Geheel van twee identieke, traditionele diephuizen uit de 16de eeuw, genaamd "Sint-Jacob minor" (nummer 16) en "Sint-Jacob major" (nummer 18). De panden die van oudsher in het bezit waren van de Sint-Jacobsparochie, palen aan het uit 1780 daterende noordportaal van de Sint-Jacobskerk. De kerkfabriek van Sint-Jacobs liet in 1882 de begane grond van nummer 16 door de architecten Léonard en Henri Blomme verbouwen tot winkelpui (verdwenen). In 1896 volgde de nog bewaarde winkelpui van nummer 18, naar een ontwerp door de architect Jan De Vroey.
Met een gevelbreedte van elk vier traveeën, trapgevels omvatten de diephuizen twee bouwlagen en een insteekverdieping, onder zadeldaken (nok loodrecht op de straat, leien), achteraan afgesnuit in nummer 16. De trapgevels van acht treden met overhoeks topstuk, hebben een parement uit zandsteen gerestaureerd met witte natuursteen, verankerd door smeedijzeren muurankers. Registers van gekoppelde bolkozijnen op de insteekverdieping en kruiskozijnen op de bovenverdieping, met druiplijsten en doorgetrokken lekdrempels. Door waterlijsten gelede geveltoppen, waarvan de eerste geleding wordt geopend door een drielicht, de tweede door een rechthoekig luik en de top door een balkgat. Het drielicht is samengesteld uit een lager rondboogvenster met diamantkopsleutel en -imposten, geflankeerd door kloosterkozijnen met druiplijst. Recente pui in nummer 16, klassieke houten winkelpui met middenportaal, pilasters en entablement op een hardstenen plint in nummer 18.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1882#1045, 1896#463 en 1927#25949.