Historische hoeve "Ter Scueren" of "Sint-Antoniushof". Schuur beschermd als monument. De oudste vermelding als Ter Scueren gaat terug tot 1443, als Antoniushof gaat de oudste vermelding terug tot 1675.
Historiek
De hofstede was een leen van de Bellegemse heerlijkheid Het Mortaanse, dat op haar beurt onder het grafelijk leenhof van Kortrijk resorteerde. In 1403 was het foncier van Ter Scueren in handen van Jacob vander Tannerie en Johanna van Kooigem. Zij hadden het leen als huwelijksgift gekregen van Maria de Tollenaere, vrouwe van Kooigem. In het midden van de 15de eeuw was de hoeve in eigendom van heer van Croix en Flers. Bij de hoeve was de zogenaamde molen van Kooigem gevestigd, een heerlijke molen van het hof van Kooigem. In 1840 was het Sint-Antoniushof eigendom van graaf Fredericus d' Ennetières, lid van een familie die heel wat hoeves in de omgeving van Kortrijk in haar bezit had.
In het landboek van Kooigem (1771) aangegeven als een hoeve met U-vormige plattegrond met aaneengesloten bestanddelen. Ten noorden staat het woonhuis en ten zuiden de dubbele dwarsschuur. De Atlas der Buurtwegen (1843) en de Vander Malenkaart (1852) tonen een volledig omwalde hoeve met losse bestanddelen gegroepeerd rondom een gekasseid erf. Er staan nieuwe kleinere volumes ten oosten en noordwesten. Volgens de kadastergegevens worden in 1884 de twee kleine volumes ten oosten van het erf afgebroken en vervangen door een groter rechthoekige volume, vermoedelijk de huidige schuur met wagenberg. De omwalling wordt gedempt op het einde van de jaren 1920. In 1947 wordt de hoeve gedeeltelijk vernieuwd, waarbij onder meer het oude woonhuis wordt gesloopt en nieuw gebouwd. Ook het poortgebouw wordt afgebroken. Van de oudere gebouwen blijft enkel de schuur behouden.
Beschrijving
Lange oostelijke erfoprit, tot 1875 aan de straat gemarkeerd door de heerlijke molen van Kooigem (ingestort in 1875), geeft toegang tot het gekasseide erf.
Ten zuiden van het erf bleef de opvallende 18de-eeuwse dubbele dwarsschuur behouden, die reeds te herkennen is in het landboek van Kooigem (1771). Opvallend aan de schuur is het feit dat de helft van de gevel opgetrokken is in veldsteen. Twee rondbogige poorten onder druiplijst doorbreken de lijstgevel. De rechterpoort werd deels dicht gemetst en wordt thans afgesloten door een hangpoort. Linkerpoort met typisch klinket. Omlijsting afwisselend van natuur- en baksteen. De schuur wordt later uitgebreid met een wagenhuis onder hoogopgaand pannen dak. Volgens de kadastrale schets wordt de schuur in 1979 aan de achterzijde uitgebreid (zuiden).
Ten noorden, boerenhuis volgens literatuur afgebroken in 1947 en heropgebouwd op dezelfde plaats. Ten westen 19de-eeuwse stalvleugel onder licht gebogen zadeldak doorbroken door drie dakvensters met laadluik. Drie getoogde staldeuren. Ten oosten 19de-eeuwse schuur met lager aanpalende werkplaats. Getoogde poortopening met vernieuwde hangpoort. Links, wagenkot.
Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, primitief plan (1835); mutatieschetsen 207 (1862/schets 3, 1884/schets 9); legger 212 (artikelnr. 146).
WITDOUCK R., DECALUWÉ C., Kooigem, in Landelijk leven en hoevengids Groot Kortrijk, deel 4, Tielt, 1991, p. 126-129.
Bron: DE GUNSCH A. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T. & VAN DEN MOOTER M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IIA: deelgemeenten Aalbeke, Bellegem, Bissegem en Heule, Deel IIB: deelgemeenten Kooigem, Marke en Rollegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Callens, Toon; Van den Mooter, Maarten; De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)