht doorloopt tot midden op de zuilschacht. De bogen zijn voorzien van een zware trekstang die middenin getorseerd is. De boogstenen zijn getrapt in blauwe hardsteen en de sluitsteen draagt een banderol met in kapitalen de naam "T’ ONZENT” (ten onzent, bij ons thuis). Een vleugeldeur verschaft toegang tot de woning. De deur heeft twee vensterzones met gekleurd figuurglas achter fijn decoratief smeedwerk. Links van het portaal zijn in het gevelvlak op het gelijkvloers twee rechthoekige vensteropeningen in een licht verzonken rondboogopening aangebracht. Het boogveld is versierd met de voorstelling van een schaal met eikenloof en eikels in bas-reliëf. Op het eerste verdiep een tweeledig venster, omgeven met licht uitspringende negblokken en centraal een zware vensterstijl, dito latei en vensterbank, alles in blauwe hardsteen. Daarboven is er een overkragende mansardedak met mastgoot. Een standvenster, een vleugelraam met rechthoekige kleinhouten verdelingen, reikt tot de kroonlijst die de knik vormt met het minder steile dakvlak. Op de nok van dit dakvlak opnieuw een gekrulde makelaar zoals we die ook terugvinden op de voorgevel.
De centrale torenuitbouw heeft op het gelijkvloers een rechthoekig grondplan, dat overgaat, via de steile leien dakconstructie tussen beide bouwlagen, in een erker op de eerste en de tweede verdieping en tussenin een borstwering in decoratieve houten panelen. De uitbouw wordt bekroond door een driezijdig torendak dat overgaat in een zadeldak met daktegels en vorstkam, dwars op het hoofddak. Bovenaan de toren staat een windvaan waarin eertijds het monogram van de bouwheer verwerkt was. De windvaan is er nog, overeenkomstig het plan, de letters "AL" zijn echter niet aanwezig. Op elk verdiep wordt deze torenuitbouw maximaal ingevuld door vensterzones.
Links van de torenuitbouw een insprong waarin een drieledig raam geprangd zit tussen die torenuitbouw en een wintertuin die omheen de zuidelijke hoek van het centrale volume loopt. Daarboven de kroonlijst en het licht uitkragend dak dat verjongt naar de gevel op het eerste verdiep. Dit tussendak is bedekt met rode kunstleien in diverse vorm- en legpatronen: onderaan twee rijen in écaille, daarboven een zone in maasdekking en bovenaan enkele rijen met octogonale leien in maasdekking. De ruim beglaasde wintertuin met brede houten stijlen kijkt uit over de achtertuin. Deze wintertuin vindt men niet terug op de originele plannen. Die plannen tonen een overdekt terras dat als een loggia aansluit op de torenachtige uitbouw en omheen de hoek loopt. Vermoedelijk werden de plannen reeds tijdens de bouwfase gewijzigd aangezien de noordelijke muur opgetrokken werd in dezelfde simili natuursteen gevelbekleding en de sokkel, waarop alles rust, ononderbroken doorloopt over het volledige gelijkvloers. Op die manier valt het licht direct binnen in de leefruimte en wordt deze ook nog eens vergroot met een wintertuin. Dit kan er op wijzen dat het familiale leven in het huis belangrijk was voor de bewoners en minstens equivalent aan de meer plechtstatige vertrekken zoals het salon en de eetkamer. Op het eerste en tweede verdiep boven deze wintertuin zijn er twee vensters, symmetrisch geplaatst en constructief identiek aan de ramen rechts van de torenuitbouw. Dezelfde symmetrie zien we ook in de dakstructuur, met identieke Scandinavische aandoende krul op het nokeinde. Boven op het dak een opgemetste schoorsteen. Aan de zuidzijde van het middenvolume is er op het eerste verdiep een ossenoog.
Het zuidelijke volume is het laagste en minder opvallende deel van het huis. In de hoek gevormd door de wintertuin en het zuidelijk volume ligt een terras dat toegankelijk is via twee treden. Op het gelijkvloers zijn er twee vensters met vleugelramen.
Opzij is er een kleine aanbouw onder plat dak met een deuropening in een licht verzonken rondboognis met bas-reliëf die toegang geeft tot een buitentoilet. De deur geplaatst op de zuidelijke gevel geeft toegang tot de wasplaats en heeft net als de andere deur een licht verzonken boogveld met eikenloof motief in bas-reliëf. Via deze deur werd de tuin verbonden met de dienstvertrekken.
Het gevelvlak van het zuidelijk volume heeft één bouwlaag in de steeds terugkerende simili natuursteenbekleding. Die loopt tot een overkragend steil dakgedeelte met mastgoot. Het eerste verdiep zit dus als een mansardekamer onder de pannen, doch is voorzien van een grote in hout uitgewerkte dakdoorbreking onder geprofileerde kroonlijst, met links een enkel raam met kleinhouten verdeling, centraal een zone met vakwerk waarin acht rechthoekige decoratieve panelen met cirkelvormig motief tussen rechthoekige regels en stijlen geplaatst zijn. Rechts daarvan opnieuw een raam, ditmaal een dubbel raam met middenstijl en kleinhouten verdelingen. Het schilddak erboven heeft een wolfseind.
Zowel het exterieur als het interieur zijn ontworpen door De Coene. Verschillende elementen van het interieur zoals meubilair, lambriseringen en radiatorkasten zijn nog steeds in situ bewaard.
Bron: Beschermingsdossier 4.001/34022/104.1
Auteurs: Lenaerts, Tom
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Sint-Amandslaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa t' Onzent en omgevende tuin [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/60177 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.