Teksten van Entrepot du Congo

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6159

Entrepot du Congo ()

Historiek en context

Pakhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl op de hoek van Sint-Jansvliet en Plantinkaai, naar een ontwerp door de architecten Jean Baptiste en Emile Vereecken uit 1899. Opdrachtgever was een consortium van ondernemers met handelsbelangen in Belgisch Congo, samengesteld uit Edouard Bunge voor een aandeel van 44%, Alexandre de Browne de Tiège voor een aandeel van 38% en Ernest Paul Grisar voor een aandeel van 18%. Het gebouw werd gerenoveerd tot wooncomplex naar een ontwerp door de architecten Hugo Van den Berghe en Guy Peeters uit 1977, aangepast voor wat de pui betreft in 1978, en voltooid in 1979.

Edouard Bunge (Antwerpen, 1851-Ekeren, 1927), in 1886 gehuwd met Marie Sophie Karcher, was de jongste zoon van Charles-Gustave Bunge (1811-1884). Duitser van oorsprong, had deze laatste in 1850 te Antwerpen een filiaal opgericht van het Amsterdamse handelshuis Bunge & Co. Onder leiding van Edouard Bunge, die de firma in 1875 vervoegde en in 1884 de leiding nam, groeide Bunge & Co uit tot een wereldwijd vertakt handels-, industrieel en financieel imperium. Hij was een belangrijke financier van koning Leopold II voor de exploitatie van Belgisch Congo en startte handelsbetrekkingen op tussen België en de Onafhankelijke Congostaat rond ivoor, rubber, koffie en cacao. In 1908-1910 richtte Emile Vereecken een monumentaal kantoorgebouw op voor Bunge & Co, op de hoek van Arenbergstraat, Sint-Maartenstraat en Graanmarkt.

De bankier en politicus Alexandre de Browne de Tiège (Berchem, 1841-Beveren-Waas, 1910) was stichter en eerste afgevaardigd beheerder (1881-1889) van de bank Caisse Hypothécaire Anversoise. Hij financierde de koloniale activiteiten van koning Leopold II, was voorzitter van de Société Générale Africaine, en stichter en bestuurder van de Société Internationale Forestière et Minière du Congo (Forminière). Van Ierse afkomst, verkreeg hij in 1890 de Belgische nationaliteit, en zetelde van 1900 tot 1904 als katholiek volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Sint-Niklaas. In 1883 had Jean Baptiste Vereecken achter zijn hotel aan de Begijnenvest een kantoorgebouw opgetrokken.

Ernest Paul Grisar (1844-1899), echtgenoot van Adèle Marie Justine Constantine van den Nest (1847-1927), behoorde als kleinzoon van Jean Martin Grisar (1779-1853) tot de oudere tak van het handelaars- en scheepsmakelaarsgeslacht Grisar, dat zich in 1804 vanuit het Duitse Nievern (Rheinland-Pfalz) in Antwerpen gevestigd had. In 1894 had hij door vader en zoon Vereecken al een herenhuis laten optrekken naast zijn hotel in de Maarschalk Gérardstraat, en in 1898-1899 een monumentaal vastgoedproject in de Leysstraat.

Het Entrepot du Congo behoort tot het latere oeuvre van Jean Baptiste Vereecken, die van 1893 tot 1906 met zijn zoon Emile geassocieerd was. Vanaf midden jaren 1860 bouwde hij een succesvolle carrière uit in dienst van de belangrijkste Antwerpse makelaars- en bankiersfamilies, zoals Havenith, Grisar, Pecher, Bunge, Meeûs, Kreglinger, Good en Nottebohm. Vader Vereecken ontwierp talrijke voorname herenhuizen op de meest prestigieuze locaties van Antwerpen en Berchem zoals het Stadspark en het Prins Albertpark, naast grote aantallen burgerhuizen in nieuwe wijken als het Zuid, onder meer ook voor eigen rekening. Daarbij bleef hij trouw aan een conventioneel eclecticisme van neoclassicistische inspiratie. Vanaf midden jaren 1890 evolueerde de architectuurproductie van het bureau Vereecken, mogelijk onder invloed van zoon Emile, naar het rijker geornamenteerde neorenaissance- of neobarokidioom. Representatieve voorbeelden uit de beginjaren van de samenwerking tussen vader en zoon Vereecken zijn het hogervermelde vastgoedproject in de Leysstraat, het hotel Vandevelde op de hoek van Louiza-Marialei en Rubenslei, en het hotel Pungs in de Beeldhouwersstraat. Vanaf 1906 zette Emile Vereecken de praktijk in eigen naam tot midden jaren 1920 voort, met herenhuizen, bank- en kantoorgebouwen in beaux-artsstijl.

Architectuur

Imposant hoekgebouw van vijf bouwlagen hoog, dat is samengesteld uit twee parallelle vleugels onder sheddaken (nok parallel aan de Sint-Jansvliet, leien), en een dwarsvleugel onder een zadeldak (nok parallel aan de Plantinkaai, leien). De lijstgevels met breedte van acht traveeën aan de Sint-Jansvliet en zes traveeën aan de Plantinkaai, hebben een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband. Van blauwe hardsteen is gebruik gemaakt voor de plint, puilijst en lekdrempels, van witte natuursteen voor speklagen met diamantkoppen, ontlastingsbogen, diamantkopsleutels, kraagstenen, de kozijnen van de topgeleding, de gevelcartouche en de geveltoppen. Geleed door de puilijst en de geprofileerde houten kroonlijst, en volkomen symmetrisch van opzet, worden de opstanden zijde Sint-Jansvliet gemarkeerd door hoekrisalieten, en zijde Plantinkaai door een middenrisaliet, telkens twee traveeën breed en bekroond door een halsvormige geveltop. De begane grond, oorspronkelijk alternerend geopend door rechthoekige vensters, poorten onder een ijzeren I-balk met rozetten, en een inkomdeur in de eerste travee, kreeg bij de renovatie een aangepaste ordonnantie met lagere steekboogopeningen. Kolossale lisenen ritmeren de bovenbouw, waarvan de risalieten zich onderscheiden door rondbogige spaarvelden oplopend vanaf de tweede verdieping, gemarkeerd door lisenen en pilasters op kraagstenen met wortelmotief. De tweeledige, halsvormige geveltoppen worden geaccentueerd door voluten, een ruitvormige spiegel, een aediculavensters met kruiskozijn en driehoekig fronton, en een gebogen fronton met bolornament op top; de topstukken van de postamenten zijn verdwenen. Verder beantwoorden de opstanden aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van steekboogvensters met diamantkopsleutel op de eerste drie verdiepingen, en rondboogtweelichten in de topgeleding, deze van de risalieten met oculus in het boogveld. Cartouche met opschrift "ENTREPOT DU CONGO" in de middenas zijde Sint-Jansvliet.

Het onderkelderde interieur bestond vermoedelijk oorspronkelijke uit een gietijzeren structuur van roosteringen en kolommen, afgedekt met een houten dakspant.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1899#747, 18#58791 en 18#59945.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: Entrepot du Congo [online], https://id.erfgoed.net/teksten/281147 (geraadpleegd op ).


Entrepot du Congo ()

Zogenaamd "Entrepot du Congo" (opschrift). Hoekhuis Plantinkaai van acht traveeën en vijf bouwlagen onder zadeldak (leien). Neorenaissancestijl te dateren circa 1880. Lijstgevel van bak- en zandsteen op sokkel van arduin. Begane grond met rechthoekige poorten onder ijzeren I-balk met rozetvormige bevestigingsbouten; aflijnende doorlopende puilijst. Bovenbouw geritmeerd door brede hoekrisalieten en verticaliserende lisenen. De risalieten, ingedeeld in twee rondboognissen, zijn afgewerkt met een plastisch gedecoreerde halsgevel met vleugelstukken en pinakels; de tussenliggende travee eenvoudig beëindigd met gekorniste kroonlijst. Segmentboogvensters op tweede, derde en vierde bouwlaag, gekoppelde rondboogvensters op de vijfde en een kruiskozijn in de toppen. Wordt momenteel gereinigd en inwendig gerenoveerd (studio's en appartementen).


Bron: DE MUNCK-MANDERYCK M., DECONINCK-STEYAERT R. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nb, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. & Manderyck M. 1979: Entrepot du Congo [online], https://id.erfgoed.net/teksten/6159 (geraadpleegd op ).