erfgoedobject

Stadswoning Moyson-Vandenbosch

bouwkundig element
ID
61097
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/61097

Juridische gevolgen

Beschrijving

De Veldenstraat is een zijstraat van de Brusselsesteenweg, gelegen buiten de ring van Mechelen. De arbeiderswoningen uit het begin van de twintigste eeuw gaan in het laatste, doodlopende deel van de straat over in rijwoningen uit de tweede helft van de twintigste eeuw. Deze zijn op merkelijk bredere percelen gelegen. Het perceel waarvoor Braem een woning ontwerpt, is 9 meter breed en ligt met een tuingevel op het zuiden georiënteerd en met de straatgevel op het noorden, voorafgegaan door een voortuintje. Aan de rechterzijde is reeds een woning gebouwd, links is het perceel tot op vandaag onbebouwd.

De grond waarop deze woning is gebouwd, was aanvankelijk van Joséphine Van Humbeeck-Moyson en haar man. Joséphine Moyson was de secretaresse van Braem, eerst aan het Nationaal Hoger Instituut voor Bouwkunst en Stedebouw (1962-1965) en later in zijn architectenbureau (1967-1978). Zij koopt met haar man deze grond in Mechelen, bedoeld voor eigen gebruik, maar verkoopt hem later aan haar broer Marcel Moyson. Joséphine en haar echtgenoot hebben namelijk grond gekocht in Buggenhout, waar Braem voor hen een woning ontwerpt. Marcel Moyson (1941-1994) was verbonden aan het Ministerie van Nationale Opvoeding (hoofd cinematografische dienst) en was docent Optica aan het Hoger Rijkstechnisch Instituut voor Toneel en Cultuurspreiding (RITCS). Op het moment waarop Marcel Moyson aan Braem opdracht geeft de rijwoning in Mechelen te ontwerpen, is de (vrijstaande) woning in Buggenhout voor zijn zus en haar echtgenoot net klaar. Ondanks het verschil in typologie zijn er toch duidelijke overeenkomsten, zoals de spiltrap en het duplexniveau in de woonkamer, die Marcel Moyson uiteraard uit Buggenhout kent. De werken aan beide woningen zullen trouwens ook worden uitgevoerd door dezelfde aannemer, namelijk Louis Van Eester uit Nijlen.

Een eerste reeks ontwerpschetsen is gedateerd in 1968 en wordt benoemd als "Van Humbeek, Mechelen". Deze schetsen tonen een woning van twee bouwlagen, waarvan de gelijkvloerse bouwlaag als een halfopen sokkel is uitgewerkt. Enkel de garagepoort ligt op dezelfde hoogte als de gevels van de aangrenzende woningen. Ernaast wijkt de gevel terug en wordt hij zo goed als volledig beglaasd, waardoor een doorkijk ontstaat naar de achtergelegen tuin. De inkomhal met wenteltrap gaat hier naadloos over in "tuinkamer" of serre, en vervolgens in de tuin. Het eigenlijke wonen speelt zich af op de verdieping, in de ruime woonkamer aan de straatzijde, die overgaat in de eetkamer en keuken aan de tuinzijde. Braem tekent comfortabele zetels tegen de concave vorm van de buitenwanden, en nissen voor sculpturen en boekenrekken tegen de zijwanden. Naast de woonkamer liggen twee bescheiden slaapkamers en een badkamer. Braem brengt zeer trefzeker en met een krachtige lijnvoering concaaf, convex, vol en transparant met elkaar in evenwicht in een zeer organische, driedimensionale woning, die zich niettemin inpast in een gevelrij. Of dit ontwerp werd gemaakt voor Joséphine Van Humbeeck-Moyson en haar echtgenoot, dan wel voor Marcel Moyson, is niet duidelijk. Het wordt in ieder geval niet uitgevoerd.

De tweede reeks ontwerpschetsen dateert van 1972. In deze ontwerpschetsen voor de gevel lijkt Braem te twijfelen tussen twee varianten: één variant met een opbouw in drie, door bogen overspannen traveeën, en één ontwerp met het accent op de breedte van de gevel, met een of zelfs meerdere ovale ramen. Vrij snel echter (oktober 1972) liggen in de schetsenreeks de basiskenmerken van deze woning vast: een brede rijwoning in baksteen, met een betonnen voorgevel met daarin een opvallend ovaal venster op de eerste verdieping, en met een interne ruimteverdeling die sterk wordt bepaald door de centrale spiltrap die doorloopt tot op de bovenste verdieping. Het ovale venster is een architecturale vertaling van de superellips van de Deense wiskundige Piet Hein. Deze meetkundige figuur werd door Hein ontworpen eind jaren 1950 en geeft een perfecte tussenvorm tussen een ellips en een rechthoek. Braem was reeds langer gefascineerd door deze vorm en paste hem ook toe in de woning Van Humbeeck in Buggenhout en de woning Van de Pas in Mortsel. Beide woningen vertonen trouwens overeenkomsten met de woning Moyson en dienden vermoedelijk ook als inspiratiebron.

In december 1972 wordt de bouwaanvraag ingediend. Even lijkt de twijfel binnen te sluipen, want midden in het ontwerpproces in 1973 tekent Braem opnieuw een volledig rechtlijnige variant van deze woning, inclusief enkele interieurzichten. Spelen hier opmerkingen van de stedelijke dienst, of is het een vraag van de opdrachtgever? Zoekt Braem naar een manier om te snoeien in de kostprijs? Op 23 maart 1973 wordt de bouwaanvraag goedgekeurd, "zoals gewijzigd 14 maart 1973". Het goedgekeurde concept is wel degelijk de in 1972 ontworpen gevel, met de superellips. De wijziging bestaat uit het weglaten van de derde bouwlaag aan de straatzijde - mogelijk toch om financiële redenen. In juni 1973 beginnen de onderhandelingen over de offerte van de aannemer, Louis Van Eester: er wordt gezocht naar bezuinigingen. In oktober 1973 wordt het contract met Van Eester definitief ondertekend. Al in maart 1973 begint Braem prijzen te vragen voor het schrijnwerk van de ramen, maar zonder veel succes. Pas in februari 1974, een tiental offerteaanvragen later, vindt Braem de geschikte kandidaat: Louis Herijgers uit Wommelgem. Hij zal werken met ramen in merantihout en glas van de Herentalse Spiegelfabriek O. Mols-Dom. Mogelijk zitten de complexiteit van het ovale venster en van de schuin geplaatste glasplaat aan de zithoek hier voor iets tussen. In maart 1974, een jaar na het goedkeuren van de bouwaanvraag, is de ruwbouw klaar, maar nog niet onder dak. Aangezien in januari 1975 werken worden uitgevoerd in het interieur, is de woning op dat moment zo goed als bewoonbaar.

De voorgevel in glad beton is sterk verwant met de woning Van de Pas in Mortsel, een compacte rijwoning van hetzelfde type met een verwant gebruik van duplexniveaus en een ellipsvenster, dat midden 1970 wordt voltooid en vermoedelijk als voorbeeld heeft gediend. Ook de horizontale groeven in de betonnen voorgevel verwijzen naar de woning Van de Pas. In de woning Moyson wordt de bovenste bouwlaag visueel van de onderste losgekoppeld door de inbuiging van de gevel en door het inbrengen van vier horizontale vensterstroken, waardoor de gevel lijkt te 'zweven'. Braem brengt veel beweging in de onderste bouwlaag: de deur en de garagepoort liggen dieper in de gevel, terwijl de muurdam ertussen halfrond naar buiten springt; het raam van de zithoek links bestaat dan weer uit een schuin geplaatste glasplaat, die voor een maximale lichtinval zorgt voor de plantenbak. Braem levert ook het ontwerp voor de voortuin en voor de ellipsvormige brievenbus, identiek aan die bij de woning Schandevyl.

De planverdeling wordt bepaald door de centrale spiltrap, met een kolom in staal en treden in kambalahout. De gelijkvloerse verdieping bevat een garage, wasplaats en keuken rechts; een inkom met wc en trap centraal vooraan, en een woonruimte die een zithoek en eethoek omvat aan de linkerzijde van het perceel. Deze woonruimte is als duplex opgevat. De eethoek nestelt zich tegen een concave wand en onder het gebogen, uitstekende volume van de hobbykamer op de eerste verdieping. De zithoek aan de straatzijde is opgevat als een lichtverdiept, halfrond volume - Braem noemt dit "de vuurput" - en richt zich op de centrale haard én - in een latere ontwerptekening - op de televisie. De haard is in een bolle vorm gemetseld en roept vormen van primitieve architectuur, bijvoorbeeld in adobe, op. Op een van de ontwerpschetsen van de haard tekent Braem ook een vrouwenfiguurtje in een soort bolle hoepelrok als vergelijking. Op de eerste verdieping zijn het bureau, het archief en een hobbykamer gesitueerd. De hobbykamer ziet over een borstwering van circa 1 m hoog uit op de duplexwoonruimte. Aan de achterzijde telt de woning ook een derde bouwlaag, waarin twee slaapkamers en een badkamer zijn ondergebracht.

Voor het interieur ontwerpt Braem een aantal meubels, zoals de keuken in formica, een zitbank met berging in meranti voor de zithoek en een kleerkast in kambala op de tweede verdieping. In de woning worden Höganäs-tegelvloeren gebruikt, behalve in het bureau en de slaapkamers, waar linoleum wordt gelegd. De Höganäs-tegels zijn zeer hard gebakken tegels van Zweeds fabrikaat, die door Braem vanaf het midden van de jaren 1960 frequent worden aangewend. De muren zijn in gebouchardeerd beton of in witgeschilderde baksteen. Het interieur is een mengeling van vloeiende en rechte lijnen; een combinatie van de koelte van de witgeschilderde bakstenen muurvlakken met de warme natuurlijke tinten van de tegels, de bakstenen details en het gebouchardeerd beton van de wandrekken.

  • Archief J. Van Humbeeck-Moyson.
  • Bouwdienst Mechelen, Bouwdossier 1972/0760.
  • Archives d'Architecture Moderne, Archief Renaat Braem, Dossiernummer 185.

Bron: Braeken J. (ed.) 2010: Renaat Braem 1910-2001. Architect, Relicta Monografieën 6. Archeologie, Monumenten en Landschapsonderzoek in Vlaanderen, Brussel.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Stadswoning Moyson-Vandenbosch [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/61097 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.