is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Karmelietessenklooster
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Karmelietessenklooster
Deze bescherming is geldig sinds
De hervormde karmelietessen of theresianen zijn afkomstig uit Spanje. In 1612 kwam hun stichteres, Anna van Sint-Bartholomeus met twee medezusters te Antwerpen aan en vestigde zich in een huurhuis in de Sint-Jacobsparochie; de gemeenschap groeide snel aan en er werd uitgekeken naar een geschikter verblijf; de keuze viel op de Rosier. In september 1615 werd de eerste steen van het nieuwe klooster gelegd door de aartshertogen Albrecht en Isabella; het kerkje kwam tot stand tussen 1636 en 1639. In 1783 werd het klooster afgeschaft, de inboedel verkocht en klooster en kerk respectievelijk gebruikt als kazerne en hooimagazijn. In 1801 konden de karmelietessen voorgoed terugkeren, en in 1843 werden ze terug in het bezit gesteld van hun kerk.
Aan de zijde Rosierstraat, portiersgebouwen nummers 20 en 22 en achteruitwijkende kerk nummer 24; de kleine open ruimte ervoor is afgesloten met ijzeren hekken naar een ontwerp door de architect Emmanuel Van Cuyck uit 1854. Op de scheimuur met het aanpalend huis nummer 26, gekroond Onze-Lieve-Vrouwebeeld met kind op linkerarm in Avendersteen uit de 19de eeuw, oorspronkelijk opgesteld aan de overzijde van de straat (Rosier 31/33) en hier overgeplaatst in 1852 op initiatief van buurtbewoner J.J. Weerts. Het beeld rust tegen een achtergrond van een zinnebeeldige duif in stralenkrans, onder een gebogen baldakijn; trapezoïdale sokkel en smeedijzeren lichtarm in lelietakvorm.
Ten zuiden van de portiersgebouwen, binnenplaats met aan de oostzijde de kerk, aan de zuid- en westzijde spreek- en ontvangstkamers. Via het poortgebouw, deel uitmakend van laatstgenoemde, bereikt men het slot: een kleine binnentuin, naar het zuiden toe aansluitend bij de grote kloostertuin. Deze is aan de oostzijde afgesloten door de sacristie van de kerk, de voormalige ziekenzaal en de zogenaamde vleugel van de Infante, verbonden door een haakse vleugels die respectievelijk de kleine en de grote pandhof omsluiten; westzijde met bergplaatsen en retraite-huisje.
Eenbeukig kruiskerkje met een schip van drie traveeën en een recht afgesloten koor van één travee georiënteerd naar het zuiden, te dateren in 1636-1639. Leien zadeldak met spits klokkentorentje van 1662. De bakstenen lijstgevels zijn van alle versiering verstoken. Alleen het zandstenen gevelfront aan de noordzijde is verrijkt met een barokportaal en twee gevelnissen van 1653. Rondboogpoort in een hardstenen omlijsting met geprofileerd beloop en sleutel geflankeerd door pilasters met ingediepte schachten onder een hoog entablement. Bekronend gebroken en gebogen fronton met nis en Onze-Lieve-Vrouwebeeldje van 1856. De twee deuren in de zijmuren zijn spiegelboogvormig en bekroond met rondboognissen waarin bustes van Sint-Jozef (rechts) en Sint-Theresia (links), eveneens van 1856.
Interieur: overwelving met kruisgewelven, gescheiden door brede gordelbogen geschraagd door pilasters. Alleen de imposten van de kruising en de omlijstingen van de segmentbogige muuropeningen zijn in een sobere renaissancetrant geprofileerd.
Mobilair: Volledig vernieuwd in de 19de eeuw ingevolge de publieke verkoop van de inboedel tijdens de Franse overheersing. Portretten van Albrecht en Isabella, 17de eeuw; schilderij van het hoogaltaar door J. De Keyser, 1851. Tabernakel, 1970; verguld reliekschrijntje met gebeente van de Zalige Anna van Bartholomeus door De Reuck, 1931. Preekstoel en communiebank door Van der Meer, 1790; zijaltaren ontworpen door Van Cuyck als maquette van de altaren van de kathedraal, 1856; orgel, 1892.
Kloostergebouwen uit de 17de eeuw met enkele latere toevoegingen. Voornaamste en oudste gevel met refter, recreatiezalen, cellen gebouwd in 1615 en volgende. Traditionele lijstgevel, zogenaamd de gevel van de Infante, van elf traveeën, twee bouwlagen en leien zadeldak waarin drie dakkapellen. Verankerd bakstenen gebouw met gebruik van zandsteen voor de plint, speklagen, negblokken en holronde daklijst. Op de begane grond, beluikte kruiskozijnen, op de tweede bouwlaag kleine rechthoekige venstertjes. In de zevende travee, rondboogdeur in zandstenen omlijsting met sleutel, imposten en bovenlicht. Zijpuntgevels met schouderstukken en vlechtwerk. Gerestaureerd in 1967 door architect Joseph Louis Stynen.
De overige vleugels met werk- en studeervertrekken, infirmerie, pandhof, en zo meer zijn mogelijk van iets latere datum zie de segmentbogige muuropeningen die ook in de kapel werden toegepast. Eveneens baksteen met sober gebruik van natuursteen.
Gemiddelde hoogte van twee bouwlagen en leien zadeldaken met dakkapellen. Spreekkamer en ontvangstplaats van 1640, zie datering in makelaar van toegangspoort tot de tweede binnenplaats. Vleugel aan de straatzijde bijgebouwd in 1653, met een blinde recht verankerde voorgevel waarin een mooie renaissancepoort van blauwe hardsteen: geblokte rondboog met sleutel en dito rechtstanden met neuten en lijstkapiteel; een gebogen waterlijst bekroont het geheel. In de tuin: retraitehuisje van 1760.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Rosier
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Karmelietessenklooster [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6066 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.