Burgerhuis in neoclassicistische stijl gebouwd in opdracht van de heer P.L. Vermiert, naar een ontwerp door de architecten Léonard en Henri Blomme uit eind 1889, uitgevoerd in 1890.
De woning Vermiert behoort tot het gemeenschappelijke oeuvre van de gebroeders Blomme, die tussen 1876 en 1906 voor tal van bouwprojecten samenwerkten. Daarnaast voerden beiden ook in eigen naam belangrijke architectuuropdrachten uit, en bekleedde Léonard Blomme van 1869 tot 1899 het ambt van provinciaal architect voor het arrondissement Mechelen. Tot hun belangrijkste gezamenlijke realisaties behoren het Jongensweeshuis uit 1876-1881 in de Durletstraat, het Gemeentehuis van Borgerhout uit 1886-1889, en tijdens de jaren 1890 een reeks vastgoedprojecten voor de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in de wijk Zurenborg. In tegenstelling tot de neo-Vlaamserenaissance-stijl die al deze projecten consequent kenmerkt, werd voor een aantal burgerhuizen een destijds conventionele neoclassicistische stijl toegepast.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond rust op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en axiaal van opzet, beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen. De compositie legt de klemtoon op de middenas, die op de eerste verdieping wordt gemarkeerd door een driehoekig fronton en een balkon met balustrade, beide op voluutconsoles. Bovenvensters in geriemde omlijsting, op de eerste verdieping op kordonvormende lekdrempels met een paneel op de borstwering, op de tweede verdieping geaccentueerd door oren en neuten. Een klassiek hoofdgestel met gelede architraaf, paneel in de fries en een houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. De houten inkomdeur en het merendeel van het vensterschrijnwerk is bewaard; gietijzeren voetschraper.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: Burgerhuis in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/281094 (geraadpleegd op ).
Twee enkelhuizen uit de tweede helft van de 19de eeuw met bepleisterde, beschilderde lijstgevels van drie traveeën en drie bouwlagen respectievelijk onder zadel- en mansardedak (mechanische pannen en kunstleien). Begane grond met imitatievoegen onder platte puilijst. Bovenbouw verlevendigd met doorgetrokken kordons en lekdrempels (nummer 30) of centraal balkon met deurvenster onder driehoekig frontonnetje (nummer 32). Sobere paneelversiering. Rechthoekige vensters in geriemde omlijsting. Bekroning met houten kroonlijst op klossen.
Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Burgerhuis in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6123 (geraadpleegd op ).