Historiek
Traditionele herenwoning met dubbelhuisopstand gebouwd in 1627, en aangepast in Lodewijk XIV-stijl in de eerste helft van de 18de eeuw. De bouwheer was naar verluidt Frederik van Marselaer (Antwerpen 1583-1670), baron van Perk en Elewijt en burgemeester van Brussel, gehuwd met Margareta de Baronaige. Later kwam het pand in het bezit van de families Henssens, Van der Werf en Guyot. Louis François Guyot-Van Moorsel (Antwerpen 1783-1858), belastingontvanger, liet in 1837 de gevel aanpassen door de architect Emmanuel Van Cuyck. Zijn nazaten verkochten het hotel in 1899 aan de advocaat Alphonse Ryckmans (Antwerpen, 1857-Mechelen, 1931), katholiek senator van 1912 tot zijn overlijden. Vervolgens vestigden de Witte Zusters Missionarissen van Afrika zich in het complex, dat in de vroege jaren 1970 werd heringericht tot hotel.
Architectuur
Het complex bestaat uit een vleugel aan de straat en parallel hiermee een langgerekte vleugel op een U-vormige plattegrond aan de beboomde tuin, die doorloopt achter de links aanpalende panden. Beide vleugels zijn onderling verbonden door een dwarsvleugel, die een kleine binnenplaats afbakent. De gebouwen tellen twee bouwlagen, aan straatzijde verhoogd met een halve verdieping, onder leien zadel- en schilddaken.
Voorgevel. De lijstgevel met een gevelbreedte van acht traveeën, twee en een halve bouwlaag hoog, heeft een recent gekaleid parement in bak- en zandsteenbouw met speklagen, verankerd door smeedijzeren muurankers, op een plint uit blauwe hardsteen. De ingrepen door Emmanuel Van Cuyck uit 1837 betroffen het openen van een deur en venster in de eerste twee traveeën, het aanbrengen van de hardstenen plint en vensteromlijstingen aan de verlaagde vensters van de begane grond. Naar boven toe verkleinende registers van aangepaste, rechthoekige vensters, vroegere kruiskozijnen met behouden kwartholle negblokken, vernieuwde hardstenen lekdrempels en lateien onder een ontlastingsboog op de bovenverdieping. De getraliede vensters van de begane grond zijn gevat in een geriemde omlijsting uit blauwe hardsteen met geprofileerde dagkanten. Gedesaxeerde schouderboogpoort gevat in een omlijsting in Lodewijk XIV-stijl van blauwe hardsteen uit de eerste helft van de 18de eeuw. Geprofileerd kwarthol beloop op neuten, geflankeerd door pilasters met verdiepte schacht die uitlopen in voluutconsoles met chutes, de zwikken versierd met vlechtwerk, het geheel beëindigd door een gestrekte, gekorniste waterlijst; houten poort met een rocaille-ornament op de makelaar.
Tuingevel. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel wordt gemarkeerd door het twee traveeën brede middenrisaliet in Lodewijk XIV-stijl uit de eerste helft van de 18de eeuw. Twee schouderboogdeuren in hardstenen omlijsting onder de gekorniste puilijst. Op de bovenverdieping twee rondboogvormige deurvensters in een hardstenen omlijsting met voluten, imposten, sluitsteen en gebogen waterlijst, voorzien van sierlijk gesmede ijzeren borstweringen. Brede gebogen frontonbekroning waarin een radvenster en lijstwerk. Aanpalende dwarsvleugels, oostwaarts zes traveeën breed en twee bouwlagen hoog onder een pannen zadeldak, westwaarts drie traveeën breed en één bouwlaag hoog onder een leien mansardedak, beide met getoogde dakkapellen in een hardstenen omlijsting met vleugelstukken en waterlijst. De oostvleugel is opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters. De westvleugel, oorspronkelijk het koetshuis werd in 1909 in opdracht van Alphonse Ryckmans ingekort heropgebouwd tot nieuwe eetkamer, met hergebruik van de rondbogige koetspoorten in hardstenen omlijsting.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1837#275, 1837#288 en 1909#1026.