De huidige pastorie werd gebouwd in 1901-1903 op de plaats van een vroegere hoeve, naar ontwerp van architect Joseph De Bosscher uit Heusden, uitgevoerd door aannemer R. De Vroe uit Roeselare, in de nabijheid van de in 1879 opgerichte nieuwe Sint-Laurentiuskerk aan de oostzijde van het kanaal, heden Grote Markt. De oude pastorie, gelegen naast de inmiddels gesloopte kerk op het kerkhof, werd in functie van de uitbreiding van dit kerkhof, gesloopt in 1903. In 1981-82 werden restauratie- en aanpassingswerken uitgevoerd door architect Albert Lefebure waarbij onder meer het dak en de kroonlijst volledig vernieuwd werden, de gevels deels heropgebouwd en gereinigd werden en de aanbouwen met keuken aangepast werden. Een ruime, in binnenblok gelegen tuin, refereert nog aan het vroegere erf van de hoeve op deze plaats.

De pastorie, is een fraaie kleurrijke bakstenen rijwoning in neogotische stijl met kenmerkende trapgevels. Het gebouw is opgetrokken uit oranjerode baksteen met speklagen van zwarte baksteen op een blauwe hardstenen sokkel en met verwerking van gele baksteen in decoratief visgraatverband in de boogvelden. Gesmeed ijzeren ankers sieren de penanten. Het dubbelhuis telt vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak met zwarte pannen, begrensd door zijtrapgevels. De asymmetrische opbouw van de voorgevel wordt gemarkeerd door het rechterzijrisaliet van twee brede traveeën met bekronende trapgevel en drie smalle traveeën links, afgewerkt met een rechte kroonlijst doorbroken door een centraal getrapt dakvenster. De rechthoekige vensters met arduinen dorpels en lateien zijn gevat in zogenaamde Brugse traveeën met afgeschuinde dagkanten en gestrekte of steekboogvormige afwerking. De borstweringen zijn decoratief uitgewerkt met ontlastingsbogen en gekoppelde rondbogen op geprofileerde consooltjes. Een baksteenfries lijnt de gevel onder de nieuwe kroonlijst af. Twee gekoppelde rechthoekige venstertjes onder dito steekboogjes en een vierkant venstertje doorbreken de trapgevel. Een houten deur met bovenlicht bevindt zich in de derde travee.

De sober uitgewerkte bakstenen achtergevel met uitspringende veranda wordt geritmeerd door getoogde vensters en brede drie- en vierlichten onder ijzeren I-latei met rozetjes.

De plattegrond toont de klassieke dubbelhuisaanleg met centrale gang met links een suite van doorlopende kamers en rechts vooraan twee ontvangstkamertjes, de centrale traphal en een woonkeuken achteraan, verbonden met de aanbouw met keuken en wasplaats. Het interieur heeft een sobere maar nog deels authentieke aankleding met neoclassicistisch stucwerk en neogotische paneeldeuren en een houten bordestrap. Vooral de gang behield nog het oorspronkelijke stucplafond met geprofileerde lijsten, gestucte balken op versierde consoles, de houten deuren met typisch briefpaneel of gezandstraald glas en de cementtegelvloer met kleurrijke geometrische motieven. De eetkamer behield de houten lambriseringen met gevouwen bladmotief zoals de deuren en wordt door een vierdelige deur gescheiden van de veranda, ruim verlicht door een bovenlicht.