Teksten van Kasteeldomein Allart

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/60493

Kasteel Allaert ()

Voormalig buitenhuis op U-vormige plattegrond opgetrokken in het begin van de 19de eeuw in opdracht van de familie De Brabander-Cottignies. Kasteel en landschapspark beschermd als monument bij M.B. van 09.06.2004.
In 1870 wordt het domein aangekocht door dokter Sioen, de grootvader van Georges Allart (naar wie het kasteel heden wordt genoemd), als buitenverblijf. In 1909 vestigde Georges Allart zich definitief te Aalbeke. In 1910 wordt het kasteel uitgebreid met conciërgerie, stallingen, garages, keukens en waskelders, waarbij de twee zijvleugels worden verbouwd en verhoogd. Ook het art-nouveaugetinte hoektorentje wordt aan de woning toegevoegd. In 1911 wordt het domein uitgebreid door de aankoop van circa 2 hectare grond, waarna Georges Allart het huidige landschapspark aanlegt.

Onderkelderd landhuis op U-vormige plattegrond. Baksteenbouw bekleed met simili-natuursteen. De dwarse vleugels werden deels bekleed met panelen van natuursteen. Leien bedaking.
Hoofdvolume getypeerd door twee smalle venstertraveeën en één breed vooruitspringende centrale deurtravee. Horizontaal benadrukte lijstgevel cf. de schijnvoegen, kroonlijst rustend op modillons met eenvoudig entablement en druiplijsten.
Middenrisaliet bekroond door driehoekig fronton. Imposant portaal bereikbaar via arduinen bordes. Houten vleugeldeur met halfrond bovenlicht ingeschreven in arduinen omlijsting onder kroonlijst. Rechthoekige vensters in geprofileerde omlijsting. Rechteroksel gemarkeerd door art-nouveaugetint polygonaal hoektorentje geritmeerd door rondboogvensters en pilasters. Fraai glas in lood.
Gelijke achtergevel met centraal halfronde uitbouw. De dwarse rechtervleugel was in oorsprong bekroond door een hoogopgaand leien schilddak, thans verdwenen.

Achter het woonhuis Engels landschapspark aangelegd circa 1911. Ongeveer de helft van het huidige park wordt reeds vermeld als lusttuin op de kaart van Popp (circa 1850). Dit verklaart meteen waarom in de omgeving van het kasteel de oudste bomen staan van het park. De kaart Vandermaelen (circa 1850) duidt eveneens nog bebouwing aan halfweg het huidige park. Het park wordt nog niet weergegeven.

Het park werd heraangelegd volgens de principes van de Engelse landschapsstijl, waarbij vista's vanuit het kasteel uitnodigen om nieuwe vista's vanuit het park te ontdekken, onder meer ook met een zicht op de Hoogmolen. De centrale zichtas bestaat uit een gazon dat aansluit op de eerste vijver die ter hoogte van een vernauwing tussen de beplanting verdwijnt naar de achterste vijver. De eerste vijver is uitgegraven in de klei en onverhard, en wordt wellicht gevoed door een bron, via een kunstmatige cascade storten de vijvers in elkaar over, waarbij het hele traject van het door pompen aangedreven watercircuit van een feeërieke elektrische verlichting voorzien was. Een onverhard kronkelend randpad dat kortsluit via enkel bruggetjes over de vijver vormt het circulatiepatroon. Uiteraard gaat het pad tot helemaal achterin bij het priëel dat opgetrokken is in een betonnen structuur van imitatie boomstammen met balustrade en puntdak.
Het bosaspect wordt gevormd door de talrijke loofbomen die in het park aanwezig zijn, met vooral Es en Esdoorn. Op de vochtige parkbodem heeft ook de Wilde paardekastanje een goed kiembed gevonden. De mooiste solitaire bomen zijn een Gewone plataan onmiddellijk achter het kasteel en enkele prachtige Beuken achter het kasteel in het oude deel van het park rond de eerste vijver. Achter in het park tussen het priëel en het amfitheater staat een mooie Treurbeuk die dateert van bij de aanleg van het tweede deel van het park.
Tot het rijke bomenstand behoren ook een aantal zware populieren, enkele vrij hoog uitgegroeide acacia's en enkele magnolia's, die het voorjaarsaspect van het park ondersteunen. Een trompetboom blijft ondanks de inscheuring bij een vorige storm verder groeien. Op het eiland in de tweede vijver is een treures onderdeel van het decor.
Rond de vijver vinden we nog een geënte Paardekastanje en enkele Moerascypressen, allen typische bomen voor de parkaanleg van die periode. Meerdere bomen verloren de top van hun kruin door stormschade, o.a. een oude Linde tussen de vijvers, een imposante populier en verschillende Moerascypressen.
Het amfitheater bestaat uit een cirkelsegment van 120° als steil talud (zes kwart) in gras aangelegd dat uitkijkt op het eiland in de achterste vijver, ten noorden van dit amfitheater. Op de rechterwand wordt het amfitheater geflankeerd door een Magnolia, links zorgen de bomen langs de cascade met de Catalpa voor de omkadering. De vrije ruimte achter de helling fungeert als klankkast.

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, primitief plan (1835); legger 212 (artikelnrs. 48 en 552).
  • Aalbeke in oude prentbriefkaarten, Zaltbommel, 1990.
  • Anonieme tekst, Kasteel en Park Allart: Historiek.
  • DECOENE D., Aalbeke: de landelijke gemeente 1944-1976, Kortrijk 1981, p. 155-156.

Bron: DE GUNSCH A. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T. & VAN DEN MOOTER M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IIA: deelgemeenten Aalbeke, Bellegem, Bissegem en Heule, Deel IIB: deelgemeenten Kooigem, Marke en Rollegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Callens, Toon; Van den Mooter, Maarten; De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Callens T. & Van den Mooter M. & De Gunsch A. & Metdepenninghen C. 2006: Kasteeldomein Allart [online], https://id.erfgoed.net/teksten/60493 (geraadpleegd op ).


Kasteeldomein Allart ()

Het landhuis, gekend als het kasteel Allart, bevindt zich langs de Moeskroensesteenweg, de belangrijke steenweg die het dorp Aalbeke van noord naar zuid doorsnijdt. Het landhuis werd in het begin van de 19de eeuw gebouwd in de dorpskern.

Historiek

Het centrale deel van het landgoed stamt uit de Heerlijkheid van Aelbeke, gedeeltelijk goed van de jezuïetenorde van Rijsel tot de Franse Revolutie waarna hun gronden werden verkocht. Het voormalig buitenhuis werd opgetrokken in het begin van de 19de eeuw in opdracht van de familie De Brabander-Cottignies. Ongeveer de helft van het park wordt vermeld als lusttuin op de kaart van Popp (1842-1880). Dit verklaart meteen waarom in de omgeving van het kasteel de oudste bomen staan van het park. De kaart Vandermaelen (1846-1854) duidt eveneens nog bebouwing aan halfweg het huidige park. Het park zelf is nog niet weergegeven.

In 1870 werd het domein aangekocht door dokter Sioen, de grootvader van Georges Allart (naar wie het kasteel later wordt genoemd), als buitenverblijf. In 1909 vestigde Georges Allart zich definitief te Aalbeke. In 1910 werd het kasteel uitgebreid met een conciërgewoning, stallingen, garages, keukens en waskelders, waarbij de twee zijvleugels worden verbouwd en verhoogd. Ook het art-nouveaugetinte hoektorentje werd aan de woning toegevoegd. In 1911 werd het domein uitgebreid door de aankoop van circa 2 hectare grond, waarna Georges Allart het huidige park in landschappelijke stijl aanlegde.

In 1967 werden een groot deel van deze dwarse vleugels en het hekken afgebroken voor de verbreding van de straat.

Beschrijving

Landhuis

Het onderkelderd landhuis op U-vormige plattegrond is een baksteenbouw bekleed met simili-natuursteen. De dwarse vleugels werden deels bekleed met panelen van natuursteen. De bedaking bestaat uit leien. Het hoofdvolume wordt getypeerd door twee smalle venstertraveeën en één breed vooruitspringende centrale deurtravee. De lijstgevel is horizontaal benadrukt, zie de schijnvoegen, kroonlijst rustend op modillons met eenvoudig entablement en druiplijsten. Het middenrisaliet wordt bekroond door een driehoekig fronton. Het imposant portaal is bereikbaar via een arduinen bordes. De houten vleugeldeur met halfrond bovenlicht is ingeschreven in een arduinen omlijsting onder een kroonlijst. De rechthoekige vensters hebben een geprofileerde omlijsting. De rechteroksel wordt gemarkeerd door een art-nouveaugetint polygonaal hoektorentje geritmeerd door rondboogvensters en pilasters en met fraai glas-in-lood.

De gelijkende achtergevel omvat centraal een halfronde uitbouw. De dwarse rechtervleugel was in oorsprong bekroond door een hoog opgaand leien schilddak, op het moment van de bescherming (2004) verdwenen.

Het interieur werd door leegstand grotendeels ontmanteld. De eigenaars hebben het interieur in de mate van het mogelijke hersteld. De verdwenen marmeren schouwmantels werden vervangen door nieuwe gerecupereerde schouwmantels. Ook de parketvloer werd opnieuw gelegd, bestaande uit gerecupereerde planken. In de dwarse vleugel, waar zich vroeger de keuken bevond, is de kleurrijke cementtegelvloer behouden. De natuurstenen vloer in de inkomhal en het muzieksalon werd deels behouden en aangevuld met recuperatiemateriaal. Opvallend in het muzieksalon is het centrale stermotief. Ook de houten trap werd vervangen naar oorspronkelijk model. De marmeren aanzettrede bleef behouden.

Park

Wanneer Georges Allart in 1909 definitief zijn intrek nam in het kasteel werden langs de straatzijde twee vleugels aangebouwd ten behoeve van de nutsruimtes. Na de bouwcampagne startte de nieuwe eigenaar met de uitbreiding en de heraanleg van het park in 1911. Achteraan werd een tweede vijver aangelegd. Het bestaande reliëf van deze site bij een top van de waterscheidingskam van het interfluvium Schelde-Leie werd aangegrepen en versterkt met de gronden van de uitgraving. Met behulp van lorries op een rail, die Allart ontleende aan een nabijgelegen pannenfabriek, groeven 30 mannen de vijver volledig met de hand. Op het hoogste punt (17 meter hoger dan de straat voor het kasteel) werd een prieel gebouwd, van waarbij een cascade van opeenvolgende watervalletjes zijn water in de vijver stort. Het zuidelijk talud van de vijver is vrij steil uitgegraven en werd gebruikt als openluchtamfitheater voor opvoeringen van onder andere openluchtconcerten vanop het eiland in de tweede vijver, dat als podium fungeerde. Als ingenieur bouwde Allart onder andere een zware waterpomp voor het voeden van zijn volledig gecementeerde waterval en bovenste vijver. Als producent van zijn eigen elektriciteit verlichtte hij naast zijn woning en de straat ook onder andere de waterval. Warmterecuperatietechniek avant-la-lettre wordt toegepast voor de verwarming van zijn serres. De schouw bij de machinekamer is nog net niet helemaal ontmanteld. Een vroegere, half verdiepte orchideeënserre is in de omgeving van de technische ruimtes bewaard. Zelfs onkruidbestrijding gebeurde thermisch.

Ten noordoosten van het park bevindt zich de Allartbosweg met erlangs de hoeve en de tuinierswoning van het domein. De hoeve maakte jarenlang deel uit van het domein en stond op het moment van de bescherming (2004) leeg. De hovenierswoning langs de Allartbosweg werd grondig gerestaureerd en sluit aan bij de boomgaarden.

Het park zelf is volledig omhaagd met haagbeuk (Carpinus betulus) en afgesloten met enkele eenvoudige smeedijzeren hekkens.

De Allartbosweg is een halfverharde weg, met een eenzijdig afwateringsgrachtje, en over bijna het volledige tracé afgezoomd met hagen (meidoorn, haagbeuk). Ook enkele hoogstamboomgaarden en hooilanden aansluitend bij het kasteelpark zijn nog steeds omhaagd. De aansluitende boomgaard tussen het park en de Molenweg werd recent verkaveld. Een onverhard pad langs de buitenrand van het park vertrekt vanaf de Allartbosweg en is vermoedelijk nog een overblijfsel van de vroegere kerkwegels die in de richting van het dorpscentrum liepen.

Het smeedijzeren hekwerk langs de Allartbosweg wordt verschillende malen herhaald ter hoogte van de toegang tot het park, de nieuwe toegang tot het park ter hoogte van de verbinding Allartbosweg met de Molensweg en ter hoogte van de toegang tot het achterliggende omhaagde hooiland.

Het park zelf werd heraangelegd volgens de principes van de Engelse landschapsstijl, waarbij vista’s vanuit het kasteel uitnodigen om nieuwe vista’s vanuit het park te ontdekken. De centrale zichtas bestaat uit een gazon dat aansluit op de eerste vijver die ter hoogte van een vernauwing tussen beplanting verdwijnt naar de achterste vijver. De eerste vijver is uitgegraven in de klei en onverhard en wordt wellicht gevoed door een bron. Oorspronkelijk had ook deze vijver een betonnen oever steunend op een houten planken teen. Een onverhard kronkelend randpad dat kortsluit via enkel bruggetjes over de vijver vormt het circulatiepatroon. Uiteraard gaat het pad helemaal tot achterin bij het prieel dat opgetrokken is in een betonnen structuur van imitatie boomstammen met balustrade en puntdak.

De aanleg van het park werd uitgebreid gewijzigd aan de fysische waarden van het park. Gezien het oudste deel van het park reeds 150 jaar bestaat en het geheel sinds 100 jaar heeft zich een relatieve evenwichtige situatie hersteld. Door de aanleg zijn hier tal van bijkomende gradiënten gecreëerd, die resulteren in een voor de regio vrij rijke biodiversiteit. Groepen wintergroen struweel met enkele oude taxussen-, aucuba- en hulstbestanden wisselen elkaar af met open plaatsen. Vooral in de rand van het park is de afscherming met struweel onder de boomlaag van het grootste belang voor de intimiteit van het park. Door het recent opsnoeien van de bomen en het terugzetten van het struweel kon een verjonging van het randstruweel worden in gang gezet.

Het voorjaarsaspect van het park is vrij belangrijk met speenkruid, bosanemoon, wilde hyacint, slanke sleutelbloem, wilde narcis en pinksterbloem. In de vochtige bodem zijn ook kruipend zenegroen en look-zonder-look indicatief.

Het bosaspect wordt gevormd door de talrijke loofbomen die in het park aanwezig zijn, met vooral es en esdoorn, beiden soorten die gemakkelijk inzaaiden en natuurlijk verjongd zijn gedurende de 50 jaar van vrij weinig onderhoud in het park. Op de vochtige parkbodem heeft ook de wilde paardenkastanje een goed kiembed gevonden. De mooiste solitaire bomen zijn een gewone plataan onmiddellijk achter het kasteel en enkele prachtige beuken achter het kasteel in het oude deel van het park rond de eerste vijver. Een tweede plataan bij de ander hoek van het kasteel was ziek en werd geveld bij de start van de restauratie van het kasteel. Achter in het park, tussen het prieel en het amfitheater, staat een mooie treurbeuk die dateert van bij de aanleg van het tweede deel van het park.

Tot het rijke bomenstand behoren ook een aantal zware populieren, enkele vrij hoog uitgegroeide acacia’s en enkele magnolia’s, die het voorjaarsaspect van het park ondersteunen. Een trompetboom blijft ondanks de inscheuring bij een vorige storm verder groeien. Op het eiland in de tweede vijver is een treures onderdeel van het decor.

Rond de vijver bevinden zich nog een geënte paardenkastanje en enkele moerascipressen, allen typische bomen voor de parkaanleg van die periode. Meerdere bomen verloren de top van hun kruin door stormschade, onder andere een oude linde tussen de vijvers, een imposante populier en verschillende moerascipressen.

Een houten prieel onder leien dak met zinken dakrandprofiel op een zeshoekig grondplan werd op de rechterflank van het park opgebouwd op een hoogte en biedt uitzicht over de eerste vijver en de eerste dwarsdoorsteek in het park. Het prieel sloot rechtstreeks aan bij het randpad en is ontmanteld, gezien het vrij bouwvallig was. Diverse elementen zijn nog bewaard, waardoor het moet mogelijk worden om een reconstructie op te bouwen. Vanuit het prieeltje is een zicht over de vijververbinding naar de open ruimte, die het park centraal dwarst en eindigt in een hoogte (vista uit eerste aanleg?) waarop een natuurstenen sokkel resteert van een voormalig parkelement.

Het prieel in imitatiebeton en de watervallen in rotsmetselwerk zijn gedeeltelijk overgroeid met klimop en kregen een prachtige patine door de veroudering en begroeiing met mossen en korstmossen.

Het prieel in imitatiebeton is opgetrokken op een gemetste, half onderkelderde bevloering. Buizen in dit keldertje herinneren aan de technische constructies van de waterpomp voor de cascade. Twee trappartijen leiden tot dit uitzichtpunt. Onder een puntdak met rietimitatie steunend op zes boomstammen met beperkte takkenstructuur wordt het prieel afgesloten door een verweven takkenstructuur als balustrade. Ook bij de grote boogbrug en het klein bruggetje over de cascade wordt deze takkenstructuur herhaald. Trappen, steun(takken)beren en begeleidende plantbakken zijn op analoge wijze afgewerkt.

Kronkelende paden loodsen de bezoeker door het park, waarbij bijna voortdurend enig contact met water of vijver aanwezig is. Vanop het centrale gazon achter het kasteel heeft men een prachtig zicht op de vijver, die uitmondt in een smal beekje, meteen een uitnodiging tot het zoeken naar de bron. Het gazon is tevens de centrale bundeling van alle zichtassen van en naar het kasteel toe, waardoor het kasteel nog aan belang wint. De oorspronkelijk parterres, omzoomd met gietijzeren hekjes, achter het kasteel zijn verdwenen.

Een eerste wandellus wordt gevormd door een pad dat als verrassing op een brugje eindigt, in smeedijzer gemaakt, waardoor je aan de andere kant van de vijver kan komen. De volgende wandellus gaat via het betonnen brugje met leuningen in imitatieboomstammen dat de twee steile flanken op de beide oevers verbindt. Deze zijn bezet met metselwerk van rotsen. De derde lus gaat tot helemaal achterin het park langs het amfitheater voor het prieel over de watervalletjes of langs de groene rand van het park tot voorbij het prieel op het hoogste punt van het park. De cascade oversteken kon in verschillende etages, waarbij de bovenste oversteek gevormd werd door een kunstwerk van stapelrotsen waardoor het water glinsterde, de hernieuwing van het contact met de natuur indachtig. De tweede doorsteek is een verkleinde versie van de grote brug in imitatie boomstam techniek.

De vista van bovenuit over de vijvers in de richting van het kasteel is vrij indrukwekkend omwille van het vrij gesculpteerde park met voor de regio bijzonder grote hoogteverschillen. Het uitzicht vanuit het prieel achter in het park was gericht op de watervalstructuur en naar de molen. Het ontbreken van een directe link met het kasteel moest de grootsheid van het park ondersteunen.

Gezien het beperkte ruimtebeslag werd het contact met de omgeving niet gevormd door weidse zichten die rechtstreeks op de open ruimtes in het park aansluiten, maar door verschillende verhoogde uitzichtpunten aan de rand van het park die het zicht op de omgevende landerijen moesten garanderen. Verschillende vergezichten werden reeds dicht gebouwd.

Het amfitheater bestaat uit een cirkelsegment van 120 graden als steil talud in gras aangelegd dat uitkijkt op het eiland in de achterste vijver, ten noorden van dit amfitheater. Op de rechterwand wordt het amfitheater geflankeerd door een magnolia, links zorgen de bomen langs de cascade met de catalpa voor de omkadering. De vrije ruimte achter de helling fungeert als klankkast. Enkele wintergroene struiken en een treures zorgen er voor een idyllisch decor.

Door de jarenlange verwaarlozing sinds het overlijden van Georges Allart in 1962 heeft zowel het kasteel als het park vrij veel geleden onder het gebrek aan onderhoud. De gedeeltelijke verbossing van het park vraagt een intensief inhaalbeheer, waaraan sinds 1996 is begonnen door de huidige bewoner van de site. Het vrij specifieke parkkarakter met een afwisseling van open ruimtes, bosquets, solitaire bomen, vistas en bouwkundige elementen kan daardoor opnieuw in ere worden hersteld. Dit in combinatie met de bereikte natuurlijke anciënniteit van het park moet ongetwijfeld resulteren in een meerwaarde, die voorheen nog zijn gelijke niet heeft gekend, mits een evenwicht tussen deze beiden kan worden bereikt.

  • Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DW002307, Zeven monumenten in Aalbeke (S.N., 2004).

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2004: Kasteeldomein Allart [online], https://id.erfgoed.net/teksten/183934 (geraadpleegd op ).