erfgoedobject

Oorlogsgedenkteken

bouwkundig element
ID
61104
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/61104

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Oorlogsgedenkteken
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd monument Oorlogsgedenkteken
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Monument aan de weerstand
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Beeldhouwer Mark Macken wordt in 1945 aangezocht om een Monument aan de Weerstand te ontwerpen in zijn geboortestad Diest, als eerbetoon aan negen gevallen leden van het Geheim Leger 'Schuiloord Jachttijger'. De opdracht gaat uit van de plaatselijke weerstandsvereniging, met als voorzitter de liberale politicus Omer Vanaudenhove, een schoolvriend en buurjongen van Macken, met wie hij tijdens de oorlog in het verzet en de concentratiekampen had gezeten. Macken was als gewapend weerstander actief in de afdeling Brabant van het Geheim Leger, het Onafhankelijksfront en de clandestiene pers, en had de kampen van Breendonk en Buchenwald overleefd. Zoals bij het grafmonument Van Der Linden-Vranckx uit 1942, doet hij een beroep op Braem voor de architecturale uitwerking en de stedenbouwkundige inplanting van het monument. Als locatie gaat de voorkeur aanvankelijk uit naar een open plek in de Warande, maar wegens de geïsoleerde ligging wordt dit afgewezen. In juli valt de keuze op de middenberm aan het begin van een nieuwe, nog onbebouwde laan die het station met het stadscentrum verbindt. Een maand later is het voorontwerp klaar, de uitvoeringsplannen volgen in januari 1946 en in juni daarop legt Macken de laatste hand aan het kleimodel voor het beeldhouwwerk. Braem ontwerpt ook nog een wimpel voor de vlaggenmast en levert een schets voor de verlichting van het monument. Op 8 september 1946 wordt dit vermoedelijk eerste verzetsmonument in België plechtig ingehuldigd door de communistische minister van Openbare Werken, Jean Borremans. Ironisch genoeg was de gebruikte ijzerzandsteen volgens Braem oorspronkelijk bestemd voor het nooit opgerichte praalgraf van VNV-leider en collaborateur Staf de Clercq op de Kesterheide, een ontwerp in de vorm van een Brabantse toren door architect Van de Sompel uit 1943.

Voor de eerste locatie in de Warande schetst Braem een brede altaarwand met een gebogen conische vorm, bewerkt met gebeeldhouwde reliëfs, als achtergrond voor een vuurmond. Het monument staat centraal ingeplant op een kleine heuvel, die het decor en de ruimte biedt voor herdenkingsplechtigheden. Hij zal dit concept later hernemen in zijn tweede wedstrijdontwerp voor het Nationaal Monument aan de Weerstand in Luik uit 1949. Op de definitieve locatie stuurt Macken, wegens de beperkte breedte van de middenberm, aan op een rijzige vorm voor het monument. Daarop werkt Braem in een tiental schetsontwerpen twee verschillende types uit. In de eerste reeks experimenteert hij met een slanke, afgeschuinde, getrapte of conische obelisk, met gebeeldhouwde reliëfs of een rondsculptuur, gericht naar het station. In een tweede, meer uitgewerkte reeks schetsen opteert hij voor een halfopen aedicula gericht naar de stad, waarbij het contrast wordt uitgespeeld tussen open en gesloten volumes, gebeeldhouwde en onbewerkte vlakken, de kleur en de textuur van de verschillende soorten natuursteen. Twee varianten nemen de vorm aan van een halfronde apsis die de contouren van de middenberm volgt, een ervan met een zwevend reliëf, een concept dat Braem later verder uitwerkt in het Politiemonument uit 1946-1947 en het tweede ontwerp voor het Bevrijdingsmonument uit 1950, beide in Antwerpen. De drie overige ontwerpen zijn gebaseerd op een samenstel van parallelle, rechte wandvlakken of een pijlergang. Het zesde schetsontwerp van deze reeks stemt overeen met het uitgevoerde monument, met een nadrukkelijk contrast tussen de strakke architecturale omlijsting en de expressieve plastiek van het beeldhouwwerk, geplaatst in een ruimtelijke context.

Het monument bestaat uit een licht conische, rijzige stèle en een liggende gedenksteen, opgesteld in de langsas van een breukstenen podium. De ruimte tussen beide wordt afgebakend door negen kleinere, rechtopstaande gedenkstenen met de namen van de verzetshelden. De stèle en de sokkels zijn vervaardigd in donkerbruine ijzerzandsteen met een onregelmatig metselverband, het beeldhouwwerk en de gedenkstenen in witte Euvillesteen. Het reliëf met het opschrift "1940-1945" stelt het verzet van de burgers voor na de overgave van het leger, de slavernij in de kampen en de smart van de achtergeblevenen, in een robuuste, expressionistische stijl. De aanleg houdt ook hier rekening met het protocol en de symboliek van de te houden plechtigheden, met een ingewerkte mast voor het hijsen van de vlag en een vuurmond voor avondwaken. De afzonderlijke gedenksteen vóór het monument is een latere toevoeging.

  • Archives d'Architecture Moderne, Archief Renaat Braem, Dossiernummer 53.
  • DE WEVER B. 2003: Cultus van de dode helden. Gedenktekens voor Vlaamse collaborateurs uit de Tweede Wereldoorlog. In: SEBERECHTS F. (ed.), Duurzamer dan graniet. Over monumenten en Vlaamse beweging, Tielt, 109-113.
  • S.n. 1948: Oorlogsmonument te Diest, Bouw 3.15, 116.
  • VAN LOOIJ T. (ed.) 1979: Beeldhouwer Mark Macken 1913-1977, Antwerpen, 8 en 15.

Bron: Braeken J. (ed.) 2010: Renaat Braem 1910-2001. Architect, Relicta Monografieën 6. Archeologie, Monumenten en Landschapsonderzoek in Vlaanderen, Brussel.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Oorlogsgedenkteken [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/61104 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.