Semi-gesloten hoeve, een oude inplanting, waarschijnlijk reeds aangeduid als een langgestrekt gebouw (nok loodrecht op de straat) op de Ferrariskaart (1771-1777). In de Atlas der Buurtwegen (1846) staat ze aangeduid als een hoeve met losstaande bestanddelen; het weergegeven woonhuis is waarschijnlijk het huidige, de vorm van de hoeve is grosso modo dezelfde als de huidige, doch de dienstgebouwen dateren mogelijk uit een iets latere periode, naar verluidt 1857 voor het vakwerkgedeelte.
De gebouwen onder zadeldaken (Vlaamse pannen) zijn gegroepeerd rondom een gedeeltelijk geplaveid erf met centrale mestvaalt; het is bereikbaar via een ijzeren hek tussen de woonhuis- en stalvleugel aan straatzijde.
Het woonhuis is een losstaand gebouw van vijf traveeën en anderhalve bouwlaag Bakstenen gebouw uit midden 19de eeuw, voorzien van getoogde bakstenen vensters, oorspronkelijk beluikt op de benedenverdieping, en een rechthoekige deur in een kalkstenen omlijsting op neuten met oorspronkelijk houtwerk en een bovenlicht met houten roeden. De achtergevel is voorzien van vier kleine getoogde vensters, beluikt en getralied, en twee halfronde zoldervensters. Zijgevel aan straatzijde met twee getoogde vensters identiek aan die van de voorgevel. Zijgevels met aandaken en muurvlechtingen.
De stal, aan de straatzijde, haaks aansluitend bij de schuur, heeft recente bakstenen gevels, de losstaande stal ten noordoosten, achteraan het erf behield resten van het oorspronkelijk stijl- en regelwerk.
De ruime schuur van zes traveeën bevindt zich tegenover het woonhuis, en werd naar de erfzijde toe vergroot. Stijl- en regelwerk met hergebruikte blankhouten timmer. De latei van de schuurpoort draagt de datering 1856.
Ten noordoosten, buiten het erf, bakhuis van twee traveeën uit de tweede helft van de 19de eeuw. Stijl- en regelwerk met gedeeltelijk versteende vullingen. Bakstenen bakoven.