Priesterwoning van 1911 gebouwd in opdracht van R. Caesens, aanknopend bij de neo-Vlaamse-renaissance. Dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok evenwijdig aan de straat, mechanische pannen), dakkapel onder leien tentdak. Gele baksteenbouw verfraaid met witte natuursteen en voorzien van sierankers; arduinen plint. Breed vensterrisaliet met trapgevel. Deurtravee benadrukt door middel van nis met terracotta reliëf met "Mater Salvatoris". Rechthoekige muuropeningen bekroond met ontlastingsbogen met diamantkoppen; rondbogig luik in topgevel. Typerende stenen kruis- en kloosterkozijnen.
Stadsarchief Kortrijk, 244, nr. 637 (of 4304).
DEBRABANDERE P., Kortrijkse gevels van neoklassicisme tot nieuwe zakelijkheid, Kortrijk, 1983, p. 117, afb. 114.
Bron: DE GUNSCH A., DE LEEUW S. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T., SCHEIR O & VAN DEN MOOTER M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IA: stad Kortrijk, Straten A-K, Deel IB: stad Kortrijk, Straten L-Z, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Callens, Toon; Scheir, Olivier; Van den Mooter, Maarten; De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; De Leeuw, Sofie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)