Historische hoeve zogenaamd "Heerlijkheid van Heule", is vanouds het centrum van de vrij aanzienlijke heerlijkheid van Heule en tevens dorpsheerlijkheid.
Geschiedenis
De heer van Heule hield de hoeve in leen van de graaf van Vlaanderen, meer bepaald van het kasteel van Kortrijk. Van deze heerlijkheid hingen niet minder dan 45 achterlenen af. Op de heerlijkheid stonden tevens een water- en windmolen. De eerste molen wordt reeds vermeld in 1360. De oudste geschreven bronnen dateren van 1349, in een document waarbij graaf Lodewijk aan de baljuw van Kortrijk de opdracht geeft om Maria van Flechyn en Rogier van Iseghem te onterven van een rente, die bezet was op " 't goet, stede, landt ende meersse, rente ende heerschepe dat men zeit tgoet van Huele...". In 1564 wordt de hoeve beschreven als " 't hof ende huus van huele metter oppermote ende nederhove zoo die gheydifeert es metten singlen, grachten, bogaerden, bosschen, watere, ettinghe, merschen ende ande partien...". Het kasteel, gebouwd op de oppermote zou naar verluidt in 1578 vernield zijn door de Geuzen. In de 17de eeuw wordt de heerlijkheid van Heule omschreven als: 't leen, heerl. en baronnie van Heule. De hoeve wordt afgebeeld in Flandria Illustrata uitgegeven in 1641 door A. Sanderus. De tekening werd gemaakt door Vedastus du Plouich en toont de dorpskern met de kerk van Heule, de Heulebeek en op de achtergrond staat de hoeve met duiventoren, hoge ingangspoort, boerenhuis en een reeks van gebouwen in vakwerk. Ook de omwalling is duidelijk herkenbaar. Sanderus duidt dit aan als de "resten van het oud kasteel". Tijdens de 18de eeuw worden er heel wat verbouwingen uitgevoerd. In 1722 wordt onder meer het woonhuis volledig herbouwd, evenals de poort, zie natuurstenen gevelsteen. Op de Ferrariskaart (1770-1778) wordt de hoeve aangeduid als Cense t'Heule, een volledig omwalde hoeve met losse bestanddelen.
Op het primitief kadasterplan staat de hoeve afgebeeld als hoeve met achtvormige omwalling. Op de voormalige mote staan geen gebouwen meer. Het neerhof toont zeven verschillende volumes gegroepeerd rond het grote erf. In 1901 wordt een groot deel van de hoeve vernield door brand. Enkel het woonhuis bleef behouden. Datzelfde jaar worden poortgebouw, schuur en stalvleugel heropgebouwd.In 1944 wordt het woonhuis uitgebreid met een twee verdiepingen hoge vleugel met villa-achtige allures.De omwalling bleef achtvormig tot na de Eerste Wereldoorlog. Toen werd het gedeelte tussen het neerhof en de mote gedempt.
Beschrijving
Het gebouwencomplex ligt in de alluviale vallei van de Heulebeek. Een vrij scherp talud aan de rand van deze vallei toont aan dat de Heulebeek er zich diep heeft ingesneden.
Lange noordoostelijke erfoprit, zogenaamde "Holvoetsdreef" (volgens eigenaars) aangeduid door eiken en in het begin gemarkeerd door kapelletje. Ten noorden van de hoeve ligt de huisweide en ten westen het voormalig opperhof. De hoeve heeft een semigesloten opstelling en wordt volledig omwald. De omwalling wordt aangegeven door populieren. Lage bakstenen bestanddelen gegroepeerd rondom een deels gekasseid en bekiezeld erf. Ten noorden, boerenhuis in kern teruggaand tot 1722. In 1944 uitgebreid met een twee verdiepingen hoge vleugel. Een deel van het oude boerenhuis loopt over in het nieuwe huis. Met schijnvoegen gecementeerde en roodgeschilderde baksteenbouw onder pannen zadeldak met dakruiter. Twee klimmende dakkapelen met overkragende dakstoel. Verankerde lijstgevel van zes traveeën en één bouwlaag. Gecementeerde plint. Links, lager aanpalend volume onder hoogopgaand zadeldak. Getoogde vensters in geblokte omlijsting. Luiken. Houten kruisvensters onder meer met kleine roedeverdeling. Aansluitend het achterhuis of melkhuis waar de boter bereid werd. Thans keuken. Vroeger stond er de tuimelkuip of boterkarn, die in verbinding stond met een trapwiel, dat door twee honden in beweging werd gebracht. Het rad wordt door een afdak beschermd tegen de regen. Het behouden traprad is een zeldzaam relict. De boterkern en het mechanisme dat voor de overbrenging zorgde zijn verdwenen.
De drie rechtertraveeën van het oude boerenhuis zijn heden bereikbaar via de uitbouw van 1944. De kamers worden getypeerd door een rijke aankleding voornamelijk geïnspireerd door de neoclassicistische vormentaal. Bepleisterde en beschilderde wanden met geprofileerd lijstwerk. Eenvoudige marmeren schouwmantel met een met hout beklede schouwboezem met ingewerkte spiegel en schelpmotief. Rechts van het oude boerenhuis, uitbreiding van 1944, getypeerd door het rijke eclectische interieur met onder meer neo-Vlaamserenaissance kamer.
Poortgebouw van 1901. Monumentaal rechthoekig poortvolume onder pannen zadeldak en met schild links. Licht vooruitspringende centrale poortdoorgang met boven de kroonlijst doorgetrokken puntgevel met overkragende dakstoel rustend op korbelen en met houten planken beschieting. Rondboogfries op getrapte consoles. Rondboogfries met twee vensters en centraal beglaasde muurnis met Maria en Kind in omlijsting van gesinterde baksteen, eronder wapenschild van de familie Van Liedekerke en Heule. Rechthoekige poort onder ijzeren I-balk. Twee flankerende pilasters met verweerde datumstenen "ANNO 1722".
Ten zuiden langgestrekte schuur van 1901 met stallingen, wagenkot, overdekte mestvaalt en aardappelkelder. Verankerde bakstenen lijstgevel geritmeerd door vlakke pilasters. Pannen zadeldak met sierlijst.
Ten westen stalvleugel van 1901. Rechts, paardenstal met gekasseide vloer. Bakstenen troggewelfjes tussen ijzeren I-balken.
Ten oosten, buiten de omwalling gelegen cichorei-ast met bewaard binnenwerk, onder meer vloer bestaande uit geperforeerde platen.
Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, primitief plan (1835); mutatieschetsen 207 (1946/2909); legger 212 (artikel 1632).
Rijksarchief Kortrijk, fonds d' Ennetieres, nummer 2009.
DESPRIET P., Twintig Zuidwestvlaamse Hoeven, deel 1, Kortijk, 1978, p. 77-85.
ROELSTRAETE J., CALLENS I., GHILGEMYN L., DECALUWÉ C., Heule, in Landelijk leven en hoevengids Groot Kortrijk, deel 6, Tielt 1994 , p. 17-36, 148-152.
Bron: DE GUNSCH A. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T. & VAN DEN MOOTER M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IIA: deelgemeenten Aalbeke, Bellegem, Bissegem en Heule, Deel IIB: deelgemeenten Kooigem, Marke en Rollegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Callens, Toon; Van den Mooter, Maarten; De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)